Form No. 3438-683 Rev A Workman® MDX-D multifunctioneel werkvoertuig Modelnr.: 07236—Serienr.: 401380001 en hoger Modelnr.: 07236TC—Serienr.: 401380001 en hoger Registreer uw product op www.Toro.com.
Lees deze informatie zorgvuldig door, zodat u weet hoe u dit product op de juiste wijze moet gebruiken en onderhouden en om letsel en schade aan de machine te voorkomen. U bent verantwoordelijk voor het juiste en veilige gebruik van de machine. Dit product voldoet aan alle relevante Europese richtlijnen; zie voor details de aparte productspecifieke conformiteitsverklaring.
Procedures voorafgaande aan onderhoud ........... 27 De machine klaar maken voor onderhoud..................................................... 27 De machine omhoog brengen........................... 28 De motorkap openen ........................................ 28 Smering ............................................................... 29 De machine smeren.......................................... 29 De lagers in de voorwielen smeren ................... 29 Onderhoud motor ...................................
Veiligheid • Houd handen en voeten uit de buurt van de Deze machine werd ontworpen in overeenstemming met de vereisten van SAE J2258 (nov 2016). • Gebruik de machine enkel als de nodige schermen Algemene veiligheid • Laat geen omstanders of kinderen het werkgebied bewegende onderdelen van de machine. en andere beveiligingsmiddelen aanwezig zijn en naar behoren werken. betreden. Laat kinderen nooit de machine bedienen. Dit product kan lichamelijk letsel veroorzaken.
decal115-2412 115-2412 decal106-6755 1. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding; geen stalling. 106-6755 1. Motorkoelvloeistof onder druk. 3. Waarschuwing – Raak het hete oppervlak niet aan. 2. Explosiegevaar – Lees de Gebruikershandleiding. 4. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding. decal115-7739 115-7739 1. Kans op vallen, pletgevaar – Het is niet toegestaan passagiers te vervoeren. decal119-9727 119-9727 7. Aansluitpunt 1. Claxon 2. Urenteller 8.
decal120-4837 120-4837 1. Lees de Gebruikershandleiding voor informatie over de zekeringen. 5. Zekering voor machine (15 A) 2. Alarm/aansluitpunt (10 A) 6. Heffen (15 A) 3. Motor (10 A) 7. Heffen achteraan (15 A) 4. Koplampen (10 A) 8. Claxon (30 A) decal121-9775 121-9775 1. Waarschuwing: lees de Gebruikershandleiding en zorg dat u opgeleid bent voor gebruik van de machine voordat u deze in gebruik neemt. 4.
Montage Losse onderdelen Gebruik onderstaande lijst om te controleren of alle onderdelen zijn geleverd. Procedure Hoeveelheid Omschrijving Gebruik 1 Stuurwiel Kap Ring (½") 1 1 1 Het stuurwiel monteren (uitsluitend TC-modellen). 2 Geen onderdelen vereist – De accu aansluiten (uitsluitend TC-modellen). 3 Geen onderdelen vereist – Het peil van de vloeistoffen en de druk in de banden controleren. 4 Geen onderdelen vereist – De remmen gebruiksklaar maken (inrijden).
2 De accu aansluiten Uitsluitend TC-modellen Geen onderdelen vereist g228187 Procedure Figuur 5 1. Isolatorkapje (pluskabel) WAARSCHUWING Een verkeerde geleiding van de accukabel kan schade aan de machine en de kabels tot gevolg hebben en vonken veroorzaken. Hierdoor kunnen accugassen tot ontploffing komen, waardoor lichamelijk letsel kan ontstaan. 4. Schuif de isolatiekap over de pluspool van de accu heen. Opmerking: Het isolatorkapje voorkomt massasluiting.
4. • Vul de registratiekaart in. Controleer de bandenspanning; zie Bandenspanning controleren (bladz. 15). • Vul het Inspectieformulier in. • Bekijk het Kwaliteitscertificaat 4 De remmen gebruiksklaar maken Geen onderdelen vereist Procedure Om ervoor te zorgen dat het remsysteem optimaal functioneert, moet u de remmen gebruiksklaar maken (inrijden) voordat u het voertuig gaat gebruiken. 1.
