Form No.
Inleiding Wij feliciteren u met de aankoop van een Toro-product. Het is de wens van Toro dat u volkomen tevreden bent over uw nieuwe product. Aarzelt u daarom niet contact op te nemen met uw plaatselijke Erkende Toro-dealer als u hulp bij het onderhoud, originele reserve-onderdelen of informatie op ander gebied nodig mocht hebben. Als u contact opneemt met uw Erkende Toro-dealer of de fabriek, moet u altijd het modelnummer en het serienummer van het product opgeven.
Inhoud Veiligheid Veiligheidsinstructies Geluidsdrukniveau Trillingsniveau Symbolenlijst 4 4 6 6 6 Specificaties 9 Voor het gebruik Controle van het carteroliepeil; Brandstoftank Instelling veer van de kabel van de schakelinrichting Controle bandenspanning 10 10 10 11 12 Gebruik Veiligheid Voorop Bedieningsorganen Controle vóór het starten Starten van de motor Het voertuig tot stilstand brengen Het voertuig parkeren Laadbak Grendels van de achterlaadklep Nieuw voertuig inrijden Gebruikskarakteristieke
Veiligheid De WORKMAN® 3100 werden ontworpen en getest ten behoeve van veilige operationele werking vooropgesteld dat bediening en onderhoud op de voorgeschreven wijze worden uitgevoerd. Hoewel het beheersen van gevaar en het voorkomen van ongelukken gedeeltelijk afhangen van het ontwerp en de configuratie van het voertuig, zijn deze factoren tevens afhankelijk van de oplettendheid, zorg en juiste training van degenen belast met bediening, onderhoud en stalling van het voertuig.
Safety delen ervan alsmede eventuele hulpwerktuigen te worden gecontroleerd. Indien u een defect of gebrek constateert, gebruik het voertuig/hulpstuk dan niet eerder dan wanneer het probleem is opgelost. op het stuurwiel te houden, en de passagier dient de aangebrachte handgrepen te gebruiken. Armen en benen moeten altijd binnen het voertuig blijven. Neem nooit passagiers mee die zich in de laadbak of op een hulpwerktuig bevinden.
Safety C. Behoedzaam te zijn wanneer het voertuig op een steile helling wordt gebruikt. Normaliter dient men op glooiingen recht omhoog en omlaag te rijden. In het algemeen dient men snelheid te verminderen bij het maken van scherpe bochten maar op heuvels bij het maken van elke bocht. Waar mogelijk moet draaien op hellingen achterwege blijven. K. Bedien het voertuig nooit in of nabij een gebied met potentieel explosieve stof of dampen in de atmosfeer.
Safety 23. Werk nooit onder een omhooggebrachte laadbak zonder eerst de volledig uitgeschoven cilinderhefstang van de bijgeleverde veiligheidssteun te voorzien. 24. Zorg dat alle hydraulische leidingconnectors vastzitten en dat alle hydraulische leidingen en slangen in goede conditie verkeren alvorens het systeem onder druk te ztten. 25. Lichaam en handen moeten worden weggehouden van speldeprikgaatjes of mondstukken waardoor hydraulische vloeistof onder hoge druk kan worden uitgespoten.
Veiligheids- en Instructiesymbolen WAARSCHUWINGSSYMBOOL BLIJF OP VEILIGE AFSTAND VAN DE MACHINE EXPLOSIE VERBRIJZELEN GEHELE LICHAAM VAN BOVENAF ALGEMEEN WAARSCHUWINGSSYMBOOL BLIJF OP VEILIGE AFSTAND VAN DE AFVOERTANK OPEN VUUR VERBRIJZELEN VAN TENEN OF VERBRIJZELEN VAN VINGERS OF VOET, KRACHT VAN BOVENAF HAND, KRACHT VAN ZIJKANT BLIJF OP VEILIGE AFSTAND VAN DE MACHINE VUUR, OPEN LICHT EN ROKEN VERBODEN AFSNIJDEN VAN VINGERS OF HAND BLIJF OP VEILIGE AFSTAND VAN DE HYDRAULISCHE OLIEKLEP DRAGEN V
LAADBAK DICHT LAADBAK OPEN MET DE KLOK MEEDRAAIEND TEGEN DE KLOK INDRAAIEND VERBODEN HANDELING NIET LASSEN OF GEVAARLIJKE PLAATS NIET BOREN LATEN ZAKKEN LAADBAK OMHOOG HALEN LAADBAK 635 kg WEGGEWORPEN OF RONDVLIEGENDE VOORWERPEN, BLOOTSTELLING GEZICHT AFSNIJDEN VINGERS OF HAND, MEERIJDEN UITSLUITEND TOEGESTAAN OP PASSAGIERSSTOEL MOTORVENTILATOR MOTOR AFZETTEN EN SLEUTEL VERWIJDEREN VOORDAT INDIEN UITZICHT VAN DE U ONDERHOUD OF BESTUURDER NIET GEHINDERD WORDT REPARATIES UITVOERT ZET MOTOR AF EN V
Specificaties Type: tweepersoonsvoertuig op vier wielen, doorstapmodel. Instrumenten: urenteller, oliedruklampje en brandstofmeter. Motor: Briggs & Stratton, V-twin, viertakt, OHV, luchtgekoelde, gasmotor, 11.9 KW (16 hp) @ 3600 tpm, slagvolume 480 cc, olie-inhoud 1,4 liter. Elektronische ontsteking. Voldruksmering, oliefilter. Op afstand bediend luchtfilter met verwisselbaar filterelement. Verlichting: twee halogeen koplampen. Trekhaak: de haak heeft een opening voor een balletje of pen.
