Form No. 3327-309 Workman 2110 Bedrijfsvoertuig Modelnr. 07277 – Serienr. 220000001 en hoger Modelnr. 07277TC – Serienr.
Waarschuwing Gebruiksaanwijzing . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Veiligheid op de eerste plaats . . . . . . . . . . . . . . . . . Bedieningsorganen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Controle vóór het gebruik . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Motor starten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Het voertuig tot stilstand brengen . . . . . . . . . . . . . Het voertuig parkeren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Laadbak . . . . . . . . . .
Inleiding Voorzichtig duidt op een gevaarlijke situatie die licht letsel tot gevolg kan hebben wanneer de veiligheidsvoorschriften niet in acht worden genomen. Lees deze handleiding zorgvuldig, zodat u weet hoe u de machine op de juiste wijze kunt gebruiken en onderhouden. De informatie in deze handleiding kan u en anderen helpen letsel en schade te voorkomen. Hoewel Toro veilige producten ontwerpt en fabriceert, blijft u verantwoordelijk voor het juiste en veilige gebruik van de machine.
• Zorg ervoor dat alle veiligheidsschermen, veiligheidsvoorzieningen en stickers op hun plaats zitten. Als veiligheidsschermen, veiligheidsvoorzieningen of stickers in slechte staat verkeren, onleesbaar zijn of beschadigd raken, moet u deze herstellen of vervangen, voordat u het voertuig gaat gebruiken. Veilige bediening Waarschuwing De Workman 2110 is geen wegvoertuig en is niet ontworpen, uitgerust of gebouwd voor gebruik op de openbare weg. • Draag altijd stevige schoenen.
Tijdens het gebruik – Verminder uw snelheid voordat u een bocht maakt. Maak geen scherpe bochten en vermijd abrupte manoeuvres of andere riskante handelingen tijdens het rijden, waardoor u de controle over het voertuig kunt verliezen. Waarschuwing De uitlaatgassen van de motor bevatten koolmonoxide, een reukloos, dodelijk gif. – Als u de lading stort, mag u niemand achter het voertuig laten staan en moet u voorkomen dat iemand de lading op zijn voeten krijgt.
Remmen Wees extra voorzichtig als u met het voertuig op een helling rijdt. Neem hierbij de volgende richtlijnen in acht: • Verminder uw snelheid als u een obstakel nadert. Dit geeft u extra tijd om te stoppen of te draaien. Als u een obstakel raakt, kunnen het voertuig en de inhoud worden beschadigd. En wat belangrijker is, u en uw passagier kunnen letsel oplopen. • Verminder uw snelheid voordat u een helling op- of afrijdt.
• Zet de lading altijd vast zodat deze niet gaat schuiven. Als de lading niet goed vastzit of als u een vloeistof vervoert in een grote container zoals een sproeier, bestaat de kans dat de lading gaat schuiven. Dit gebeurt meestal als u draait, een helling op- of afrijdt, plotseling uw snelheid wijzigt of als u over oneffen terrein rijdt. Als de lading gaat schuiven, kan het voertuig omslaan.
Onderhoud Geluidsdruk • Het voertuig mag uitsluitend worden onderhouden, gerepareerd, afgesteld of geïnspecteerd door vakbekwame en erkende technici. Dit voertuig oefent een A-gewogen equivalente continue geluidsdruk uit op het gehoor van de bestuurder van 80 dBA, gebaseerd op metingen bij identieke machines volgens procedures vastgelegd in Richtlijn 98/37/EG en wijzigingen daarvan.
Hellingsdiagram BRENG DEZE RAND IN LIJN MET EEN VERTICAAL OPPERVLAK (BOOM, GEBOUW, PAAL, ENZ.) LANGS DE DAARTOE BESTEMDE LIJN VOUWEN VOORBEELD: VERGELIJK HELLING MET OMGEVOUWEN RAND.
Veiligheids- en instructiestickers Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of verdwenen stickers. 104-6591 1. Lees de Gebruikershandleiding. 2. Het totale gewicht van bestuurder en passagier mag niet meer dan 181 kg zijn. 3. Het gewicht van de lading mag niet meer dan 567 kg zijn. 4. Het basisgewicht van het voertuig is 500 kg. 5.
99-7343 Waarschuwing—Lees de Gebruikershandleiding. Kans op botsing—Dit voertuig is niet bestemd voor gebruik op de openbare weg. Kans op vallen—Vervoer geen passagiers in de laadbak. Kans op vallen—Laat kinderen nooit het voertuig besturen. Urenteller Koplampen Uit (ontsteking) Aan (ontsteking) Om de motor te starten, moet u plaats nemen op de bestuurdersstoel, de parkeerrem vrijzetten, het contactsleuteltje op Aan draaien, de chokehendel uittrekken (indien nodig) en het gaspedaal intrappen. 10.