Algemeen overzicht van de machine g033215 Figuur 6 1. Sluiting van de motorkap 3. Laadbak 5. Schakelhendel 2. Parkeerremhendel 4. Sleeplip 6. Dop van brandstoftank 10 7.
Bedieningsorganen VOORZICHTIG Gebruik van een machine met versleten of onjuist afgestelde remmen kan tot persoonlijk letsel leiden. Schakelbord Als de vrije slag van het rempedaal tot de vloer van de machine minder dan 25 mm bedraagt, moeten de remmen worden afgesteld of gerepareerd. Parkeerremhendel De parkeerremhendel bevindt zich tussen de stoelen (Figuur 6 en Figuur 7). Als u de motor afzet, moet u de parkeerrem in werking stellen om te voorkomen dat de machine per ongeluk in beweging komt.
controleren. Vul indien nodig olie bij in de motor; zie Motorolie verversen (bladz. 33). Opmerking: Het oliedruklampje kan gaan knipperen. Deze toestand is normaal en vereist geen actie. Lampje temperatuur motorkoelvloeistof Het lampje temperatuur motorkoelvloeistof (Figuur 8) waarschuwt u dat de koelvloeistof van de motor te warm is om de motor te blijven gebruiken (de motor raakt oververhit). Zet de motor af en laat de machine afkoelen.
g008398 Figuur 9 1. Leeg 4. Brandstofmeter 2. Vol 5. Dop van brandstoftank 3. Naald Handgrepen voor passagier De handgrepen voor de passagier bevinden zich rechts van het instrumentenpaneel en op de buitenkant van elke stoel (Figuur 10). g009193 Figuur 10 1. Handgreep – heupsteun 2.
Specificaties Opmerking: Specificaties en ontwerp kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
Gebruiksaanwijzing • Wanneer de motor loopt of heet is, mag u de brandstofdop niet verwijderen of brandstof toevoegen. Opmerking: Bepaal vanuit de normale • Geen brandstof bijvullen of aftappen in een bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. afgesloten ruimte. • Bewaar de machine en het brandstofvat niet op plaatsen waar open vlammen, vonken of waakvlammen (bv. van een boiler of een ander toestel) aanwezig kunnen zijn.
g001055 Figuur 11 g008398 Figuur 12 Brandstof bijvullen De motor loopt op schone, verse diesel met een minimaal cetaangetal van 40. Koop brandstof in hoeveelheden die u binnen 30 dagen kunt gebruiken zodat u altijd verse brandstof heeft. Vul de tank tot ongeveer 25 mm onder de onderkant van de vulbuis en plaats de dop. 4. Draai de tankdop stevig vast. 5. Neem gemorste brandstof op.
• • dat is voorgeschreven voor regelmatige olieverversingen. Zie het hoofdstuk Onderhoud (bladz. 24) voor bijzondere controles op rustige momenten. Controleer de stand van de voorwielophanging en stel deze af indien nodig; zie De uitlijning van de voorwielen afstellen (bladz. 40).
• U mag een machine met draaiende motor niet • Een zware lading heeft invloed op de stabiliteit onbeheerd achterlaten. van het voertuig op een helling. Verklein de lading en neem gas terug als u op een helling rijdt of als de lading een hoog zwaartepunt heeft. Maak de lading vast aan de laadbak van de machine om te voorkomen dat de lading gaat schuiven. Wees extra voorzichtig als u ladingen transporteert die gemakkelijk schuiven (vloeistoffen, stenen, zand, enz.).
WAARSCHUWING Als de laadbak tijdens het rijden omhoogstaat, kan de machine gemakkelijker omslaan of gaan rollen. U kunt de laadbak beschadigen als deze tijdens het gebruik van de machine omhoogstaat. • Gebruik de machine met de laadbak neergelaten. • Laat de laadbak neer als u hem geleegd hebt. g029622 Figuur 14 1. Borgsleuf VOORZICHTIG Als de achterkant van de laadbak belast is wanneer u de sluitingen losmaakt, kan de laadbak onverwacht openklappen en u of andere omstanders verwonden.