Voor het gebruik Controle van het carteroliepeil Brandstoftank Het carter van de motor is in de fabriek gevuld met olie; het oliepeil moet echter worden gecontroleerd voordat en nadat de motor voor de eerste keer is gestart. Aanbevolen benzine Olietype: reinigingsolie (API-onderhoudsclassificatie SE, SF, of SG) Viscositeit: zie onderstaande tabel Toro adviseert met klem gebruik te maken van nieuwe, schone, LOODVRIJE normale benzine voor Toroproducten met een benzinemotor.
Voor het gebruik GEVAAR POTENTIEEL RISICO In bepaalde omstandigheden is benzine buitengewoon brandbaar en zeer explosief. WAT KAN ER GEBEUREN Bij een brand of explosie die is veroorzaakt door benzine, kunnen u en anderen brandwonden oplopen en kan schade aan goederen en gebouwen ontstaan. HOE VOORKOMT U HET RISICO • Plaats de benzinecontainer op de grond uit de buurt van het voertuig voordat u de brandstofank vult. Afbeelding 2 1. Dop brandstoftank 3. Verwijder de dop van de brandstoftank.
Voor het gebruik 2. Zet de keuzeschakelaar van de schakelinrichting op ACHTERWAARTS. Stel de hoogte van de niet-samengedrukte veer in op 25–28 mm (Afb. 3). Controle bandenspanning U moet de bandenspanning elke 8 uur of dagelijks controleren om er zeker van te zijn dan deze correct is. De luchtdruk in de voor- en achterbanden moet liggen tussen 55–103 kPa (8–15 psi). De benodigde bandenspanning wordt bepaald door de vervoerde nuttige lading.
Gebruik Veiligheid Voorop parkeerrem uit te schakelen, moet u het gaspedaal indrukken. Als het voertuig wordt geparkeerd op een steile helling, moet u erop letten dat de parkeerrem is ingeschakeld. Plaats blokjes achter de wielen om te voorkomen dat het voertuig de helling af rolt. Neem aandachtig alle veiligheidsvoorschriften en veiligheidssymbolen in het hoofdstuk over veiligheid door. Als u bekend bent met deze informatie, kunt u voorkomen dat uzelf of omstanders letsel oplopen.
Gebruik Keuzeschakelaar van de schakelinrichting Met de keuzeschakelaar voor de schakelinrichting kunt u het voertuig maar wens voorwaarts of achterwaarts laten rijden (Afb. 5). Het voertuig zal in beide richtingen starten. N.B.: als de keuzeschakelaar op ACHTERWAARTS staat, wanneer het contactsleuteltje wordt omgedraaid, klinkt er een zoemer om de bestuurder te waarschuwen. Afbeelding 6 1. 2. 3. 4. 5.
Gebruik Starten van de motor 1. Neem plaats op de bestuurdersstoel en schakel de parkeerrem uit. 2. Steek het sleuteltje in de contactschakelaar en draai dit naar rechts op AAN. N.B.: als de keuzeschakelaar op ACHTERWAARTS staat, wanneer het contactsleuteltje wordt omgedraaid, klinkt er een zoemer om de bestuurder te waarschuwen. Afbeelding 8 1. Handgreep voor passagier 2. Heupsteun Controle vóór het starten 3. Zet de keuzeschakelaar van de schakelinrichting in de gewenste stand. 4.
Gebruik Grendels van de achterlaadklep 1. Om de achterlaadklep te openen, drukt u de grendels naar de buitenkant van het voertuig (Afb. 11). 2. Til de grendels omhoog. De grendels klappen naar het midden van de achterlaadklep. Laat de achterlaadklep langzaam neer. Afbeelding 9 1. Grendel 2. Til met een hand omhoog bij de grendel terwijl u de bak met de andere hand ophaalt. 3. Zet de bak op de steun om deze stevig op zijn plaats te houden (Afb. 10). Afbeelding 11 1.
