Form No. 3363-956 Rev C Workman® HDX bedrijfsvoertuig Modelnr.: 07366—Serienr.: 310000001 en hoger Modelnr.: 07367—Serienr.: 310000001 en hoger Modelnr.: 07367TC—Serienr.: 310000001 en hoger Modelnr.: 07370—Serienr.: 310000001 en hoger Modelnr.: 07370TC—Serienr.: 310000001 en hoger Om uw product te registreren of om een gebruikershandleiding of onderdelencatalogus te downloaden, gaat u naar www.Toro.com.
Deze machine is een bedrijfsvoertuig bedoeld voor gebruik door professionele bestuurders en voor commerciële toepassingen. De machine is met name ontworpen voor het vervoeren van werktuigen die bij dergelijke toepassingen gebruikt worden. Met dit bedrijfsvoertuig kunt u een bestuurder en een passagier veilig vervoeren in de betreffende stoelen. De laadbak van dit voertuig is niet geschikt voor het vervoeren van personen.
informatie en Opmerking duidt algemene informatie aan die bijzondere aandacht verdient. Snelheid ............................................................. 31 Bochten ............................................................. 31 Remmen............................................................. 31 Omslaan............................................................. 31 Hellingen ........................................................... 32 Laden en storten............................................
Veiligheid Het rempedaal afstellen ...................................... 56 Onderhoud riemen................................................. 57 De riem van de wisselstroomdynamo afstellen.......................................................... 57 Onderhoud bedieningsysteem ................................ 57 Gaspedaal afstellen............................................. 57 Koppelingspedaal afstellen ................................. 58 De snelheidsmeter omzetten...............................
gebruik of onderhoud van het voertuig kan lichamelijk of dodelijk letsel veroorzaken. • Zorg ervoor dat u vertrouwd raakt met de bedieningsorganen en weet hoe u de motor snel kunt stoppen. De Workman is een gespecialiseerd bedrijfsvoertuig dat niet is ontworpen voor gebruik op de openbare weg. Rijden met en bedienen van dit voertuig is anders dan een passagiersvoertuig of een vrachtwagen. Gun uzelf dus tijd om vertrouwd te raken met de Workman.
contact is met het vat. Verwijder werktuigen uit de laadbak voordat u het vat vult. • Controleer elke dag of de interlockschakelaars goed functioneren. Als een schakelaar defect is, moet u deze vervangen voordat u het voertuig gebruikt. – Ga zeer voorzichtig te werk als u op een steile helling werkt. In normale omstandigheden moet u een helling in een rechte lijn op- en afrijden. Verminder de snelheid als u een scherpe bocht maakt of draait op een helling. Draai indien mogelijk nooit op een helling.
• • • • kunnen vonken veroorzaken waardoor explosief materiaal tot ontbranding kan komen. – Kijk altijd goed uit en vermijd laag overhangende objecten, zoals boomtakken, deurposten en voetgangersbruggen. Let erop dat er voldoende ruimte boven uw hoofd is, zodat het voertuig zonder problemen kan passeren en uw hoofd niets raakt. – Als u niet zeker weet of u het voertuig veilig kunt gebruiken, moet u ophouden met werken en contact opnemen met uw leidinggevende.
Toro® Company. Voor inlichtingen kunt u contact opnemen met The Toro® Company, Commercial Division, Vehicle Engineering Dept., 8111 Lyndale Ave. So., Bloomington, Minnesota 55420-1196, VS. Geluidsdruk Deze machine oefent een geluidsdruk van 75 dBA uit op het gehoor van de bestuurder (met een onzekerheidswaarde (K) van 1 dBA. De geluidsdruk is vastgesteld volgens de procedures in EN ISO 11201. Trilling Hand-arm • Gemeten trillingsniveau voor de rechterhand = 0.
Veiligheids- en instructiestickers Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of verdwenen stickers. 93-9084 2. Bevestigingspunt 1. Hefpunt 115-7723 1. Waarschuwing - lees af of de hydraulische oliedruk 124 bar (12 410 KPa) bedraagt. 106-6755 1. Motorkoelvloeistof onder druk. 3. Waarschuwing - Raak het hete oppervlak niet aan. 2.
115-7746 1. Waarschuwing – Bedien deze machine uitsluitend als u hierin getraind bent. 3. Brandgevaar – Zet de motor af voordat u gaat tanken. 2. Waarschuwing - vergrendel de parkeerrem, zet de motor af en 4. Machine kan kantelen - rijd langzaam op helling, draai geleidelijk en weer voorzichtig, rijd niet harder dan 32 km/uur verwijder het contactsleuteltje voordat u de machine verlaat. en rijd langzaam over oneffen terrein of wanneer de machine zwaar beladen is. 115-2282 1.
