Form No. 3363-678 Rev A Workman® MDE bedrijfsvoertuig Modelnr.: 07299—Serienr.: 310000001 en hoger Modelnr.: 07299TC—Serienr.: 310000001 en hoger G008665 Om uw product te registreren of om een gebruikershandleiding of onderdelencatalogus te downloaden, gaat u naar www.Toro.com.
Deze machine is een bedrijfsvoertuig bedoeld voor gebruik door professionele bestuurders en voor commerciële toepassingen. De machine is met name ontworpen voor het vervoeren van werktuigen die bij dergelijke toepassingen gebruikt worden. Met dit bedrijfsvoertuig kunt u een bestuurder en een passagier veilig vervoeren in de betreffende stoelen. De laadbak van dit voertuig is niet geschikt voor het vervoeren van personen.
Inhoud Toespoor voorwielen afstellen ............................ 31 Transaxle-oliepeil controleren............................. 32 Onderhouden remmen ........................................... 33 De remmen controleren ..................................... 33 Remvloeistofpeil controleren.............................. 33 Parkeerrem afstellen ........................................... 33 Reiniging ................................................................ 34 Het voertuig wassen ......................
Veiligheid gelezen en deze hebben begrepen. Dit voertuig mag uitsluitend worden gebruikt door getrainde en bevoegde personen. Alle bestuurders moeten lichamelijk en geestelijk in staat zijn het voertuig te besturen. Onjuist gebruik of onderhoud door de gebruiker of eigenaar kan letsel veroorzaken.
Gebruiksaanwijzing grendels van de achterlaadklep losmaakt, moet u naast de laadbak staan, niet daarachter. • De bestuurder en de passagier moeten op de stoel blijven zitten als het voertuig in beweging is. De bestuurder moet indien mogelijk het stuurwiel met beide handen vasthouden en de passagier moet de aangebrachte handgrepen gebruiken. Houd uw armen en benen te allen tijde binnen het voertuig. – Gebruik het voertuig uitsluitend als de laadbak is neergelaten en vergrendeld.
• Het maximaal toelaatbare totaalgewicht van een voertuig heeft een belangrijke invloed op uw vermogen het vermogen tot stilstand te brengen en/of te draaien. Bij een zware lading en zware werktuigen wordt het moeilijker een voertuig tot stilstand te brengen of te draaien. Hoe zwaarder de lading, des te meer tijd het kost te stoppen. Wees extra voorzichtig als u met het voertuig op een helling rijdt. Neem hierbij de volgende richtlijnen in acht: • Verminder uw snelheid voordat u een helling opof afrijdt.
Laden en storten WAARSCHUWING Het gewicht en de positie van de lading en de passagier kunnen verandering brengen in het zwaartepunt en de wijze waarop u het voertuig moet gebruiken. Om te voorkómen dat u de controle over het voertuig verliest waardoor lichamelijk letsel kan ontstaan, moet u de volgende richtlijnen in acht nemen: De laadbak kan zwaar zijn. Handen of andere lichaamsdelen kunnen bekneld raken. – Houd handen en andere lichaamsdelen uit de buurt van de bak als u deze neerlaat.
• Wees voorzichtig als u werkzaamheden verricht in de buurt van accuzuur. Zwavelzuur kan brandwonden veroorzaken en kleding beschadigen. Bovendien kan een gas wordt gevormd dat longschade kan veroorzaken. – Draag een goede veiligheidsbril, handschoenen en gezichtsbescherming. – Leun nooit over de accu's. – Voorkom dat u accudampen inademt. – Vul de accu's alleen bij op plaatsen waar schoon water aanwezig is om indien nodig uw huid af te spoelen.
ertoe leiden dat de garantie op het product komt te vervallen. Veiligheids- en instructiestickers Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of verdwenen stickers. 112-3310 1. Waarschuwing - Lees de Gebruikershandleiding. 2. Kans op botsing - Dit voertuig is niet bestemd voor gebruik op de openbare weg. 3. Kans op vallen - Vervoer geen passagiers in de laadbak. 4.
4-7207 1. Giftig - Lees de Gebruikershandleiding. 2. Risico van explosie - Geen vonken of vuur en niet roken. 3. Risico van bijtende vloeistof/chemische brandwonden Afspoelen met water en eerste hulp verlenen. 107-0257 1. Schematisch diagram van accu 115-2412 1. Waarschuwing - Lees de Gebruikershandleiding; geen stalling. 107-0356 1. Waarschuwing - Raak bewegende onderdelen niet aan, ventilator; raak hete oppervlakken niet aan; lees de Gebruikershandleiding. 107-0295 1.