Gebruik remmen dan als gevolg van het gebruik zijn gepolijst (ingereden). noodgevallen snel kunt stoppen, Als u hulp nodig hebt, wendt u zich dan tot uw chef. • Varieer de snelheid van het voertuig tijdens het gebruik. Vermijd snel starten en stoppen. • De motor heeft geen inrij-olie nodig. De originele motorolie is dezelfde olie die is voorgeschreven voor regelmatige olieverversingen Veel factoren veroorzaken een ongeluk. U hebt een aantal van de belangrijkste factoren in eigen hand.
Gebruik Er mogen geen passagiers worden meegevoerd in de laadbak. Het voertuig is bedoeld voor slechts één bestuurder en één passagier—niet meer. kan. Het is verstandig langzamer te rijden als er geen bak of hulpstukken zijn gekoppeld aan het voertuig. Snelheid De grasmat en het wegdek zijn veel gladder als zij vochtig zijn. De stoptijd op een vochtig oppervlak kan 2 tot 4 maal langer zijn dan op een droog oppervlak. Snelheid is een van de belangrijkste factoren die een ongeluk veroorzaken.
Gebruik Zand kan gelijkmatig en tamelijk vlak worden verdeeld over de bak. Ander materiaal, zoals bakstenen, kunstmest of tuinpalen, worden hoger gestapeld in de bak. Wees extra voorzichtig op heuvels. Vermijd buitengewoon steile heuvels. Stoppen tijdens de afdaling van een heuvel kost meer tijd dan op vlak terrein. Draaien als u een heuvel op- of afrijdt, is gevaarlijker dan draaien op vlak terrein.
Gebruik 3. Afbeeldingen 12 en 13 voor de plaats van de bevestigingspunten. 1 Zet het voertuig in de neutraalstand (zie Neutraalstandmechanisme) en schakel de parkeerrem uit. 1 1 Afbeelding 12 1. Bevestigingspunten Afbeelding 13 1. Sleeplip en bevestigingspunt WAARSCHUWING Trekken van aanhangwagens POTENTIEEL RISICO Als het voertuig bij te hoge snelheid wordt gesleept, kunt u de macht over het stuur verliezen De Workman 2100 kan een aanhangwagen trekken.
Onderhoud Controlelijst voor dagelijks onderhoud Gelieve deze pagina te kopiëren ten behoeve van gebruik bij routinecontroles. N.B.: raadpleeg het desbetreffende hoofdstuk van de gebruikershandleiding voor de specificaties van de vloeistoffen.
Onderhoud Aanbevolen basisschema voor onderhoudsbeurten Onderhoudsprocedure Olie verversen tijdens inloopperiode Basisschema voor onderhoudsbeurten Elke 8 uur Elke 50 uur Elke 100 uur Elke 200 uur Elke 400 uur Elke 800 uur Controle peil van accuvloeistof Controle kabelaansluitingen van accu Olie verversen (inclusief synthetische olie)1 Alle smeerpunten smeren Draaischerm van motor schoonmaken2 Luchtfilter controleren2 Motoroliefilter vervangen Rem en parkeerrem controleren Conditie en afslijting van
Onderhoud LET OP POTENTIEEL RISICO Als u het sleuteltje in de contactschakelaar laat zitten, kan iemand de motor starten. WAT KAN ER GEBEUREN Als de motor per ongeluk start, kunnen u of andere personen ernstig letsel oplopen. HOE VOORKOMT U HET RISICO Haal het sleuteltje uit de contactschakelaar en maak de draad of de draden van de bougie(s) los, voordat u onderhoudswerkzaamheden gaat uitvoeren. Leg de draad of de draden opzij zodat deze niet per ongeluk in contact kunnen komen met de bougies.
Onderhoud Opkrikken van het voertuig Als u de motor laat lopen om routine-onderhoudswerkzaamheden uit te voeren en/of de motor te testen, moeten de achterwielen van het voertuig zich 2,5 cm boven de grond bevinden. Hierbij moet de achteras steunen op de rustpunten van de krik. GEVAAR 1 POTENTIEEL RISICO Een opgekrikt voertuig kan wankel staan Afbeelding 15 1.
Onderhoud 1 1 3 2 Afbeelding 17 1. Secundaire koppeling Afbeelding 18 1. Bout om de uitslag te begrenzen 2. Centreerbout 3. Bout om rijhoogte in te stellen Instelling van de voorwielophanging Smering en Olieverversing De rijhoogte van beide kanten van het voertuig kan worden ingesteld. Smeerschema/Specificatie 1. Krik het vooreinde van het voertuig op van de grond; zie Opkrikken van het Voertuig. 2. Verwijder de bout om de uitslag te beperken (Afb. 18).
