Form No. 3389-282 Rev B Workman® MD en MDX multifunctionele voertuigen Modelnr.: Modelnr.: Modelnr.: Modelnr.: 07266TC—Serienr.: 315000001 en hoger 07273—Serienr.: 315000001 en hoger 07273TC—Serienr.: 315000001 en hoger 07279—Serienr.: 315000001 en hoger G014966 Registreer uw product op www.Toro.com.
Dit product voldoet aan alle relevante Europese richtlijnen. Zie voor details de aparte productspecifieke conformiteitsverklaring. Lees deze informatie zorgvuldig door, zodat u weet hoe u de machine op de juiste wijze moet gebruiken en onderhouden en om schade aan de machine en letsel te voorkomen. U bent verantwoordelijk voor het juiste en veilige gebruik van de machine. WAARSCHUWING U kunt op www.Toro.
Inhoud Onderhoud uitvoeren aan de van de koolstofhouder...................................................38 Onderhoud elektrisch systeem ....................................39 Onderhoud van de accu...........................................39 Zekeringen vervangen.............................................41 Onderhoud van de koplampen .................................41 Onderhoud aandrijfsysteem ........................................43 Onderhoud van de banden ......................................
Veiligheid • Laat andere volwassenen de machine alleen gebruiken Onjuist gebruik of onderhoud door de gebruiker of eigenaar kan letsel veroorzaken. Om het risico op letsel te vermijden, dient u zich aan de volgende veiligheidsinstructies te houden en altijd op het veiligheidssymbool te letten, dat betekent Voorzichtig, Waarschuwing of Gevaar – 'instructie voor persoonlijke veiligheid'. Niet-naleving van de instructie kan leiden tot lichamelijk of dodelijk letsel.
• Kleed u onmiddellijk om als er brandstof wordt gemorst • Gebruik uitsluitend een goedgekeurd vat of blik, dat op uw kleding. niet van metaal is vervaardigd. Als gevolg van statische ontlading kunnen brandstofdampen in een ongeaard brandstofvat tot ontbranding komen. Voordat u het brandstofvat vult, moet u dit uit de laadbak van de machine halen en op enige afstand van het voertuig op de grond plaatsen. Zorg ervoor dat de vulpijp tijdens het vullen voortdurend in contact is met het brandstofvat.
• het zwaar belast is. Stoppen kost meer tijd als het voertuig zwaar belast is. – Als u de bak laadt, moet u de lading gelijkmatig verdelen. Wees extra voorzichtig als de lading uitsteekt buiten het voertuig/de laadbak. Rij extra voorzichtig als u een uit-middelpuntige lading vervoert die niet kan worden gecentreerd. Zorg ervoor dat de lading in evenwicht is en goed vastzit om te voorkomen dat deze gaat schuiven. – Vermijd plotseling stoppen en starten.
Gebruik op hellingen het rempedaal als u achterwaarts rolt, omdat de machine dan kan omslaan. WAARSCHUWING • Als u de machine op heuvelachtig terrein zult gebruiken, kunt u de optionele rolbeugel (ROPS) monteren. Als u de machine op een helling gebruikt, bestaat de kans dat ze omslaat of gaat rollen. Ook bestaat de kans dat de motor afslaat of dat de machine op een helling vaart verliest. Hierdoor kan lichamelijk letsel ontstaan.
• Om het voertuig in goede conditie te houden, moet u transporteert die niet aan de machine kan worden gebonden, zoals vloeistof in een grote tank. ervoor zorgen dat alle moeren, bouten en schroeven goed zijn vastgedraaid. • Stort de lading nooit uit de bak als de machine zijwaarts • Om het risico op brand te verminderen, moet u de op een helling staat. Als gevolg van de verandering in de gewichtverdeling kan de machine omslaan.
Hand-arm trillingen Gemeten trillingsniveau voor de rechterhand = 1,5 m/s2 Gemeten trillingsniveau voor de linkerhand = 1,03 m/s2 Onzekerheidswaarde (K) = 0,5 m/s2 De gemeten waarden zijn vastgesteld volgens de procedures in EN 1032. Trillingen op het gehele lichaam Gemeten trillingsniveau = 0,42 m/s2 Onzekerheidswaarde (K) = 0,5 m/s2 De gemeten waarden zijn vastgesteld volgens de procedures in EN 1032.