5-7756 1. Hydraulisch systeem met hoge stroming – ingeschakeld 106-2355 1. Langzaam 3. Transmissie - Derde hoog; geen hoge snelheid 2. Snel 115-7739 1. Risico om te vallen en bekneld te raken – Laat niemand op de machine meerijden. 115-7813 1. Stroomaansluiting van 10 A 2. Geschakeld vermogen 10 A 3. Benzinepomp, snelheidbegrenzer 10 A 93–9868 1. Handen kunnen bekneld raken - Lees de Gebruikershandleiding. 5. Remverlichting 15 A 6. Gevarenverlichting 10 A 7. 4WD, transmissie 10 A 4.
106-2377 1. Vergrendeld 8. Waarschuwing - Lees de Gebruikershandleiding. 2. Differentieelgrendel 9. Risico om gegrepen te worden, as – Houd omstanders op een veilige afstand van het voertuig. 3. Ontgrendeld 10. Hydrauliek naar binnen trekken 4. Hydraulische vergrendeling 11. Hydrauliek naar buiten schuiven 5. Inschakelen 12. Transmissie – Hoog toerental 6. Aftakas 13. Transmissie – Laag toerental 7. Uitschakelen 14.
115-2281 4. Motor - Lopen 2. Claxon 3. Motor - Afzetten 5. Motor - Starten 93-9899 1. Koplampen 93-9899 1. Ledematen kunnen bekneld raken – Monteer de vergrendeling van de cilinder. 106-7767 1. Waarschuwing — Lees de Gebruikershandleiding, voorkom dat de machine kantelt, draag de veiligheidsgordel, leun weg van de richting waarin de machine kantelt.
Montage Losse onderdelen Gebruik onderstaande lijst om te controleren of alle onderdelen zijn geleverd. Procedure Hoeveelheid Omschrijving 1 1 1 1 6 Stuurwiel Dop Ring Rolbeugel Bout, 1/2 inch 1 2 3 Accuzuur 4 A/R – Geen onderdelen vereist Gebruik Stuurwiel monteren. Rolbeugel monteren Accu in gebruik nemen en opladen.
2 3 Rolbeugel monteren (Uitsluitend TC-modellen) De accu vullen en opladen (Uitsluitend TC-modellen) Benodigde onderdelen voor deze stap: Benodigde onderdelen voor deze stap: 1 Rolbeugel 6 Bout, 1/2 inch A/R Accuzuur Procedure Procedure Als de accu niet is gevuld met accuzuur of gebruiksklaar is gemaakt, moet u deze uit het voertuig verwijderen, met accuzuur vullen en opladen. Accuzuur met een soortelijk gewicht van 1,260 kunt u kopen bij een plaatselijke accuhandelaar. 1.
Figuur 5 Figuur 6 1. Accudeksel 1. Accu 2. Verwijder de accu uit de accubehuizing. 6. Verwijder de vuldoppen. Giet langzaam accuzuur in elke cel totdat het peil net boven de vulring komt. Plaats de vuldoppen terug. 3. Verwijder de vuldoppen van de accu en giet langzaam accuzuur in elke cel totdat het zuurpeil net boven de platen komt. Belangrijk: Laat de accu niet te vol worden. Er zal dan accuzuur naar buiten stromen over andere delen van het voertuig.
Algemeen overzicht van de machine 4 Vloeistofpeil controleren Bedieningsorganen Geen onderdelen vereist Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Procedure Gaspedaal 1. Controleer het motoroliepeil voordat de motor voor het eerst wordt gestart en nadat de motor voor het eerst is gestart, zie Motoroliepeil controleren in de gebruiksaanwijzing.
VOORZICHTIG Versleten of verkeerd afgestelde remmen kunnen lichamelijk letsel veroorzaken. Als de vrije slag van de rempedalen tot de vloer van het voertuig minder dan 3,8 cm bedraagt, moeten de remmen worden afgesteld of gerepareerd. Schakelhendel Trap het koppelingspedaal volledig in en zet de schakelhendel (Figuur 7) in de gewenste stand. U ziet een schematische weergave van het schakelpatroon in Figuur 8. Figuur 9 1. Schakelhendel 4. Vergrendeling hydraulische hefinrichting 2. Parkeerrem 5.