99-7350 1. Het maximaal toelaatbare koppelgewicht is 23 kg; het maximale gewicht van de aanhangwagen is 181 kg. 115-7621 1. Lees de Gebruikershandleiding voor informatie over de zekeringen. 2. 10 A zekering voor het aansluitpunt. 3. 10 A-zekering voor de claxon en de koplampen. Symbolen op accu Sommige of alle symbolen staan op de accu 1. Risico van explosie 2. Niet roken. Geen open vuur of vonken. 3. Risico van bijtende vloeistof/chemische brandwonden 4. Draag oogbescherming. 5.
Montage Losse onderdelen Gebruik onderstaande lijst om te controleren of alle onderdelen zijn geleverd. Procedure Hoeveelheid Omschrijving 1 Stuurwiel 1 Stuurwiel monteren (uitsluitend model 07299TC) . 2 Bevestiging van accu Aandrukstang van accu Accukabels Beschermstrips van accubak Beschermstrook van accu Flensmoer (3/8 inch) Beschermspray voor accupolen 2 2 7 4 1 2 1 Plaats de accu's zoals wordt getoond in (uitsluitend model 07299TC). Geen onderdelen vereist – Bandenspanning controleren.
Figuur 3 1. 2. 3. 4. Stuuras Schuimrubber afdichting Stuurwiel Gleuven van lipjes in stuurwiel 5. 6. 7. 8. Ring Moer Kap Lipjes in kapje Figuur 4 1. Beschermstrips van accubak 2. Achterframe 5. Klik het kapje weer vast op zijn plaats. 2 3. Verwijder de plakstrook van de achterkant van de beschermstrip en bevestig deze voor op de binnenzijde van het achterframe zoals wordt getoond in Figuur 5.
9. Sluit de lange zwarte (-) hoofdkabel tussen de accugroep en het voertuig aan (Figuur 6). WAARSCHUWING Als accukabels verkeerd worden verbonden, kan dit schade aan het voertuig en de kabels tot gevolg hebben en vonken veroorzaken. Hierdoor kunnen accugassen tot ontploffing komen, waardoor lichamelijk letsel kan ontstaan. WAARSCHUWING Losse of verkeerd bevestigde accuklemmen kunnen vonken veroorzaken waardoor het voertuig en de kabels schade oplopen.
4 5 Voltage van oplader instellen (Uitsluitend 07299TC) De handleiding lezen en de veiligheidsvideo bekijken Geen onderdelen vereist Benodigde onderdelen voor deze stap: Procedure Belangrijk: Als het voltage op de accuoplader verkeerd is ingesteld, bestaat de kans dat deze minder goed werkt en schade oploopt. Controleer altijd of de instelling van het voltage op de oplader overeenstemt met het voltage dat wordt gebruikt voor de oplader. 1.
Algemeen overzicht van de machine Figuur 8 1. Band van motorkap 2. Parkeerrem 3. Laadbak 4. Ontsluithendel van laadbak Bedieningsorganen 5. Oplaadcontact 6. Sleeplip regelen. Als u het gaspedaal intrapt wanneer de AAN-/UIT-schakelaar op AAN staat, start u de motor. Als u het pedaal verder intrapt, verhoogt u de rijsnelheid. Als u het pedaal laat opkomen, vermindert de snelheid van het voertuig en stopt de motor.
Parkeerrem aan de rechterkant. Voor uitgebreide informatie over de accumeter, zie Werking en gebruik van het accusysteem in Gebruiksaanwijzing (bladz. 20). De parkeerrem bevindt zich tussen de stoelen (Figuur 9). Telkens als de motor wordt afgezet, moet u de parkeerrem in werking stellen om te voorkomen dat het voertuig per ongeluk in beweging komt. Om de parkeerrem in werking te stellen, moet u de hendel naar achteren trekken. Om de parkeerrem vrij te zetten, moet u de hendel naar voren duwen.
rijsnelheid van het voertuig in te stellen op 19 km/uur (fabrieksinstelling). Draai het sleuteltje naar links op UIT om de snelheidsbegrenzing uit te schakelen. 1 G009236 Figuur 11 1. Schakelaar van snelheidsbegrenzer Handgrepen voor passagier De handgrepen voor de passagier bevinden zich rechts van het instrumentenpaneel en op de buitenkant van elke stoel (Figuur 12). 2 1 G009193 Figuur 12 1. Heupsteun 2.