g024491 Figuur 16 1. Draai de achterlaadklep ongeveer in de 45°-stand. 3. Hengels 2. Beweeg de achterlaadklep enkele keren heen en weer. 3. g024490 Figuur 15 1. Flens van achterlaadklep (laadbak) 3. Tillen (klepje) 2. Borgflens (achterlaadklep) 4. Naar achteren en omlaag draaien 3. 4. Beweeg de achterlaadklep enkele keren heen en weer met korte, schokkende bewegingen (Figuur 16). Opmerking: Dit helpt om materiaal tussen de hengsels vandaan te krijgen. 4.
hoog opgestapeld is (en een hoog zwaartepunt heeft), zoals een stapel bakstenen, planken voor tuinelementen of zakken met kunstmest. Verdeel de lading zo laag mogelijk zodat de lading uw zicht achter de machine tijdens gebruik niet belemmert. bestuurder te waarschuwen dat de machine in Achteruit staat. 2. Wanneer het indicatielampje van de gloeibougie dooft, draait u het contactsleuteltje rechtsom in de stand STARTEN . 3. Wanneer de motor aanslaat, draait u het sleuteltje linksom naar de stand LOPEN.
Na gebruik VOORZICHTIG Losse stoelen kunnen van de machine en de aanhangwagen vallen tijdens het transport van de machine, en de stoelen kunnen op een andere machine terechtkomen de weg versperren. Veiligheid na het werk Algemene veiligheid • Doe het volgende voordat u de bestuurdersstoel Verwijder de stoelen of zet de stoelen stevig vast in de koppeling van het stoelscherm. verlaat: – Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak. – Zet de transmissie op NEUTRAAL. – Stel de parkeerrem in werking.
WAARSCHUWING Als u de machine bij een te hoge snelheid sleept, kunt u de controle over het stuur verliezen. Dit kan letsel veroorzaken. Sleep de machine nooit sneller dan 8 km per uur. Opmerking: De stuurbekrachtiging functioneert niet, waardoor de besturing wordt bemoeilijkt. De machine moet worden gesleept door 2 personen. Als u de machine over een grote afstand moet verplaatsen, moet u deze vervoeren op een vrachtwagen of een aanhanger; zie Een aanhangwagen trekken (bladz. 23) 1.
Onderhoud waarin de veiligheidsvoorziening voorziet verminderen. • Voorkom dat de motor het maximaal toelaatbare Veiligheid bij onderhoud toerental overschrijdt, doordat de instellingen van de motor zijn veranderd. De servicedealer kan het maximale toerental controleren met een toerenteller om de veiligheid en nauwkeurigheid te verzekeren. • Laat personeel dat niet bekend is met de instructies nooit onderhoudswerkzaamheden aan de machine uitvoeren.
Aanbevolen onderhoudsschema Onderhoudsinterval Onderhoudsprocedure Na de eerste 8 bedrijfsuren • Controleer de conditie van de aandrijfriem. Na de eerste 50 bedrijfsuren • De motorolie verversen. • Motoroliefilter vervangen. • Stel de speling van de motorklep af. Na de eerste 100 bedrijfsuren Bij elk gebruik of dagelijks • Neem de richtlijnen voor het inrijden van een nieuwe machine in acht. • Controleer de veiligheidsgordel(s) op slijtage, insnijdingen en andere beschadigingen.
WAARSCHUWING Als u de machine niet goed onderhoudt kunnen systemen van de machine voortijdig defect raken en u of omstanders mogelijk letsel toebrengen. U moet de machine goed onderhouden en in goede staat houden volgens deze instructies. VOORZICHTIG De machine mag uitsluitend worden onderhouden, gerepareerd, afgesteld of geïnspecteerd door vakbekwame en erkende technici. • Voorkom brandgevaar en zorg ervoor dat er brandbestrijdingsapparatuur in het werkgebied aanwezig is.
Gecontroleerde item Voor week van: maandag dinsdag woensdag donderdag vrijdag zaterdag zondag Werking van instrumenten controleren. Werking van het gaspedaal controleren. Vet in alle smeernippels spuiten. Was de machine. Beschadigde lak bijwerken.
De machine omhoog brengen GEVAAR Een opgekrikte machine kan wankel staan. De machine kan van de krik afglijden, waardoor iemand die zich eronder bevindt letsel kan oplopen. • Start de motor niet als de machine is opgekrikt. g312722 • Haal altijd het sleuteltje uit het contact voordat u van de machine stapt. Figuur 20 1. Hefpunten achteraan • Blokkeer de wielen wanneer de machine wordt ondersteund door hefwerktuigen. • Gebruik assteunen om de machine te ondersteunen wanneer deze gehesen is.