als het voertuig niet is uitgerust met een laadbak (Figuur 9). Vergrendelt ook de hefhendel in de stand Aan als er werktuigen hydraulisch worden bediend. Schakelhendel voor hoog/laag bereik De schakelhendel voor hoog/laag bereik biedt drie extra snelheden voor nauwkeurige snelheidsregeling (Figuur 9). • Het voertuig moet volledig tot stilstand zijn gebracht voordat u kunt schakelen tussen het hoge en het lage bereik. Figuur 10 • Schakel uitsluitend op vlak terrein. 1. Lichtschakelaar 2.
de motor af en controleer het oliepeil. Als het oliepeil te laag is, maar het waarschuwingslampje gaat niet uit nadat u olie heeft bijgevuld en de motor weer heeft gestart, schakel dan onmiddellijk de motor uit en neem contact op met uw plaatselijke Toro-dealer voor hulp. Als het lampje rood brandt, betekent dit dat het brandstofpeil laag is en als het rood knippert, betekent dit dat de tank bijna helemaal leeg is.
Specificaties per uur) maar kan eenvoudig worden omgezet naar KPH (kilometer per uur). Raadpleeg Snelheidsmeter omzetten in Onderhoud bedieningsorganen. Opmerking: Specificaties en ontwerp kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Aansluitpunt Afmetingen Het aansluitpunt Figuur 10 dient voor de aansluiting van optionele elektrische accessoires van 12 V. Totale breedte Totale lengte Handgreep voor passagier De handgreep voor de passagier bevindt zich op het dashboard (Figuur 12).
Gebruiksaanwijzing Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. VOORZICHTIG Voordat u onderhoudswerkzaamheden aan het voertuig verricht of deze afstelt, moet u de motor afzetten, de parkeerrem in werking stellen en het sleuteltje uit het contact verwijderen. Verwijder eventueel geladen materiaal uit de laadbak of andere werktuigen voordat u gaat werken onder een opgeheven laadbak.
Hierdoor kan er tijdens het vullen lucht ontsnappen, zodat de olie niet overloopt en in de ontluchtingsinrichting terechtkomt. GEVAAR In bepaalde omstandigheden is benzine uiterst ontvlambaar en zeer explosief. Brand of explosie van benzine kan brandwonden bij u of anderen en materiële schade veroorzaken. • Controleer voordat u de dop van de brandstoftank verwijdert of het voertuig op een horizontaal vlak is geplaatst. Open de dop van de brandstoftank langzaam.
3. Vul de tank tot ongeveer 25 mm vanaf de bovenkant van de tank (de onderkant van de vulbuis) en plaats vervolgens de dop. Niet te vol vullen. GEVAAR In bepaalde omstandigheden kan tijdens het tanken statische elektriciteit worden ontladen waardoor vonken ontstaan die benzinedampen tot ontbranding kunnen brengen. Brand of explosie van benzine kan brandwonden bij u of anderen en materiële schade veroorzaken. 4. Om brandgevaar te voorkomen, moet u gemorste brandstof opnemen.
Schakelaar voor hydraulisch systeem met hoge stroming contoleren (uitsluitend TC-modellen) 3. Als het koelvloeistofpeil te laag is, verwijdert u de dop van de reservetank en vult u het koelsysteem bij met een oplossing die half uit water, half uit permanente ethyleenglycol-antivries bestaat. Niet te vol vullen. 4. Plaats de dop van de reservetank terug.
WAARSCHUWING Hydraulische vloeistof die onder druk ontsnapt, kan door de huid heen dringen en letsel veroorzaken. • Controleer of alle hydraulische slangen en leidingen in goede staat verkeren en alle hydraulische aansluitingen en verbindingsstukken stevig vastzitten voordat u het hydraulische systeem onder druk zet. • Houd lichaam en handen uit de buurt van kleine lekgaten of spuitmonden waaruit onder hoge druk hydraulische vloeistof ontsnapt. Figuur 21 1.
Figuur 22 1. Te lage bandenspanning Figuur 24 1. Reservoir voor remvloeistof Figuur 23 toont een voorbeeld van slijtage aan een band veroorzaakt door een te hoge bandenspanning. 3. Als het vloeistofpeil te laag is, moet u de omgeving van de dop reinigen, de dop verwijderen en het reservoir vullen tot het correcte niveau. Niet te vol vullen. Opmerking: Het reservoir bevindt zich aan de voorzijde van de machine, onder de motorkap (Figuur 25). Figuur 23 1.