Veiligheids- en instructiestickers Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of verdwenen stickers. 117-5001 1. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding. 7. Claxon 2. Kans op botsing – Dit voertuig is niet bestemd voor gebruik op de openbare weg. 8. Urenteller 3. Kans op vallen – Vervoer geen passagiers in de laadbak. 9. Koplampen 4.
2-3325 99-7345 1. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding. 2. Heet oppervlak/gevaar voor brandwonden – Blijf op een veilige afstand van een heet oppervlak. 3. Risico om gegrepen te worden, riem – Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen; houd alle beschermende delen op hun plaats. 1. Lees de Gebruikershandleiding voor informatie over de zekeringen. 4. Koplampen, 15 A 2. Lift/gate, 30 A 5. Zekering voor voertuig, 20 A 3. Claxon/stroompunt, 10 A 4.
Montage Losse onderdelen Gebruik onderstaande lijst om te controleren of alle onderdelen zijn geleverd. Procedure Omschrijving Hoeveelheid Gebruik 1 Stuurwiel 1 Stuurwiel monteren (modellen 07266TC en 07273TC). 2 Geen onderdelen vereist – Het peil van de vloeistoffen en de luchtdruk in de banden controleren.
• Bekijk het veiligheidsinstructiemateriaal. 6. Lijn de borglipjes van de middenkap uit met de openingen in het stuurwiel en druk de kap op het stuur tot de borglipjes op hun plaats klikken (Figuur 3). • Vul de registratiekaart in. • Vul het Inspectieformulier in. • Bekijk het Kwaliteitscertificaat 2 Het peil van de vloeistoffen en de luchtdruk in de banden controleren Geen onderdelen vereist Procedure 1.
Algemeen overzicht van de machine Figuur 4 1. Sluiting van de motorkap 3. Laadbak 5. Schakelhendel 2. Parkeerremhendel 4. Sleeplip 6. Brandstoftankdop 14 7.
Bedieningsorganen Parkeerremhendel De parkeerremhendel bevindt zich tussen de stoelen (Figuur 4 en Figuur 5). Als u de motor afzet, moet u de parkeerrem in werking stellen om te voorkomen dat het voertuig per ongeluk in beweging komt. Trek de hendel van de parkeerrem op om de parkeerrem in werking te stellen. Stel de parkeerrem vrij door de hendel naar beneden te duwen. Als u de machine op een steile helling parkeert, moet u de parkeerrem in werking stellen.
Aansluitpunt Het aansluitpunt bevindt zich rechts van de Aan/Uit-schakelaar (Figuur 7). Met het aansluitpunt kunt u optionele elektrische accessoires van 12 V van stroom voorzien. Brandstofmeter De brandstofmeter (Figuur 8) vindt u op de brandstoftank naast de vuldop, aan de linkerkant van de machine. De brandstofmeter geeft aan hoeveel brandstof er in de tank zit. Figuur 7 1. Claxonknop (modellen 07266TC en 07273TC) 4. Oliedruklampje 2. Urenteller 5. Aansluitpunt 3. Lichtschakelaar 6.
Specificaties Opmerking: Specificaties en ontwerp kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
Gebruiksaanwijzing Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. 2 3 Veiligheid staat voorop Lees aandachtig alle veiligheidsinstructies en -stickers in het hoofdstuk Veilige bediening. Met behulp van deze informatie kunt u voorkomen dat omstanders of uzelf letsel oplopen. 1 De laadbak gebruiken g014860 De laadbak ophalen Figuur 10 WAARSCHUWING 1.
De achterlaadklep openen 1. Zorg dat de laadbak omlaag en vergrendeld is. 2. Til de klepjes op het achterste paneel van de achterlaadklep omhoog (Figuur 11). Figuur 12 3. Beweeg de achterlaadklep enkele keren heen en weer met korte, schokkende bewegingen (Figuur 12). Opmerking: Dit helpt om materiaal tussen de hengels vandaan te krijgen 4. Laat de achterlaadklep zakken en controleer of er materiaal is achtergebleven tussen de hengsels. 5.
• Draai het stuurwiel naar links en naar rechts om de • stuurreacties te controleren. Controleer op olielekken, loszittende onderdelen en andere zichtbare gebreken. Opmerking: Zet de motor af en wacht totdat alle bewegende delen tot stilstand gekomen zijn voordat u controleert op olielekken, losse onderdelen en andere slijtage en beschadigingen.
