Form No. 3360-783 Rev A Workman® MD en MDX bedrijfsvoertuigen Modelnr.: 07266—Serienr.: 280000001 en hoger Modelnr.: 07266TC—Serienr.: 280000001 en hoger Modelnr.: 07273—Serienr.: 280000001 en hoger Modelnr.: 07273TC—Serienr.: 280000001 en hoger Modelnr.: 07279—Serienr.: 280000001 en hoger Om uw product te registreren of om een gebruikershandleiding of onderdelencatalogus te downloaden, gaat u naar www.Toro.com.
Waarschuwing CALIFORNIË Proposition 65 Waarschuwing De uitlaatgassen van de motor van dit product bevatten chemische stoffen waarvan bekend is dat ze kanker, geboorteafwijkingen of andere schade aan de voortplantingsorganen kunnen veroorzaken. Figuur 1 1. Plaats van modelnummer en serienummer Belangrijk: De motor van dit product is niet uitgerust met een vonkenvanger.
Inhoud Vervangen van bougie (uitsluitend modellen 07266/TC) ..................................................... 30 Vervangen van bougie (uitsluitend modellen 07273/TC) ..................................................... 30 Onderhoud brandstofsysteem ................................ 31 Brandstofleidingen en -verbindingen controleren..................................................... 31 Brandstoffilter vervangen ................................... 31 Onderhoud elektrisch systeem .......................
Veiligheid Verantwoordelijkheden van de bedrijfsleiding Onjuist gebruik of onderhoud door de gebruiker of eigenaar kan letsel veroorzaken. Om het risico op letsel te vermijden, dient u zich aan de volgende veiligheidsinstructies te houden en altijd op het veiligheidssymbool te letten, dat betekent Voorzichtig, Waarschuwing of Gevaar- “instructie voor persoonlijke veiligheid.” Niet-naleving van de instructie kan leiden tot lichamelijk of dodelijk letsel.
• Het verdient aanbeveling veiligheidsschoenen en een lange broek te dragen. Dit is verplicht op grond van diverse plaatselijke veiligheidsvoorschriften en verzekeringsbepalingen. • Rij niet als het donker is, vooral niet op onbekend terrein. Als u toch in het donker moet rijden, rij dan voorzichtig en steek de koplampen aan. Overweeg ook extra verlichting te gebruiken. • Wees uiterst voorzichtig als u om mensen heen moet rijden. Let altijd goed op waar omstanders zich kunnen bevinden.
gaat doen. Houd u aan alle verkeersregels en verkeersvoorschriften. – De elektrische en uitlaatsystemen van het voertuig kunnen vonken veroorzaken waardoor explosief materiaal tot ontbranding kan komen. Blijf altijd met het voertuig uit de buurt van een omgeving waar zich stof of dampen in de lucht bevinden die tot explosie kunnen komen. – Als u niet zeker weet of u het voertuig veilig kunt gebruiken, moet u het werk staken en de bedrijfsleiding om advies vragen.
• Een zware lading heeft invloed op de stabiliteit van het voertuig. Verminder het gewicht van de lading en neem gas terug als u op een helling rijdt of als de lading een hoog zwaartepunt heeft. Zorg ervoor dat de lading goed is vastgezet om te voorkomen dat deze gaat schuiven en wees extra voorzichtig als u een lading vervoert die gemakkelijk schuift (vloeistoffen, rotsblokken, zand, enz.). • Stop niet op een helling, zeker niet als u een lading vervoert.
verandering in de gewichtverdeling kan het voertuig omslaan. moet u ter vervanging altijd originele onderdelen en accessoires van Toro aanschaffen. Gebruik ter vervanging nooit onderdelen en accessoires van andere fabrikanten, omdat dit gevaarlijk kan zijn. Elke verandering aan dit voertuig die gevolgen heeft voor de werking, prestaties, levensduur of het gebruik van het voertuig, kan lichamelijk of dodelijk letsel veroorzaken.
Veiligheids- en instructiestickers Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of verdwenen stickers. 112-3312 1. Waarschuwing—Lees de Gebruikershandleiding. 7. Claxon 2. Kans op botsing—Dit voertuig is niet bestemd voor gebruik 8. Urenteller op de openbare weg. 3. Kans op vallen—Vervoer geen passagiers in de laadbak. 9. Koplampen 4.