De lagers in de voorwielen smeren Smering De machine smeren Onderhoudsinterval: Om de 300 bedrijfsuren Onderhoudsinterval: Om de 100 bedrijfsuren/Jaarlijks (houd hierbij de kortste periode aan)—Lagers en lagerbussen smeren. Smeer vaker als de machine in zware omstandigheden wordt gebruikt. Specificatie smeermiddel: Mobilgrease XHP™-222 De naaf en rotor verwijderen Type vet: Nr. 2 vet op lithiumbasis 1.
4. De lagers in de wielen smeren Verwijder de stofkap van de naaf (Figuur 26). 1. Verwijder het buitenste lager en de loopring van het lager van de naaf (Figuur 28). g033048 Figuur 26 1. Borgpen 4. Asmoer 2. As 5. Moerzekering 3. Borgplaatje 6. Stofkap g033050 Figuur 28 5. Verwijder de borgpen en de moerzekering van de as en de asmoer (Figuur 26). 6. Verwijder de asmoer van de as, en verwijder de naaf en de rotor van de as (Figuur 26 en Figuur 27). 1. Afdichting 4.
De naaf en rotor monteren 1. Breng een laagje van het aanbevolen smeermiddel aan op de as (Figuur 29). g033054 Figuur 30 1. Borgpen 3. Stofkap 2. Moerzekering g033051 Figuur 29 9. Monteer de borgpen en plooi beide uiteinden rond de borgschroef (Figuur 30). 1. Moerzekering 4. Buitenste lager 2. Asmoer 5. Naaf, rotor, binnenste lager, loopring en afdichting 10. Plaats de stofkap op de naaf (Figuur 30). 6. As 11.
Onderhoud motor 4. Verwijder het deksel van de luchtfilterbehuizing. 5. Schuif het luchtfilterelement voorzichtig uit het luchtfilterhuis (Figuur 31) om zo weinig mogelijk stof te verplaatsen. Veiligheid van de motor • Zet de motor af, verwijder het sleuteltje en wacht Opmerking: Zorg ervoor dat u niet met het filter tegen het luchtfilterhuis stoot. totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de olie controleert of olie bijvult in het carter.
5. Bevestig het deksel met de vergrendelingen aan de behuizing (Figuur 31). 6. Laat de laadbak neer. Motorolie verversen Opmerking: Ververs de olie vaker als het voertuig in zeer stoffige of zanderige omstandigheden wordt gebruikt. Opmerking: Geef de oude motorolie en het gebruikte oliefilter af bij een erkende inzamelplaats.
7. Belangrijk: Draai het oliefilter niet te vast. Plaats een opvangbak onder de aftapplug (Figuur 34). 5. Vul het carter bij met de voorgeschreven olie (Figuur 32). 6. Start de motor en laat deze lopen om te controleren op olielekkages. 7. Zet de motor uit en controleer het motoroliepeil. Opmerking: Voeg indien nodig de voorgeschreven olie toe aan de motor tot het oliepeil de Vol-markering van de peilstok bereikt. g027838 Figuur 34 1. Motoroliefilter 8. 2.
Onderhoud brandstofsysteem Onderhoud elektrisch systeem Brandstofleidingen en -verbindingen controleren Veiligheid van het elektrisch systeem Onderhoudsinterval: Om de 400 bedrijfsuren/Jaarlijks (houd hierbij de kortste periode aan) • Koppel de accu af voordat u reparaties aan de machine verricht. Maak eerst de minpool van de accu los en daarna de pluspool. Bevestig eerst de pluspool van de accu en daarna de minpool.