9. Laat de laadbak zakken; zie Laadbak neerlaten (bladz. 18). Het motoroliepeil controleren (modellen 07273 en 07273TC) Opmerking: De machine wordt geleverd met olie in het carter; u dient echter het oliepeil te controleren voor- en nadat u de motor start. Type olie: Reinigingsolie (API-onderhoudsclassificatie SF, SG, SH, SJ of hoger) Viscositeit: Zie onderstaande tabel Figuur 15 1. Plaats de machine op een horizontaal oppervlak. 2. Zet de laadbak omhoog; zie De laadbak ophalen (bladz. 18). 3.
• Geen benzine gebruiken die methanol bevat. 7. Als het oliepeil te laag is, moet u de vuldop losdraaien en geschikte olie in de vulbuis gieten totdat het peil de Vol-markering op de peilstok bereikt. • In de winter geen brandstof bewaren in de brandstoftank of in vaten, tenzij u een brandstofstabilisator gebruikt. Opmerking: Vul de olie langzaam bij en controleer daarbij veelvuldig het oliepeil. Voeg niet te veel olie toe. • Meng nooit olie door benzine. GEVAAR 8.
GEVAAR In bepaalde omstandigheden kan tijdens het tanken statische elektriciteit worden ontladen waardoor vonken ontstaan die brandstofdampen tot ontbranding kunnen brengen. Brand of explosie van brandstof kan brandwonden bij u of anderen en materiële schade veroorzaken. • Zet brandstofvaten altijd op de grond en uit de buurt van de machine alvorens de tank bij te vullen.
De machine stoppen • Zie Onderhoud van de machine in bijzondere omstandigheden (bladz. 29) voor bijzondere controles op rustige momenten. Belangrijk: Als u de machine op een helling laat stoppen, moet u de serviceremmen intrappen en de parkeerrem in werking stellen om te voorkomen dat de machine van zijn plaats rolt. Als u het gaspedaal gebruikt om de machine op de helling tot stilstand te brengen, kan de machine schade oplopen.
• • • Belangrijk: Als u de lading achter de achteras legt, hebben de voorbanden minder tractie, wat ertoe kan leiden dat de machine onbestuurbaar wordt of omkantelt. Wees extra voorzichtig als u erg omvangrijke ladingen transporteert in de laadbak, in het bijzonder als u het gewicht van de lading niet centraal in de laadbak kunt plaatsen. Maak indien mogelijk de lading vast aan de laadbak zodat de lading niet gaat schuiven.
werkzaamheden waarvoor u de machine gebruikt. Neem voor verdere informatie contact op met een erkende Toro-dealer. Als u een lading vervoert of een aanhangwagen trekt, mag u de machine of de aanhangwagen niet te zwaar beladen. Een te zware lading van de machine of de aanhanger kan leiden tot slechte prestaties of beschadiging van de remmen, as, motor, transaxle, stuurinrichting, ophanging, carrosserie of banden.
Onderhoud Opmerking: Op zoek naar een Elektrisch schema van uw machine? Download het schema gratis op www.Toro.com; u kunt uw machine zoeken via de link Handleidingen op de hoofdpagina. Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Aanbevolen onderhoudsschema Onderhoudsinterval Onderhoudsprocedure Na de eerste 8 bedrijfsuren • Controleer de conditie van de aandrijfriem. • Controleer de spanning van de riem van de dynamo van de starter.
Controlelijst Dagelijks Onderhoud Gelieve deze pagina te kopiëren ten behoeve van gebruik bij routinecontroles. Gecontroleerde item Voor week van: Ma. Di. Wo. Do. Vr. Za. Zo. Werking van rem en parkeerrem controleren. Werking van schakelinrichting/neutraalstand controleren. Brandstofpeil controleren. Het motoroliepeil controleren. Het transaxle-oliepeil controleren. Luchtfilter controleren. Koelribben van de motor controleren. Controleren of motor ongewone geluiden maakt.
VOORZICHTIG Als u het sleuteltje in de AAN-/UIT-schakelaar laat, bestaat de kans dat iemand de motor per ongeluk start waardoor u of andere omstanders ernstig letsel kunnen oplopen. Haal het sleuteltje uit de starterschakelaar en maak de bougiekabel los voordat u onderhoudswerkzaamheden uitvoert aan het voertuig. Druk de kabel opzij, zodat deze niet onbedoeld contact kan maken met de bougie. Procedures voorafgaande aan onderhoud De machine omhoog brengen GEVAAR Een opgekrikte machine kan wankel staan.