112-3325 1. Lees de Gebruikershandleiding voor informatie over de zekeringen. 2. Lift/gate, 30A 99-7345 1. Waarschuwing—Lees de Gebruikershandleiding. 2. Heet oppervlak/gevaar voor brandwonden—Blijf op een veilige afstand van een heet oppervlak. 3. Risico om gegrepen te worden, riem—Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen. 4. Ledematen kunnen bekneld raken, laadbak—Ondersteun de laadbak met de steunstang. 4. Koplampen, 15A 5. Zekering voor voertuig, 20 A 3.
Montage Losse onderdelen Gebruik onderstaande lijst om te controleren of alle onderdelen zijn geleverd. Procedure Hoeveelheid Omschrijving Gebruik 1 Stuurwiel 1 Stuurwiel monteren (uitsluitend model 07266TC en 07273TC). 2 Geen onderdelen vereist – De accu in gebruik nemen (uitsluitend model 07266TC en 07273TC).
Opmerking: Deze procedure is alleen van toepassing op modelnrs. 07266TC en 07273TC. andere delen van het voertuig. Dit kan ernstige corrosie en beschadiging veroorzaken. Als de accu niet is gevuld met accuzuur of gebruiksklaar is gemaakt, moet u deze uit het voertuig verwijderen, met accuzuur vullen en opladen. Accuzuur met een soortelijk gewicht van 1.260 moet u kopen bij een plaatselijke accuhandelaar. 7.
Algemeen overzicht van de machine Figuur 4 1. Band van motorkap 2. Parkeerrem 3. Laadbak 4. Ontsluithendel van laadbak Bedieningsorganen 5. Brandstoftankdop 6. Schakelhendel 7. Sleeplip Als u het pedaal intrapt, start u de motor. Als u het pedaal verder intrapt, verhoogt u de rijsnelheid. Als u het pedaal laat opkomen, vermindert de snelheid van het voertuig en slaat de motor af. De maximumsnelheid vooruit is 26 km per uur.
6 in werking te stellen, moet u de hendel naar achteren trekken. Om de parkeerrem vrij te zetten, moet u de hendel naar voren duwen. Als u het voertuig op een steile helling parkeert, moet u de parkeerrem in werking stellen. G009192 Chokehendel De chokeknop bevindt zich rechtsonder naast de bestuurdersstoel. Om een koude motor te starten, moet u de chokeknop uittrekken (Figuur 6). Nadat de motor is gestart, kunt u met behulp van de choke de motor regelmatig laten lopen.
Figuur 8 1. Leeg 2. Vol 3. Naald 4. Brandstofmeter 5. Dop van brandstoftank Handgrepen voor passagier De handgrepen voor de passagier bevinden zich rechts van het instrumentenpaneel en op de buitenkant van elke stoel (Figuur 9). 2 1 G009193 Figuur 9 1. Heupsteun 2.
Specificaties Opmerking: Specificaties en ontwerp kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
Gebruiksaanwijzing Controleer elke dag het remvloeistofpeil voordat u de motor start. Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. 1. Plaats het voertuig op een horizontaal oppervlak. 2. Reinig rond de oliepeilstok (Figuur 10 voor modelnummers 07266/TC enFiguur 11 voor modelnummers 07273/TC) zodat er geen vuil in de vulopening kan vallen en de motor kan beschadigen.
Belangrijk: Zorg er op 07273/TC-modellen voor dat het lusuiteinde van de peilstok omlaag wijst. In bepaalde omstandigheden is benzine uiterst ontvlambaar en zeer explosief. Brand of explosie van benzine kan brandwonden bij u of anderen en materiële schade veroorzaken. Remvloeistofpeil controleren Controleer het remvloeistofpeil voordat de motor voor het eerst wordt gestart; zie Remvloeistofpeil controleren in . • Vul de brandstoftank in de open lucht wanneer de motor koud is.
In bepaalde omstandigheden kan tijdens het tanken statische elektriciteit worden ontladen waardoor vonken ontstaan die benzinedampen tot ontbranding kunnen brengen. Brand of explosie van benzine kan brandwonden bij u of anderen en materiële schade veroorzaken. • Zet benzinevaten altijd op de grond en uit de buurt van het voertuig voordat u de tank bijvult.