Specificaties Opmerking: Specificaties en ontwerp kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
Gebruiksaanwijzing De bandenspanning moet hoger zijn als een zware nuttige lading wordt vervoerd bij hoge snelheden. Zorg ervoor dat de maximale bandenspanning niet wordt overschreden. Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Het voertuig in gebruik nemen Veiligheid staat voorop 1. Haal de oplader uit het stopcontact. Lees aandachtig alle veiligheidsinstructies en -stickers in het hoofdstuk Veilige bediening.
Volledige ontlading van de accu's zal schade veroorzaken en de levensduur ervan bekorten. te starten en zorgen voor de elektrische energie voor de verlichting en de accessoires als de motor is afgezet of stationair loopt. De wisselstroomdynamo laadt vervolgens de accu voortdurend op als de auto rijdt. Als gevolg hiervan zal de laadtoestand van een autoaccu zelden lager zijn dan 90% van het maximale niveau.
De laadbak gebruiken Laadbak ophalen WAARSCHUWING Als de laadbak tijdens het rijden omhoog staat, bestaat de kans dat de voertuig gemakkelijker omslaat of gaat rollen. De laadbak kan beschadigd raken als deze tijdens het gebruik van het voertuig omhoog staat. • Gebruik het voertuig uitsluitend als de laadbak is neergelaten. Figuur 15 1. Accu-icoontje 2. Waarschuwingslampje AAN • Nadat de lading is gestort, moet u de laadbak neerlaten.
Laadbak neerlaten WAARSCHUWING De laadbak kan zwaar zijn. Handen of andere lichaamsdelen kunnen bekneld raken. Houd handen en andere lichaamsdelen uit de buurt van de bak als u deze neerlaat. Figuur 20 1. Grendel van de achterlaadklep Trek de steunstang uit de borgsleuf en laat de bak neer totdat deze vastklikt in de vergrendelingen. 2. Om de achterlaadklep te sluiten, tilt u de hendels omhoog en schuift u ze naar de buitenkant van het voertuig. Vergrendelingen van de laadbak instellen 3.
Zand, nat 120 1/3 vol Hout 45 Vol Schors <45 Vol Aarde, samengedrukt 100 1/2 vol 2. Bevestig een sleepkabel aan de lip op de voorzijde van het frame (Figuur 22). 3. Zet het voertuig in de neutraalstand en zet de parkeerrem vrij. Transport van het voertuig Om het voertuig over grote afstanden te verplaatsen, moet u een aanhanger gebruiken. Zorg ervoor dat het voertuig stevig is bevestigd op de aanhanger. Zie Figuur 21 en Figuur 22 voor de plaats van de bevestigingspunten. Figuur 22 1.
Onderhoud Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Aanbevolen onderhoudsschema Onderhoudsinterval Onderhoudsprocedure Bij elk gebruik of dagelijks • De bandenspanning controleren. • Accu's opladen. • Remvloeistofpeil controleren. Om de 25 bedrijfsuren • Accu's reinigen. • Accuzuurpeil controleren. Om de 100 bedrijfsuren • • • • • • Om de 200 bedrijfsuren • Werking van de parkeerrem controleren.
WAARSCHUWING De bak moet worden opgehaald voordat sommige routine-onderhoudswerkzaamheden worden uitgevoerd. Een opgehaalde bak kan vallen en letsel toebrengen aan personen die zich daaronder bevinden • Gebruik altijd de steun om de bak omhoog te houden voordat u onder een opgehaalde bak gaat werken. • Verwijder de lading uit de bak, voordat u onder een opgehaalde bak gaat werken. Procedures voorafgaande aan onderhoud achterkant van het voertuig bevindt zich onder de achterasbuizen (Figuur 24).
Smering Wij adviseren u alle lagers en lagerbussen om de 100 bedrijfsuren of één keer per jaar te smeren, waarbij de kortste periode moet worden aangehouden. Smeer vaker als het voertuig in zware omstandigheden wordt gebruikt. Type vet: nr. 2 smeervet voor algemene doeleinden op lithiumbasis Smeren Onderhoudsinterval: Om de 100 bedrijfsuren 1. Veeg de smeernippel schoon zodat er geen ongerechtigheden kunnen binnendringen in het lager of de lagerbus. Figuur 25 2. Pomp vet in het lager of de lagerbus. 2.