Smering De machine smeren Onderhoudsinterval: Om de 100 bedrijfsuren/Jaarlijks (houd hierbij de kortste periode aan)—Lagers en lagerbussen smeren. Smeer vaker als de machine in zware omstandigheden wordt gebruikt. Figuur 24 1. Hefpunten achteraan Type vet: Nr. 2 vet op lithiumbasis voor algemene doeleinden 1. Veeg de smeernippel schoon met een vod zodat er geen vuil kan binnendringen in het lager of de lagerbus. De motorkap openen 2. Gebruik een smeerpistool.
De lagers in de voorwielen smeren Onderhoudsinterval: Om de 300 bedrijfsuren Specificatie smeermiddel: Mobilgrease XHP™-222 De naaf en rotor verwijderen 1. Til de voorkant van de machine op en plaats deze op kriksteunen. 2. Verwijder de 5 wielmoeren waarmee het wiel aan de naaf bevestigd is (Figuur 28). Figuur 29 1. Beugel remklauw (rem) 3. Flenskopbout (3/8 x 1 inch) 2. As 4. Verwijder de stofkap van de naaf (Figuur 30). Figuur 28 1. Wielmoer 2. Wiel 3. Naaf 3.
6. Smeer de lagers met het aanbevolen smeermiddel. 7. Monteer de loopringen van de binnenste en buitenste lagers in de naaf (Figuur 32). Opmerking: Zorg ervoor dat de loopringen volledig in de gaten van de naaf zitten. 8. Vul de holte van de naaf voor 50 tot 80% met het aanbevolen smeermiddel (Figuur 32). 9. Monteer het binnenste lager op de loopring aan de binnenkant van de naaf en monteer de afdichting (Figuur 32). Figuur 31 10. Herhaal stappen 1 tot en met 9 voor de lagers van de andere naaf. 2.
Onderhoud motor 8. Monteer de borgschroef over de moer en controleer de uitlijning van de gleuf in de schroef en de opening in de as voor de borgpen (Figuur 34). Onderhoud van het luchtfilter Opmerking: Als de gleuf in de borgschroef en de opening in de as niet uitgelijnd zijn, moet u de asmoer vastzetten met een torsie van maximaal 22,6 N·m om de gleuf en de opening uit te lijnen. Onderhoudsinterval: Om de 100 bedrijfsuren Vervang het element van het luchtfilter eerder als het vuil of beschadigd is.
Opmerking: Het wordt afgeraden het gebruikte luchtfilterelement te reinigen omdat dit kan leiden tot beschadiging van de filtermedia. 1. Reinig de opening van de vuiluitlaat op het deksel van het luchtfilter. 2. Verwijder de rubberen uitlaatklep van het deksel, maak de holte schoon en plaats de klep terug. 3. Steek het luchtfilterelement in het luchtfilterhuis (Figuur 36).
Figuur 39 Figuur 37 1. Oliepeilstok en vulopening 1. Start de motor van het voertuig en laat deze een paar minuten lopen. 9. Giet geschikte olie in de vulbuis totdat het oliepeil de Vol-markering op de peilstok heeft bereikt (Figuur 39). 2. Parkeer het voertuig op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking, draai de Aan/Uit-schakelaar op Uit en verwijder het sleuteltje uit het contact. Opmerking: Giet langzaam olie in de motor en controleer daarbij veelvuldig het oliepeil.
10. Steek de peilstok volledig in de peilstokbuis, neem de peilstok eruit en controleer het oliepeil (Figuur 42). 1. Start de motor van het voertuig en laat deze een paar minuten lopen. 2. Parkeer het voertuig op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking, draai de Aan/Uit-schakelaar op Uit en verwijder het sleuteltje uit het contact. Opmerking: Voeg indien nodig de voorgeschreven olie toe aan de motor tot het oliepeil de Vol-markering van de peilstok bereikt. 3.
Onderhoud brandstofsysteem Type: Champion RN14YC (of een equivalent type). Elektrodenafstand: 0,762 mm Belangrijk: Een gebarsten, aangetaste, vuile of gebrekkig werkende bougie moet worden vervangen. U mag de elektroden niet zandstralen, afkrabben of reinigen met een staalborstel omdat hierdoor gruis kan losraken en in de cilinder terechtkomen. Dit leidt meestal tot beschadiging van de motor.