Achteruit staat, klinkt er een zoemer om de bestuurder te waarschuwen. 1 2. Zet de schakelhendel in de gewenste stand. 3. Zet de parkeerrem vrij. 4. Trap langzaam het gaspedaal in. Opmerking: Als de motor koud is, moet u het gaspedaal intrappen en ongeveer half ingetrapt houden en de chokeknop uittrekken en op AAN zetten. Zet de chokeknop op UIT als de motor warm is. G009194 Figuur 14 1. Hendel Belangrijk: Probeer de motor niet te starten door het voertuig aan te duwen of te slepen. 2.
Een nieuw voertuig inrijden Om ervoor te zorgen dat het voertuig goede prestaties levert en een lange levensduur heeft, moet u de eerste 100 bedrijfsuren de volgende richtlijnen in acht nemen. • Controleer regelmatig het peil van de vloeistoffen en de motorolie en let op tekenen die erop wijzen dat een onderdeel van het voertuig oververhit raakt. • Na een koude start moet u de motor ongeveer 15 seconden warm laten worden, voordat u optrekt.
Transport van het voertuig 2. Bevestig een sleepkabel aan de lip op de voorzijde van het frame (Figuur 19). Om het voertuig over grote afstanden te verplaatsen, moet u een aanhanger gebruiken. Zorg ervoor dat het voertuig stevig is bevestigd op de aanhanger. Zie Figuur 18 en Figuur 19 voor de plaats van de bevestigingspunten. 3. Zet het voertuig in de neutraalstand en zet de parkeerrem vrij.
Onderhoud Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Aanbevolen onderhoudsschema Onderhoudsinterval Onderhoudsprocedure Na de eerste 8 bedrijfsuren • De motorolie verversen. (07273/TC) (tweemaal zo vaak in bijzondere werkomstandigheden; zie Onderhoud van het voertuig in bijzondere werkomstandigheden) • Controleer de conditie van de aandrijfriem. • De spanning van de riem van de dynamo van de starter controleren.
Controlelijst voor dagelijks onderhoud Gelieve deze pagina te kopiëren ten behoeve van gebruik bij routinecontroles. Gecontroleerde item Voor week van: Ma. Di. Wo. Do. Vr. Za. Zo. Werking van rem en parkeerrem controleren. Werking van schakelinrichting/neutraalstand controleren. Brandstofpeil controleren. Het motoroliepeil controleren. Het transaxle-oliepeil controleren. Luchtfilter controleren. Koelribben van de motor controleren. Controleren of motor ongewone geluiden maakt.
De bak moet worden opgehaald voordat sommige routine-onderhoudswerkzaamheden worden uitgevoerd. Een opgehaalde bak kan vallen en letsel toebrengen aan personen die zich daaronder bevinden • Gebruik altijd de steun om de bak omhoog te houden voordat u onder een opgehaalde bak gaat werken. • Verwijder de lading uit de bak, voordat u onder een opgehaalde bak gaat werken. Procedures voorafgaande aan onderhoud Een opgekrikt voertuig kan wankel staan.
De motorkap openen Smering 1. Maak de rubberen banden aan beide zijden van de motorkap los (Figuur 22). Wij adviseren u alle lagers en lagerbussen om de 100 bedrijfsuren of één keer per jaar te smeren, waarbij de kortste periode moet worden aangehouden. Smeer vaker als het voertuig in zware omstandigheden wordt gebruikt. Type vet: nr. 2 smeervet voor algemene doeleinden op lithiumbasis Smeren Onderhoudsinterval: Om de 100 bedrijfsuren 1.
Onderhoud motor Onderhoud van het luchtfilter Controleer de luchtfilterbehuizing op beschadigingen die een luchtlek zouden kunnen veroorzaken. Vervang een beschadigde luchtfilterbehuizing. Controleer of het deksel van de luchtfilterbehuizing helemaal afsluit. Luchtfilterelement: Controleer het luchtfilterelement om de 100 bedrijfsuren; vervang het om de 200 bedrijfsuren of eerder als het vuil of beschadigd is. Figuur 25 1. Sluitingen van het luchtfilter 2.