Specificaties Opmerking: Specificaties en ontwerp kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Basisgewicht 476 kg (droog) Nominale inhoud (op een horizontaal oppervlak) Totaalgewicht 749 kg inclusief bestuurder (90,7 kg) en passagier (90,7 kg), lading, tonggewicht van aanhangwagen, maximaal toelaatbaar totaalgewicht van aanhangwagen, accessoires en werktuigen Maximaal toelaatbaar totaalgewicht van voertuig (op horizontaal oppervlak) 1.
Montage Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Losse onderdelen Opmerking: Gebruik onderstaande lijst om te controleren of alle onderdelen zijn geleverd. Omschrijving Hoeveelheid Gebruik Wiel-set 2 Montage achterwielen (Modelnr. 07277TC) Wiel-set 2 Ring 2 Stofkap 2 Stuurwiel 1 Montage stuurwiel (Modelnr. 07277TC) Stootrand 1 Montage bumper (Modelnr. 07277TC) Trekhaak 1 Montage trekhaak (Modelnr.
Voorwielen monteren Bumper monteren Opmerking: Deze procedure is alleen van toepassing voor Modelnr. 07277TC. Opmerking: Deze procedure is alleen van toepassing voor Modelnr. 07277TC. 1. Maak de bevestigingen los waarmee de wielen zijn vastgezet. 1. Verwijder de 2 bouten, ringen en moeren aan de voorkant van het frame. 2. Maak de transportbeugel los van de assen. 2. Plaats de montageopeningen op één lijn en monteer de bumper aan het frame met de bevestigingen die u eerder hebt verwijderd (Fig. 5).
Trekhaak monteren 3. Schuif het montagegat van de laadbak op de draaibeugel (Fig. 9). Opmerking: Deze procedure is alleen van toepassing voor Modelnr. 07277TC. 1. Verwijder de 4 bouten en moeren achter aan de binnenkant van het frame. 2. Houd de trekhaak recht voor de montageopeningen in het frame. Zet de trekhaak vast met de schroeven en moeren (Fig. 7). 3 1 2 1 Figuur 9 1. Laadbak 2. Draaibeugel Figuur 7 3. Montagegat van laadbak 1. Trekhaak 4.
De accu in gebruik nemen Carteroliepeil controleren Opmerking: Deze procedure is alleen van toepassing voor Modelnr. 07277TC. Het carter van de motor is in de fabriek gevuld met olie; het oliepeil moet echter worden gecontroleerd voordat en nadat de motor voor de eerste keer is gestart. Als de accu niet is gevuld met accuzuur of gebruiksklaar is gemaakt, moet u deze uit het voertuig verwijderen, met accuzuur vullen en opladen.
Brandstoftank vullen De bandenspanning moet hoger zijn als een zware nuttige lading wordt vervoerd bij hoge snelheden. Zorg ervoor dat de maximale bandenspanning niet wordt overschreden. De inhoud van de brandstoftank is ongeveer 26,5 liter. 1. Motor afzetten en parkeerrem in werking stellen. Brandstoftank 2. Maak de omgeving van de dop de brandstoftank schoon (Fig. 12). Aanbevolen benzine Gebruik loodvrije, normale schone benzine voor auto’s (octaangetal minimaal 87).
Parkeerrem Gebruiksaanwijzing De parkeerrem bevindt zich tussen de stoelen (Fig. 15). Steeds als de motor wordt afgezet, moet u de parkeerrem in werking stellen om te voorkomen dat het voertuig per ongeluk in beweging komt. Om de parkeerrem in werking te stellen, moet u de hendel naar achteren trekken. Om de parkeerrem vrij te zetten, moet u de hendel naar voren duwen. Als u het voertuig op een steile helling parkeert, moet u erop letten dat de parkeerrem in werking is gesteld.
Chokeknop Urenteller De chokeknop bevindt zich rechtsonder naast de bestuurdersstoel. Om een koude motor te starten, sluit u de choke van de carburateur (Fig. 16) door de chokeknop uit te trekken zodat deze op Aan staat. Nadat de motor is gestart, kunt u met behulp van de choke de motor regelmatig laten lopen. Zodra dit mogelijk is, opent u de choke door de knop op Uit te duwen. Als de motor warm is, hoeft de choke niet of nauwelijks te worden gebruikt. De urenteller (Fig.