Onderhoud uitvoeren aan de van de koolstofhouder Het luchtfilter voor de koolstofhouder inspecteren Onderhoudsinterval: Na de eerste 50 bedrijfsuren Om de 200 bedrijfsuren Inspecteer de opening onderaan het luchtfilter voor de koolstofhouder en zorg ervoor dat deze vrij is van vuil en verstopping (Figuur 45). Figuur 46 1. Filter van koolstofhouder 3. Slang 2. Koolstofhouder 4. Brandstoftank 2.
De accu afkoppelen Onderhoud elektrisch systeem WAARSCHUWING Als accukabels verkeerd worden verbonden, kan dit schade aan het voertuig en de kabels tot gevolg hebben en vonken veroorzaken. Hierdoor kunnen accugassen tot ontploffing komen, waardoor lichamelijk letsel kan ontstaan. Onderhoud van de accu Accuvoltage: 12 V, 300 A, koude start bij -18°C. WAARSCHUWING • Maak altijd de minkabel (zwart) van de accu los voordat u de pluskabel (rood) losmaakt.
Accu monteren 1. Lijn de accu uit met de accubak van de machine (Figuur 47). Opmerking: Zorg ervoor dat de plus- en minpool van de accu uitgelijnd zijn; zie Figuur 47. 2. Bevestig de accu met de accuklem, de slotbout en de borgmoer aan de accubak (Figuur 47). 3. Sluit de accukabels aan; zie De accu aansluiten (bladz. 40). De accu aansluiten 1. Sluit de pluskabel aan op de accupool (Figuur 47). 2. Sluit de minkabel aan op de accupool (Figuur 47). 3.
Zekeringen vervangen VOORZICHTIG Een verontreiniging van het oppervlak kan schade toebrengen aan de lampen van de koplichten en leiden tot een defect of een ontploffing waardoor de veiligheid ernstig in gevaar wordt gebracht. Er zijn 3 zekeringen in het elektrische systeem. Deze bevinden zich onder het dashboard aan de kant van de bestuurder (Figuur 48).
2. Open de motorkap; zie De motorkap sluiten (bladz. 30). 2. Draai achteraan de koplamp aan de stelschroeven (Figuur 50) om de koplamp te draaien en de straal te richten. 3. Koppel de elektrische aansluiting voor de kabelboom los van de aansluiting van de lamp (Figuur 50). 3. Sluit de accu aan en sluit de motorkap; zie De accu aansluiten (bladz. 40). Figuur 50 1. Koplamp 5. Snelklem 2. Stelschroef 6. Elektrische kabelboomaansluiting 3. Opening in de bumper 7. Lamp 4. Platte ring 4.
Onderhoud aandrijfsysteem Onderhoud van de banden 1 Onderhoudsinterval: Om de 100 bedrijfsuren—Controleer de staat van de banden en velgen. Om de 100 bedrijfsuren—Draai de wielmoeren aan. 1. Inspecteer de banden en velgen op tekenen van slijtage en beschadiging. Opmerking: Ongelukken tijdens werkzaamheden, zoals een botsing tegen een trottoirband, kunnen een band of een velg beschadigen en tevens de wieluitlijning verstoren. Daarom moet u na een ongeluk de conditie van de banden controleren.
3 Figuur 54 1. Contramoer 1 2. Spoorstang 8. Draai aan beide spoorstangen om de voorzijde van het wiel naar binnen of naar buiten te draaien. 2 9. Draai de contramoeren van de spoorstang weer vast als de afstelling correct is. G014994 Figuur 52 1. Veer van schokbreker 3. Veerlengte 10. Zorg ervoor dat het stuur in beide richtingen volledig kan uitslaan. 2. Kraag 4. Rol op een vlakke ondergrond de machine 2 tot 3 meter recht achteruit en vervolgens recht vooruit naar de plaats waar u vertrok.
Transaxle-olie verversen Onderhoudsinterval: Om de 800 bedrijfsuren/Jaarlijks (houd hierbij de kortste periode aan) Type olie: SAE 10W30 (API-onderhoudsklasse SJ of hoger) Oliecapaciteit: 1,4 liter 1. Parkeer het voertuig op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking, draai de Aan/Uit-schakelaar op Uit en verwijder het sleuteltje uit het contact. Figuur 57 2. Maak de omgeving van de vulplug en de aftapplug schoon met een vod (Figuur 56). 1. Vulbuis 8.