Belangrijk: Om beschadiging van het filterelement te voorkomen, mag de luchtdruk niet hoger zijn dan 100 psi (689 kPa). 2. Inspecteer het filterelement op gaten en scheuren door het filter tegen een felle lichtbron te houden en er doorheen te kijken. Het filterelement monteren Onderhoudsinterval: Om de 200 bedrijfsuren Belangrijk: Om schade aan de motor te voorkomen, mag u de motor nooit laten lopen zonder dat het complete luchtfilter is gemonteerd. Figuur 26 1.
Figuur 27 1. Aftapplug motorolie 2. Motor Figuur 28 3. Eerste koppeling Oliepeil controleren Opmerking: Geef de oude olie af bij een erkend inzamelcentrum. Controleer het oliepeil; zie Motoroliepeil controleren. 6. Reinig de omgeving van de peilstok en schroef de dop los. Olie verversen 7. Giet ongeveer 80 % van de aangegeven hoeveelheid olie langzaam in de vulbuis en controleer het oliepeil; zie Carteroliepeil controleren in .
6. Giet olie in de vulopening totdat het peil de Vol-markering op de peilstok heeft bereikt. Vul de olie langzaam bij en controleer daarbij veelvuldig het peil. Niet te vol vullen. 7. Plaats de vuldop en de peilstok weer stevig op hun plaats. 2. Maak de kabels los van de bougie en verwijder de bougies uit de cilinderkop. 3. Controleer de conditie van de massa-elektrode, de centrale elektrode en de isolator van de centrale elektrode op beschadigingen (Figuur 30).
Onderhoud brandstofsysteem 1. Maak de omgeving van de bougies schoon zodat er geen ongerechtigheden in de cilinder kunnen terechtkomen als u de bougie verwijdert. 2. Maak de kabels los van de bougies en verwijder de bougies uit de cilinderkop. Brandstofleidingen en -verbindingen controleren 3. Controleer de conditie van de massa-elektrode, de centrale elektrode en de isolator van de centrale elektrode op beschadigingen (Figuur 31).
De gloeilampen vervangen Onderhoud elektrisch systeem De halogeenlampen worden tijdens het gebruik zeer heet. Een hete lamp kan zware brandwonden en ernstig lichamelijk letsel veroorzaken. Zekeringen vervangen Er zijn 3 zekeringen in het elektrische systeem. Deze bevinden zich onder het dashboard aan de kant van de bestuurder (Figuur 33).
2 Belangrijk: Start het voertuig niet met startkabels of accuklemmen. G009198 1 Houd de accu altijd schoon en volledig geladen. Gebruik een tissue om de accu en de accubak schoon te maken. Als de accupolen zijn geoxideerd, moet u deze schoonmaken met een oplossing van vier delen water en één deel zuiveringszout. Breng een laagje vet op de accupolen aan om corrosie te voorkomen. 6 3 5 Spanning: 12 V, 280 A (koude start) bij -18° C. 4 Accu verwijderen Figuur 34 1. Koplamp 2. Opening in voorkant 3.
1. De accu bevindt zich aan de rechterzijde van de machine, achter de passagiersstoel. Verwijder het accudeksel. Accupolen of metalen gereedschappen kunnen kortsluiting maken met metalen onderdelen van het voertuig, waardoor vonken kunnen ontstaan. Hierdoor kunnen accugassen tot ontploffing komen, waardoor lichamelijk letsel kan ontstaan. 2. Verwijder de vuldoppen. Als het zuurpeil beneden de VOL-streep staat, moet u bijvullen met de vereiste hoeveelheid gedistilleerd water; zie Accu bijvullen met water.
Onderhoud aandrijfsysteem Bij het opladen produceert de accu gassen die tot ontploffing kunnen komen. Neutraalstand controleren en afstellen Rook nooit in de buurt van de accu en zorg ervoor dat er geen vonken of vlammen vlakbij de accu komen. Onderhoudsinterval: Om de 100 bedrijfsuren 3. Monteer de accu in het chassis, zie Accu monteren. Als u routine-onderhoudswerkzaamheden uitvoert en/of de motor test, moet u de transaxle in de neutraalstand zetten (Figuur 35).