• Controleer of het rempedaal werkt. Brandstofmeter • Verlichting controleren. De brandstofmeter (Fig. 18) geeft aan hoeveel brandstof er in de tank zit. • Draai het stuurwiel naar links en naar rechts om de stuurreacties te controleren. • Controleer op olielekken, loszittende onderdelen en andere zichtbare gebreken. Zet de motor af en wacht totdat alle bewegende delen tot stilstand gekomen zijn voordat u controleert op olielekken, losse onderdelen of andere gebreken.
Laadbak Grendels van de achterlaadklep Laadbak ophalen 1. Om de achterlaadklep te openen, drukt u de hendels van de grendels naar boven (Fig. 22). De grendels klappen naar het midden van de achterlaadklep. Laat de achterlaadklep langzaam neer. 1. Schuif de grendel omhoog naar het bovenste deel van de uitsnijding in het frame van de bak (Fig. 20).
• Zie hoofdstuk Onderhoud voor bijzondere controles op rustige momenten. Transport van het voertuig • Controleer de positie van de voorwielophanging en stel deze in, als dit nodig is; zie Voorwielophanging instellen, blz. 32. Om het voertuig over grote afstanden te verplaatsen, moet u een oplegger gebruiken. Zorg ervoor dat het voertuig stevig is bevestigd aan de oplegger. Zie Figuren 23 en 24 voor de plaats van de bevestigingspunten. De laadbak laden Voorzichtig m3.
Het voertuig slepen Een aanhangwagen trekken In noodgevallen kan het voertuig over een korte afstand worden gesleept. Toro adviseert echter hiervan geen standaard procedure te maken. De Workman 2110 kan een aanhangwagen trekken. Er zijn twee typen trekhaken verkrijgbaar voor de Workman, afhankelijk van de werkzaamheden waarvoor u het voertuig gebruikt. Neem voor verdere informatie contact op met een erkende Toro-dealer.
Onderhoud Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Aanbevolen onderhoudsschema Onderhoudsinterval Na de eerste 8 bedrijfsuren Om de 8 bedrijfsuren Na de eerste 20 bedrijfsuren Onderhoudsprocedure • Motorolie verversen. • Spanning van aandrijfriem controleren. • Spanning van startriem controleren. • Het motoroliepeil controleren. • De bandenspanning controleren. • Toespoor van voorwiel controleren op de juiste rijhoogte.
Controlelijst Dagelijks Onderhoud Gelieve deze pagina te kopiëren ten behoeve van gebruik bij routinecontroles. Voor week van: Ma. Gecontroleerde item Werking van rem en parkeerrem controleren. Werking van schakelinrichting/neutraalstand controleren. Brandstofpeil controleren. Motoroliepeil controleren. Het transaxle-peil controleren. Luchtfilter controleren. Koelribben van de motor controleren. Controleren of motor ongewone geluiden maakt. Controleren op ongewone geluiden tijdens het gebruik.
Voorzichtig Als u het sleuteltje in het contact laat, bestaat de kans dat iemand de motor per ongeluk start waardoor u of andere omstanders ernstig letsel kunnen oplopen. Haal het sleuteltje uit het contact en maak de bougiekabel(s) los voordat u onderhoudswerkzaamheden uitvoert aan de machine. Druk de kabel(s) opzij, zodat hij niet onbedoeld contact kan maken met de bougie(s).
2 1 1 1 Figuur 26 1. Kriksteunpunten aan de achterzijde Figuur 27 1. Beugel van de neutraalstand Neutraalstand controleren en afstellen 2. Borgmoeren Als u routine-onderhoudswerkzaamheden uitvoert en/of de motor test, moet u de transaxle in de neutraalstand zetten (Fig. 27). Het voertuig heeft een neutraalstand op de schakelhendel, waarmee u de transaxle in de neutraalstand kunt zetten.
Olie verversen/aftappen Motoroliefilter vervangen 1. Start de motor en laat deze enkele minuten lopen zodat de olie warm wordt. Vervang het oliefilter om de 100 bedrijfsuren of jaarlijks, waarbij de kortste periode moet worden aangehouden. 2. Parkeer het voertuig op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking, draai het contactsleuteltje op Uit en verwijder het sleuteltje uit het contact. 1. Tap de motorolie af; zie Olie verversen/aftappen, blz. 29. 2. Verwijder het oude oliefilter (Fig.
Onderhoud van het luchtfilter Het filterelement reinigen Controleer het luchtfilterhuis op beschadigingen die een luchtlek zouden kunnen veroorzaken. Vervang een beschadigd luchtfilterhuis. Belangrijk Een beschadigd filter mag niet worden gewassen of opnieuw worden gebruikt. 1. Wassen Controleer of het deksel het luchtfilterhuis helemaal afsluit. Luchtfilterelement: Controleer het luchtfilterelement om de 100 bedrijfsuren; vervang het om de 200 bedrijfsuren of eerder als het vuil of beschadigd is. A.