6. Start de motor en zet de schakelhendel een aantal malen op Forward, Reverse en Neutral om te controleren of de beugel van de neutraalstand naar behoren werkt. Onderhoud van de primaire aandrijfkoppeling Onderhoudsinterval: Om de 400 bedrijfsuren/Jaarlijks (houd hierbij de kortste periode aan) VOORZICHTIG Het stof in de koppeling verspreidt zich hierbij door de lucht, waardoor u oogletsel kunt oplopen of bij inhalering ademhalingsproblemen kunt krijgen. Figuur 58 1.
Onderhoud koelsysteem Onderhouden remmen Omgeving van motorkoeling reinigen De remmen controleren Onderhoudsinterval: Om de 100 bedrijfsuren Reinig het koelsysteem tweemaal zo vaak in bijzondere werkomstandigheden; zie Onderhoud van het voertuig in bijzondere werkomstandigheden. Reinig het roterende scherm, de koelribben en de buitenkant van de motor. De remmen zijn van essentieel belang voor een veilig gebruik van de machine.
met een kracht van 133 tot 156 N·m in werking te stellen, doet u het volgende: de procedure voor het afstellen van de remkabels uitvoeren; zie De remkabels afstellen (bladz. 48). 4. Draai de stelschroef vast en plaats de handgreep (Figuur 61). A. Draai de achterste contramoer (Figuur 62) voor de schroefregelaar van de kabel van de parkeerrem 1 slag los. De remkabels afstellen B. Draai de voorste contramoer vast (Figuur 62). 1. Verwijder de handgreep van de parkeerrem (Figuur 61). C. 2.
Onderhoud riemen 6. Laat de drijfriem over de secundaire koppeling ronddraaien (Figuur 63). Onderhoud van de drijfriem 7. Laat de laadbak zakken; zie Laadbak neerlaten (bladz. 18). Drijfriem controleren Riem van de dynamo van de starter afstellen Onderhoudsinterval: Na de eerste 8 bedrijfsuren Om de 200 bedrijfsuren Onderhoudsinterval: Na de eerste 8 bedrijfsuren 1.
Onderhoud van het chassis Reiniging Vergrendelingen van de laadbak instellen De machine moet worden gewassen als dit nodig is. Gebruik uitsluitend water of water met een mild reinigingsmiddel. U kunt een doek gebruiken om de machine schoon te maken, maar de kap zal dan wel iets minder gaan glanzen. De machine schoonmaken Als de vergrendeling van de laadbak slecht is afgesteld, trilt de laadbak tijdens het rijden.
Stalling D. E. Choke de motor. 1. Plaats de machine op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking, draai de Aan/Uit-schakelaar op Uit en verwijder het sleuteltje uit het contact. F. 10. Nadat de bougies uit de cilinder zijn verwijderd, giet u twee eetlepels motorolie in de bougie-opening. Belangrijk: U kunt de machine met een mild reinigingsmiddel en water wassen. Gebruik nooit een hogedrukreiniger om de machine schoon te maken.
Opmerkingen: 52
Opmerkingen: 53
Opmerkingen: 54
Lijst met internationale dealers Dealer: Land: Dealer: Land: Hongarije Hongkong Korea Telefoonnummer: 36 27 539 640 852 2155 2163 82 32 551 2076 Agrolanc Kft Balama Prima Engineering Equip. B-Ray Corporation Maquiver S.A. Maruyama Mfg. Co. Inc. Mountfield a.s. Colombia Japan Tsjechië Casco Sales Company Puerto Rico 787 788 8383 Mountfield a.s. Slowakije Ceres S.A. Costa Rica 506 239 1138 Munditol S.A. Argentinië CSSC Turf Equipment (pvt) Ltd. Cyril Johnston & Co. Cyril Johnston & Co.
De Algemene Garantiebepalingen voor Toro-producten 2 jaar beperkte garantie Voorwaarden en producten waarvoor de garantie geldt De Toro Company en de hieraan gelieerde onderneming, Toro Warranty Company, bieden krachtens een overeenkomst tussen beide ondernemingen gezamenlijk de garantie dat uw Toro-product (hierna: het 'product') gedurende twee jaar of 1500 bedrijfsuren* vrij van materiaalgebreken of fabricagefouten is, met dien verstande dat hierbij de kortste periode moet worden aangehouden.