Het voertuig besturen compactie en beschadiging van de grasmat te voorkomen. 1. Zet de parkeerrem vrij. • Het peil van alle vloeistoffen controleren. Indien het peil te laag is, moet u bijvullen met de vereiste hoeveelheid vloeistof volgens de voorschriften van Toro. 2. Druk het koppelingspedaal volledig in. 3. Zet de schakelhendel in de eerste versnelling. 4. Laat het koppelingspedaal langzaam opkomen, terwijl u het gaspedaal intrapt. • Controleer de voorkant van de radiateur.
Motor afzetten VOORZICHTIG Niet-aangesloten of beschadigde interlockschakelaars kunnen onverwachte gevolgen hebben op de werking van de machine. Dit kan lichamelijk letsel veroorzaken. • Laat de interlockschakelaars ongemoeid. • Controleer elke dag de werking van de interlockschakelaars en vervang beschadigde schakelaars voordat u de machine weer in gebruik neemt. Om de motor af te zetten, draait u het contactsleuteltje naar de stand Uit en stelt u de parkeerrem in werking.
bedrijfsvoertuig, dat niet is ontworpen voor gebruik op de openbare weg. hoeveel schade en letsel gewone dingen kunnen veroorzaken. Takken, hekken, draden, andere voertuigen, boomstronken, greppels, zandkuilen, beekjes en andere objecten die te vinden zijn in de meeste parken en golfbanen, kunnen gevaar opleveren voor bestuurder en passagier. WAARSCHUWING De Workman is geen wegvoertuig en is niet ontworpen, uitgerust of gebouwd voor gebruik op de openbare weg.
rijdt, wordt de kans op ongelukken groter. Verminder dus uw snelheid voordat u een bocht neemt. In een scherpe bocht kan bij hogere snelheden het achterste binnenwiel loskomen van de grond. Dit is geen fout in het ontwerp, maar gebeurt bij de meeste voertuigen op vier wielen, zoals personenwagens. Als dit gebeurt heeft, maakt u een bocht die scherper is dan uw rijsnelheid toelaat. Verminder uw snelheid! Remmen Het is verstandig om uw snelheid te verminderen wanneer u een obstakel nadert.
rolbeugel van het voertuig vermindert het risico op ernstig of dodelijk letsel in het onwaarschijnlijke geval dat het voertuig omslaat, maar deze beveiliging kan de bestuurder niet beschermen tegen elk mogelijk letsel. van een helling kost meer tijd dan op vlak terrein. Draaien tijdens het op- of afrijden van een helling is gevaarlijker dan op vlak terrein.
uw snelheid wijzigt of als u over oneffen terrein rijdt. Een schuivende lading kan tot gevolg hebben dat het voertuig omslaat. Zet de lading altijd vast zodat deze niet gaat schuiven. Stort uw lading nooit als het voertuig zijwaarts op een helling staat. WAARSCHUWING De bak zal zakken als u de storthendel omlaag drukt, zelfs als de motor is afgezet. Afzetten van de motor zal niet voorkomen dat de bak zakt.
Vierwielaandrijving (Uitsluitend bij modellen met vierwielaandrijving) De automatische vierwielaandrijving op dit voertuig hoeft niet door de bestuurder in werking te worden gesteld. De voorwielaandrijving wordt pas gebruikt (er wordt geen kracht overgebracht op de voorwielen) als de achterwielen grip beginnen te verliezen. De tweerichtingskoppeling voelt dat de achterwielen slippen, stelt vervolgens de voorwielaandrijving in werking en brengt kracht over op de voorwielen.
Een aanhanger trekken met het voertuig Dit is de normale stand van de bedieningsklep wanneer deze niet in gebruik is. In deze stand zijn de doorlaatopeningen van de bedieningsklep geblokkeerd en een eventuele lading wordt in beide richtingen tegengehouden door de afsluitkleppen. De Workman kan aanhangwagens en werktuigen trekken die zwaarder zijn dan het voertuig zelf.
Opmerking: Als u de op afstand bedienbare hydraulische werktuigen aansluit op de snelkoppelingen, bepaal dan welke kant onder druk moet komen te staan, en sluit die slang dan aan op snelkoppeling B. Hierop komt druk te staan als de schakelhendel naar voren wordt geduwd of wordt vergrendeld in de stand Aan. Deze stand is vergelijkbaar met Omlaag (stand snelkoppeling B).
Onderhoud VOORZICHTIG Als u het sleuteltje in het contact laat, bestaat de kans dat iemand de motor per ongeluk start waardoor u en andere omstanders ernstig letsel kunnen oplopen. Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. VOORZICHTIG Verwijder het sleuteltje uit het contact voordat u onderhoudswerkzaamheden uitvoert aan de machine. Het voertuig mag uitsluitend worden onderhouden, gerepareerd, afgesteld of geïnspecteerd door vakbekwame en erkende technici.