2. WAARSCHUWING Accupolen of metalen gereedschappen kunnen kortsluiting maken met metalen onderdelen van de machine, waardoor vonken kunnen ontstaan. Hierdoor kunnen accugassen tot ontploffing komen en lichamelijk letsel veroorzaken. 3. Accu monteren 1. • Zorg ervoor dat bij het verwijderen of installeren van de accu de accupolen niet in aanraking komen met metalen onderdelen van de machine. Lijn de accu uit met de accubak van de machine (Figuur 36). Opmerking: Zorg ervoor dat de plus- en 2.
op de accu als u deze in het voertuig laat zitten. Sla de accu op in een koele omgeving om te voorkomen dat de batterij snel ontlaadt. Om te voorkomen dat de accu bevriest, moet deze volledig zijn opgeladen. VOORZICHTIG De lampen worden tijdens het gebruik zeer heet. Een hete lamp kan zware brandwonden en ernstig lichamelijk letsel veroorzaken. Zekeringen vervangen Er zijn 7 zekeringen in het elektrische systeem. Deze bevinden zich onder de motorkap (Figuur 37).
Koplamp vervangen 1. 2. 3. Koppel de accu af; zie De accu afkoppelen (bladz. 35). Open de motorkap; zie De motorkap optillen (bladz. 28). Koppel de elektrische aansluiting voor de kabelboom los van de aansluiting van de lamp (Figuur 39). g036873 Figuur 39 1. Snelklem 4. Koplamp 2. Opening in de bumper 5. Lamp 3. Stelschroef 6. Elektrische kabelboomaansluiting 4. Verwijder de snelklemmen waarmee de koplamp aan de koplampbeugel is bevestigd (Figuur 39). Opmerking: Bewaar alle onderdelen voor de 5.
Onderhoud aandrijfsysteem Onderhoud van de banden Onderhoudsinterval: Om de 100 bedrijfsuren—Controleer de staat van de banden en velgen. Om de 100 bedrijfsuren—Draai de wielmoeren aan. 1. Inspecteer de banden en velgen op tekenen van slijtage en beschadiging. Opmerking: Ongelukken tijdens werkzaamheden, zoals een botsing tegen een trottoirband, kunnen een band of een velg beschadigen en tevens de wieluitlijning verstoren. Daarom moet u na een ongeluk de conditie van de banden controleren. 2.
De uitlijning van de voorwielen afstellen Onderhoudsinterval: Om de 100 bedrijfsuren/Jaarlijks (houd hierbij de kortste periode aan)—De vlucht en het toespoor van de voorwielen controleren. Voordat u de vlucht of het toespoor afstelt 1. Controleer de bandendruk en zorg ervoor dat de banden vooraan tot 0,83 bar gepompt zijn. 2.
Transaxle-olie verversen Onderhoudsinterval: Om de 800 bedrijfsuren/Jaarlijks (houd hierbij de kortste periode aan) Type vloeistof: SAE 10W-30 (API-onderhoudsklasse SJ of hoger) Vloeistofinhoud: 1,4 liter 1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking, schakel de motor uit en verwijder het sleuteltje. 2. Maak de omgeving van de vulplug en de aftapplug schoon met een doek (Figuur 46). g033219 Figuur 44 1. Spoorstang 2. Contramoer 3.
g004048 Figuur 47 1. Vloeistof bijvullen 8. 9. 10. Monteer de vulplug en de pakking en draai deze vast in de vulplugopening van de transmissie (Figuur 46). g002093 Figuur 48 Start de motor en begin met uw werk. 1. Beugel van de neutraalstand Controleer het vloeistofpeil en voeg meer vloeistof toe als het peil niet tot de schroefdraad in de vulplugopening reikt (Figuur 46). 3.
koppeling (vaker in stoffige of vuile omstandigheden). Opmerking: De machine gebruiken met een vuile koppeling kan de slijtage van interne onderdelen verhogen. 1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking, schakel de motor uit en verwijder het sleuteltje. 2. Breng de laadbak omhoog en zet hem vast. 3. Verwijder de 6 flensbouten waarmee de kap van de koppeling bevestigd is. 4. Bewaar de kap, het afstandsstuk en de veer (Figuur 50). g002094 Figuur 49 1.
Onderhoud koelsysteem Onderhoud van de radiateur Veiligheid van het koelsysteem Controle van het koelvloeistofpeil van de radiateur Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks • Motorkoelvloeistof inslikken kan vergiftiging Opmerking: Gebruik als koelvloeistof een oplossing die half uit ethyleenglycol en half uit water bestaat. veroorzaken; buiten bereik van kinderen en huisdieren houden. 1.