Onderhoud Luchtfilter Onderhoudsschema/Specificatie Controleer het luchtfilterhuis op beschadigingen die lekkage zouden kunnen veroorzaken. Vervang het luchtfilterhuis als dit beschadigd is. Controleer of de kap het luchtfilterhuis hermetisch afsluit. Afbeelding 19 Luchtfilter: controleer het luchtfilter om de 100 bedrijfsuren; vervang het luchtfilter elke 200 uurof eerder als dit vuil of beschadigd is. N.B.
Onderhoud 4. 5. Schuif het filter voorzichtig uit het luchtfilterhuis om de hoeveelheid stof die loskomt te beperken (Afb. 22). Stoot het filter niet tegen het luchtfilterhuis. Controleer het filter en gooi dit weg als het beschadigd is. BELANGRIJK: een beschadigde filter mag u niet wassen of hergebruiken 1. A. Maak een oplossing van filterreiniger en laat het filter hierin ongeveer 15 minuten weken. Raadpleeg de instructies op de verpakking van de filterreiniger voor volledige informatie.
Onderhoud 6. Giet olie in de vulopening totdat het peil de “VOL”-markering op de peilstok heeft bereikt. Vul de olie langzaam bij en controleer daarbij regelmatig het peil. Niet te vol vullen 7. Zet de peilstok stevig terug op zijn plaats. Brandstofsysteem Brandstofleidingen en -verbindingen Verversing van de olie en vervanging van het filter 1. Parkeer de machine op een horizontaal vlak en zet de motor af. Controleer de leidingen en verbindingen elk jaar, maar in elk geval om de 400 bedrijfsuren.
Onderhoud Verwijdering van vuil uit de motor Vervanging van de aandrijfriem Om de 100 bedrijfsuren (vaker in geval van gebruik in stoffige, vuile omstandigheden) moeten het draaischerm en de buitenvlakken worden schoongemaakt, indien dit nodig is. 1. Laat de aandrijfriem over de secundaire koppeling ronddraaien (Afb. 25). 2. Verwijder de riem van de primaire koppeling (Afb. 25). 3. Om de riem terug te plaatsen, voert u bovenstaande procedure in omgekeerde volgorde uit. 4. Laat de bak neer.
Onderhoud 2. 1 Verwijder de aftapplug aan de rechterzijde van het reservoir (Afb. 27) en laat de vloeistof in de opvangbak stromen. Als er geen vloeistof meer naar buiten stroomt, plaats u de aftapplug terug en draait u deze stevig vast. Afbeelding 26 1. 0,76 mm BELANGRIJK: een gebarsten, verontreinigde, vuile of anderszins gebrekkig functionerende bougie moet worden vervangen.
Onderhoud 2. Om het inspoor in te stellen, moet u de contramoeren aan beide zijden van de centerpennen losdraaien (Afb. 30). 3. Draai beide centerpennen rond om het voorste wiel binnenwaarts of buitenwaarts te bewegen. Afbeelding 28 1. Kabelafstellingschroef 2. Remverdeler 2 1 Controle van de banden U moet de banden minstens elke 100 uur controleren.
Onderhoud Accu WAARSCHUWING BELANGRIJK: duw het voertuig niet aan POTENTIEEL RISICO De accuklemmen of metalen werktuigen kunnen kortsluiting veroorzaken als zij in aanraking komen met metalen onderdelen van het voertuig. Onderhoudsschema/Specificatie Houd de accu schoon en volledig opgeladen. Reinig de accu en de accuhouder met een papieren doek. Als de accuklemmen zijn verroest, moet u ze reinigen met een oplossing van vier delen water en een deel natriumbicarbonaat.
Onderhoud Controle van elektrolyt-niveau 1. Reinig de bovenkant van de accu met een papieren doek. U moet het elektrolyt-niveau om de 50 bedrijfsuren controleren of om de 30 dagen, als de machine is opgeslagen. 2. Verwijder de vuldoppen van de accu en vul elke cel langzaam bij met gedistilleerd water totdat het niveau de vulstreep bereikt. Plaats de vuldoppen terug. 1. Haal de bak op en zet deze vast met de steun. 2. Verwijder de vuldoppen.
Onderhoud Opslag van de accu Als u de machine langer dan 30 dagen gaat opslaan, moet u de accu verwijderen en volledig opladen. Bewaard deze op een plank of op de machine. Maak de kabels los als de accu wordt bewaard op de machine. Bewaar de accu in een koele atmosfeer om te voorkomen dat de lading in de accu snel verloren gaat. Om te voorkomen dat de accu bevriest, moet u ervoor zorgen dat deze geheel is opgeladen.