Het voertuig smeren Onderhoud van de remmen Wij adviseren u alle lagers en lagerbussen om de 100 bedrijfsuren of een keer per jaar te smeren, waarbij de kortste periode moet worden aangehouden. Smeer vaker als het voertuig in zware omstandigheden wordt gebruikt. De remmen controleren De remmen zijn van essentieel belang voor een veilig gebruik van het voertuig.
• Meet de rijhoogte terwijl de wielen recht naar voren zijn gericht en een persoon met een gewicht van 79–102 kg heeft plaatsgenomen op de bestuurdersstoel. Parkeerrem afstellen Controleer de afstelling van de parkeerrem om de 200 bedrijfsuren. Opmerking: De bestuurder moet naar de meetplaats rijden en op de stoel blijven zitten terwijl de rijhoogte wordt gemeten. 1. Verwijder de rubberen kap van de parkeerrem. 2. Draai de stelschroef los waarmee de knop is bevestigd aan de parkeerremhendel (Fig. 33).
• U moet het voertuig een paar keer naar voren en achteren laten rijden om de A-armen te ontspannen. • Meet het toespoor terwijl de wielen recht naar voren zijn gericht en een persoon met een gewicht van 79–102 kg heeft plaatsgenomen op de bestuurdersstoel. Opmerking: De bestuurder moet naar de meetplaats rijden en op de stoel blijven zitten terwijl de rijhoogte wordt gemeten.
3. Als de afstand buiten het gespecificeerde bereik valt (zie de maten en parameters bij het begin van deze procedure), moet u de contramoeren aan beide uiteinden van de trekstangen losdraaien (Fig. 37). Drijfriem vervangen 4. Draai aan beide trekstangen om de voorzijde van het wiel naar binnen of naar buiten te draaien. 2. Verwijder de riem van de primaire koppeling (Fig. 38). 1. Laat de drijfriem over de secundaire koppeling ronddraaien (Fig. 38). 3.
Onderhoud van het brandstofsysteem Onderhoud van de bougies Vervang de bougies om de 800 bedrijfsuren of jaarlijks, waarbij de kortste periode moet worden aangehouden. Dit zorgt ervoor dat de motor goede prestaties levert en het niveau van de uitlaatemissie wordt beperkt. Brandstofleidingen en -verbindingen Controleer de brandstofleidingen en -verbindingen om de 400 bedrijfsuren of jaarlijks, waarbij de kortste periode moet worden aangehouden.
Transaxle-vloeistof verversen 1 Ververs de transaxle-vloeistof om de 800 bedrijfsuren of jaarlijks, waarbij de kortste periode moet worden aangehouden. 1. Parkeer het voertuig op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking, draai het contactsleuteltje op Uit en verwijder het sleuteltje uit het contact. 2. Verwijder de aftapplug uit de rechterkant van het reservoir (Fig. 42) en laat de vloeistof in een opvangbak lopen.
Koplampen vervangen Onderhoud van de accu Specificatie: GE Koplamp nr. H7610 Waarschuwing 1. Stel de parkeerrem in werking, draai het contactsleuteltje op Uit en verwijder het sleuteltje. Accuklemmen, accupolen en dergelijke onderdelen bevatten lood en loodverbindingen. Van deze stoffen is bekend dat ze kanker en schade aan de voortplantingsorganen veroorzaken. Was altijd uw handen nadat u met deze onderdelen in aanraking bent geweest. 2. Kijk onder het dashboard en trek de koplamp uit de kap. 3.
Zuurpeil controleren Waarschuwing Controleer het peil van het accuzuur om de 50 bedrijfsuren of om de 30 dagen, wanneer het voertuig is opgeslagen. Accupolen of metalen gereedschappen kunnen kortsluiting maken met metalen onderdelen van het voertuig, waardoor vonken kunnen ontstaan. Hierdoor kunnen accugassen tot ontploffing komen, die lichamelijk letsel kunnen veroorzaken. 1. Haal de bak op en zet deze vast met de steun. 2. Verwijder de vuldoppen.
Accu opladen Het voertuig wassen Belangrijk Zorg dat de accu altijd volledig geladen is (soortelijk gewicht 1,260). Dit is vooral belangrijk om beschadiging van de accu bij temperaturen beneden 0°C te voorkomen. Het voertuig moet worden gewassen als dit nodig is. Gebruik uitsluitend water of water met een mild reinigingsmiddel. U kunt hierbij een doek gebruiken, maar de kap zal dan wel iets minder gaan glanzen. 1. Accu uit het chassis verwijderen, zie Accu verwijderen, blz. 37.
Elektrisch schema 40