Accu's opladen Onderhoud elektrisch systeem Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks Een oplader is geleverd bij het voertuig. Bewaar de oplader altijd op een droge plaats. Met het oog op een maximale levensduur moet u de accu's opladen als u het voertuig niet gebruikt. Afhankelijk van hoe ver de accu's zijn ontladen, kan het 16 uur duren voordat de accu's volledig zijn opgeladen.
water. Gebruik hiervoor uitsluitend schoon, gedistilleerd water. Bovendien wordt de levensduur van een accu bekort, als deze te vol is gevuld. 8. Plaats de vuldoppen terug op de accu's. GEVAAR Versleten accu's vervangen Accuzuur bevat zwavelzuur; dit is een dodelijk gif dat ernstige brandwonden veroorzaakt. • U mag accuzuur nooit inslikken en moet elk contact met huid, ogen of kleding vermijden. Draag een veiligheidsbril en rubberhandschoenen om uw ogen en handen te beschermen.
Koplampen vervangen 9. Verbind de accu's met de accukabels die u eerder hebt verwijderd, zoals wordt getoond in Figuur 29. Voordat u onderhoudswerkzaamheden uitvoert, moet u de parkeerrem in werking stellen, de AAN-/UIT-schakelaar op UIT zetten en het sleuteltje uit het contact verwijderen. 10. Sluit de lange rode (+) hoofdkabel tussen de accugroep en het voertuig aan (Figuur 29). 11. Sluit de lange zwarte (-) hoofdkabel tussen de accugroep en het voertuig aan (Figuur 29).
Onderhoud aandrijfsysteem 4. Verwijder de lampinrichting door deze achteruit, uit de lampbehuizing te trekken. 5. Plaats een nieuwe lamp in de behuizing. Houd de nieuwe lamp vast met een tissue om te voorkomen dat het oppervlak verontreinigd raakt. De banden controleren 6. Zet de lamp vast door de borgring te monteren. Draai de ring een kwartslag rechtsom om deze vast te zetten. Onderhoudsinterval: Om de 100 bedrijfsuren Om de 100 bedrijfsuren 7. Plaats de rubberen huls over de ring en de lamp.
Het oliepeil moet tot aan de onderkant van de controleopening staan. G009235 1 2 3 Figuur 32 1. Hart-op-hart-afstand – achterkant wielen 2. Hart-op-hart-afstand – voorkant wielen 3. Middellijn van as Figuur 34 1. Transaxle 2. Als de afstand buiten het gespecificeerde bereik valt (zie de maten en parameters bij het begin van deze procedure), moet u de contramoeren aan beide uiteinden van de spoorstangen losdraaien (Figuur 33). 3.
Onderhouden remmen De remmen controleren Onderhoudsinterval: Om de 100 bedrijfsuren De remmen zijn van essentieel belang voor een veilig gebruik van het voertuig. Zoals alle veiligheidsvoorzieningen moeten de remmen regelmatig grondig worden gecontroleerd om de beste prestaties te verkrijgen en er zeker van te zijn dat het voertuig veilig kan worden gebruikt. De volgende controles moeten om de 100 bedrijfsuren worden uitgevoerd. Figuur 35 1.
Reiniging Stalling Het voertuig wassen 1. Parkeer het voertuig op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking, zet de motor af en verwijder het sleuteltje uit het contact. Het voertuig moet worden gewassen als dit nodig is. Gebruik uitsluitend water of water met een mild reinigingsmiddel. U kunt hierbij een doek gebruiken, maar de kap zal dan wel iets minder gaan glanzen. 2. Verwijder vuil en vet van het gehele voertuig, inclusief de buitenkant van de motor en het ventilatorbehuizing.
Problemen, oorzaak en remedie Knippercode statuslampje voertuig Probleem Mogelijke oorzaak Remedie Brandt constant 1. Het systeem werkt naar behoren. 1. Geen 1 keer knipperen 1. De programmastructuur van de computer is buiten bereik. 1. Draai de AAN-/UIT-schakelaar op UIT, wacht een paar seconden en draai de schakelaar op AAN. Als het probleem niet verdwijnt, moet u contact opnemen met een erkende servicedealer. 2 keer knipperen 1.
Schema's Elektrisch schema (Rev.
Opmerkingen: 37
Opmerkingen: 38
Opmerkingen: 39
De algemene garantiebepalingen voor Toro-producten Elektrische Workman Beperkte garantie Voorwaarden en producten waarvoor de garantie geldt De Toro Company en de hieraan gelieerde onderneming, Toro Warranty Company, bieden krachtens een overeenkomst tussen beide ondernemingen gezamenlijk de garantie dat uw Toro-product (hierna: het 'product') gedurende twee jaar of 1500 bedrijfsuren* vrij van materiaalgebreken of fabricagefouten is, met dien verstande dat hierbij de kortste periode moet worden aangehoude