Onderhouden remmen De remmen controleren Onderhoudsinterval: Om de 100 bedrijfsuren Belangrijk: De remmen zijn van essentieel belang voor een veilig gebruik van de machine. Controleer de remmen zorgvuldig op de aanbevolen onderhoudsintervallen om de optimale prestaties en veiligheid te verzekeren. g016859 Figuur 51 1. Dop van vulbuis 3. 2. Dop van expansietank van radiateur • Controleren van de remvoering op slijtage of beschadigingen controleren.
1. Verwijder de handgreep van de parkeerremhendel (Figuur 54). g033037 Figuur 52 1. Vulbuis (reservoir) 3. DOT 3-remvloeistof g029671 Figuur 54 2. Reservoirdop 5. 1. Handgreep 3. Stelschroef Kijk naar de omtreklijn van het vloeistofpeil aan de zijkant van het reservoir (Figuur 53). 2. Knop voor remafstelling 4. Parkeerremhendel Opmerking: Het peil moet hoger staan dan de 2. Draai de stelschroef los waarmee de knop voor de remafstelling is bevestigd aan de parkeerremhendel (Figuur 54). 3.
D. Herhaal stap A tot en met C maximaal nog 3 keer om een kracht van 133 tot 156 N te bereiken voor de parkeerremhendel. Opmerking: Als u de kabel van de parkeerrem niet voldoende kunt afstellen om de knop voor remafstelling binnen het afstelbereik te krijgen, moet u de remschoenen controleren op overmatige slijtage. g029672 Figuur 55 1. Voorste contramoer 4. Schroefregelaar (kabel van parkeerrem) 2. Achterste contramoer 3. Beugel van remkabel 5. Voorkant van machine 4.
Onderhoud riemen Onderhoud van de drijfriem 5. Lijn de nieuwe riem uit op de primaire koppeling (Figuur 56). 6. Laat de drijfriem over de secundaire koppeling ronddraaien (Figuur 56). 7. Laat de laadbak neer. Drijfriem controleren De riemspanningsdemper controleren Onderhoudsinterval: Na de eerste 8 bedrijfsuren Om de 200 bedrijfsuren 1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking, schakel de motor uit en verwijder het sleuteltje. 2.
Onderhoud van het chassis Reiniging De vergrendelingen van de laadbak afstellen Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks—Was de machine. De machine schoonmaken Reinig de machine indien nodig met alleen water of een mild reinigingsmiddel. Bij het schoonmaken van de machine kunt u een doek gebruiken. Als de vergrendeling van de laadbak slecht is afgesteld, trilt de laadbak op en neer tijdens het rijden.
Stalling 12. Verwijder de accu uit het chassis, controleer het zuurpeil en laad de accu volledig op; zie Onderhoud van de accu (bladz. 35). Veiligheid tijdens opslag Opmerking: U mag de accukabels niet • Zet de machine af, verwijder het contactsleuteltje aansluiten op de accupolen tijdens stalling. en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat.
Opmerkingen:
Opmerkingen:
Opmerkingen:
Privacyverklaring EEA/VK Toro’s gebruik van uw persoonlijke gegevens The Toro Company (“Toro”) respecteert uw recht op privacy. Wanneer u onze producten koopt, kunnen we bepaalde persoonlijke informatie over u verzamelen, ofwel rechtstreeks via u ofwel via uw plaatselijk Toro bedrijf of dealer.
California Proposition 65 waarschuwing – alleen voor Californië Wat is een waarschuwing? Sommige producten die op de markt zijn bevatten een etiket met een waarschuwing als: WAARSCHUWING: Kanker en schade aan de voortplantingsorganen – www.p65Warnings.ca.gov. Wat is Prop 65? Prop 65 geldt voor elk bedrijf dat actief is in Californië, producten verkoopt in Californië, of producten maakt die kunnen worden verkocht of geïmporteerd in Californië.
Toro Garantie Garantie gedurende twee jaar of 1500 bedrijfsuren Voorwaarden en producten waarvoor de garantie geldt De Toro Company en de hieraan gelieerde onderneming, Toro Warranty Company, bieden krachtens een overeenkomst tussen beide ondernemingen gezamenlijk de garantie dat uw Toro product (hierna: het 'product') gedurende 2 jaar of 1.500 bedrijfsuren* vrij van materiaalgebreken of fabricagefouten is, met dien verstande dat hierbij de kortste periode moet worden aangehouden.