Ophanging instellen 5. Trek aan beide kabels van het schakelmechanisme en zorg ervoor dat er een ruimte van 0,76 mm tot 1,5 mm tussen de moer/ring en de beugel van de neutraalstand is (Figuur 36). Als er geen ruimte is, pas dan de moeren aan totdat er voldoende ruimte ontstaat. Figuur 36 1. Beugel van de neutraalstand 2. Omhoogtrekken Figuur 37 4. Ruimte van 0,76 mm tot 1,5 mm 5. Fout, aanpassen tot er een ruimte van 0,76 mm tot 1,5 mm ontstaat 1. Schokdemper 2.
G009235 1 2 Figuur 40 1. Kap 3 2. Bouten Figuur 38 1. Hart-op-hart-afstand – achterkant wielen 2. Hart-op-hart-afstand – voorkant wielen 4. Reinig de binnenkant van de kap en het binnenwerk van de koppeling grondig met perslucht. 3. Middellijn van as 2. Als de afstand buiten het gespecificeerde bereik valt (zie de maten en parameters bij het begin van deze procedure), moet u de contramoeren aan beide uiteinden van de spoorstangen losdraaien (Figuur 39).
Onderhoud koelsysteem 2. Verwijder de aftapplug uit de rechterkant van het reservoir (Figuur 42) en laat de vloeistof in een opvangbak lopen. Plaats de aftapplug terug wanneer er geen vloeistof meer naar buiten stroomt, en zet deze goed vast. Omgeving van motorkoeling reinigen Opmerking: Geef de oude olie af bij een erkend inzamelcentrum.
Onderhouden remmen De remmen controleren Onderhoudsinterval: Om de 100 bedrijfsuren De remmen zijn van essentieel belang voor een veilig gebruik van het voertuig. Zoals alle veiligheidsvoorzieningen moeten de remmen regelmatig grondig worden gecontroleerd om de beste prestaties te verkrijgen en er zeker van te zijn dat het voertuig veilig kan worden gebruikt. De volgende controles moeten om de 100 bedrijfsuren worden uitgevoerd. Figuur 44 1.
Onderhoud riemen Onderhoud van de drijfriem 1. Parkeer het voertuig op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking, draai het contactsleuteltje op Off en verwijder het sleuteltje uit het contact. Drijfriem controleren 2. Draai de ankerbout van de dynamo van de starter los (Figuur 47). Onderhoudsinterval: Na de eerste 8 bedrijfsuren Om de 200 bedrijfsuren De conditie en de spanning van de drijfriem moeten na de eerste gebruiksdag worden gecontroleerd en vervolgens om de 200 bedrijfsuren. 1.
Reiniging Stalling 1. Parkeer het voertuig op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking, zet de motor af en verwijder het sleuteltje uit het contact. 2. Verwijder vuil en vet van het hele voertuig, inclusief de buitenkant van de cilinder, de koelribben van de cilinderkop en de ventilatorbehuizing. Het voertuig wassen Het voertuig moet worden gewassen als dit nodig is. Gebruik uitsluitend water of water met een mild reinigingsmiddel.
G. U moet brandstof op de juiste wijze afvoeren. Verwerk deze volgens de plaatselijk geldende voorschriften. Belangrijk: Benzine waaraan stabilizer/conditioner is toegevoegd, niet langer dan 90 dagen bewaren. 9. Verwijder de bougies en controleer de toestand ervan; zie Bougies vervangen in het hoofdstuk Motoronderhoud onder Onderhoud. 10. Laat de bougies uit de motor en giet twee eetlepels motorolie in de bougie-opening. 11.
PK R 3 4 43 Y G009199 Elektrisch schema (Rev.
De TORO Algemene Garantiebepalingen voor Producten 2 jaar garantie Voorwaarden en producten waarvoor de garantie geldt The Toro Company en de hieraan aangesloten onderneming, Toro Warranty Company, bieden krachtens een overeenkomst tussen beide ondernemingen gezamenlijk de garantie dat uw Toro-product (hierna: het “Product") gedurende twee jaar of 1500 bedrijfsuren* vrij van materiaalgebreken of fabricagefouten is, met dien verstande dat hierbij de kortste periode moet worden aangehouden.