Operator's Manual

23
Onderhoud
Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine.
Aanbevolen onderhoudsschema
Onderhoudsinterval Onderhoudsprocedure
Na het eerste gebruik
Spanning van aandrijfriem controleren.
Spanning van startriem controleren.
Het motoroliepeil controleren.
Om de 8 bedrijfsuren
Het motoroliepeil controleren.
De bandenspanning controleren.
Na de eerste 20
bedrijfsuren
Motorolie verversen.
Toespoor van voorwiel controleren op de juiste rijhoogte.
Om de 50 bedrijfsuren
Peil van accuvloeistof controleren.
Aansluitingen van de accukabels controleren.
Om de 100 bedrijfsuren
Motorolie verversen.
1
Vet in alle smeernippels spuiten.
Omgeving van motorkoeling reinigen.
1
Luchtfilterelement controleren.
1
Rem en parkeerrem controleren.
Conditie en afslijting van de banden controleren.
Wielmoeren aandraaien.
Voorwielophanging, toespoor en rijhoogte controleren.
Bougie controleren en indien nodig vervangen.
Controleer de werking van de neutraalstand/schakelinrichting.
Om de 200 bedrijfsuren
Luchtfilterelement vervangen.
Afstelling van de remkabel controleren.
Aandrijfriem controleren.
Startriem controleren en afstellen.
Om de 400 bedrijfsuren
of jaarlijks
Brandstofleidingen controleren.
Om de 800 bedrijfsuren
of jaarlijks
Brandstoffilter vervangen.
Transaxle-olie verversen.
1
Vaker in stoffige, vuile omstandigheden
Belangrijk Zie de gebruikershandleiding van de motor voor verdere onderhoudsprocedures.