Onderhoudsinterval Onderhoudsprocedure • • • • • Om de 200 bedrijfsuren Om de 400 bedrijfsuren Om de 800 bedrijfsuren Om de 1000 bedrijfsuren Jaarlijks • • • • • • • • Draai de moeren van de voor- en achterwielen vast. Controleer de opening van het filter. Vervang het luchtfilter. (vaker in stoffige, vuile omstandigheden) Motorolie verversen en oliefilter vervangen. Inspecteer de cruisecontrol op scheuren, openingen of losse klemmen (uitsluitend modellen met vierwielaandrijving).
Gebruik in zware omstandigheden Belangrijk: Als het voertuig wordt gebruikt in de hieronder genoemde omstandigheden, moeten de onderhoudswerkzaamheden twee keer zo vaak worden uitgevoerd: • Gebruik in woestijngebied • Gebruik bij lage temperaturen (beneden 0 °C) • Trekken van een aanhangwagen • Veelvuldig gebruik op stoffige wegen • Bouwwerkzaamheden • Na langdurig gebruik in modder, zand, water, of soortgelijke vuile omstandigheden moet u de remmen zo snel mogelijk laten controleren en schoonmaken.
Figuur 33 1. Laadbakbeveiliging Figuur 34 3. Laadbak 2. Cilinderbus 4. Als dit klaar is, verwijdert u de laadbakbeveiliging van de cilinder en plaatst u deze in de beugels aan de achterzijde van het paneel van de rolbeugel. 1. Bevestigingsplaat van laadbak 2. Uiteinde van cilinderstang 4. Lynchpen 3. Gaffelpen 6. Voorste sleuven (2/3 bed) 5. Achterste sleuven (complete laadbak) 3.
Opmerking: Zorg ervoor dat de achterste platen zijn bevestigd aan het frame van de laadbak/balk zodat het achterste uiteinde naar achteren draait (Figuur 35). Figuur 36 1. Afstandsbeugel 3. Slotbout 2. Stootblok 1. Controleer of de hefcilinders volledig zijn teruggetrokken. 2.
laadbak, moet u de voorste storthendel aan de binnenkant van de linker gaffelpen plaatsen voordat u de lynchpen monteert. Het voertuig opkrikken GEVAAR Een opgekrikt voertuig kan wankel staan en van de krik glijden waardoor iemand die zich onder het voertuig bevindt, letsel kan oplopen • Start de motor niet als het voertuig is opgekrikt. • Haal altijd het sleuteltje uit de schakelaar, voordat u uit het voertuig stapt. Figuur 38 1.
Smering 3. Draai de bovenzijde van de motorkap naar voren en koppel de bedrading van de koplampen los (Figuur 39). Lagers en lagerbussen smeren 4. Verwijder de motorkap. Onderhoudsinterval: Om de 100 bedrijfsuren (Bij zwaar gebruik vaker smeren) Om de motorkap te plaatsen, moet u het volgende doen: 1. Sluit de achterlichten aan. 2. Steek de bovenste montagelipjes in de sleuven van het frame. Het voertuig is voorzien van smeerpunten die regelmatig moeten worden gesmeerd met nr.
Figuur 41 Figuur 42 Figuur 43 44
Figuur 44 45
Onderhoud motor 1. Trek de vergrendeling naar buiten en draai het luchtfilterdeksel linksom. Het luchtfilter van de koolstofhouder controleren Onderhoudsinterval: Na de eerste 50 bedrijfsuren Om de 200 bedrijfsuren 1. Zoek het luchtfilter onderaan de koolstofhouder (Figuur 45). Figuur 46 1 1. Luchtfilterdeksel 2. Filter 2.
Motorolie verversen en filter vervangen De bougies hebben meestal een lange levensduur. U moet de bougies echter verwijderen en controleren als de motor slecht functioneert, of elke 400 bedrijfsuur. Vervang de bougies om te zorgen voor goede motorprestaties en om het emissieniveau te verminderen. Onderhoudsinterval: Na de eerste 50 bedrijfsuren Om de 200 bedrijfsuren 1. Haal de laadbak op (indien aanwezig) en plaats de laadbakbeveiliging op de uitgetrokken hefcilinder om de bak omhoog te houden.
Brandstofleidingen en -verbindingen Onderhoud brandstofsysteem Onderhoudsinterval: Om de 400 bedrijfsuren/Jaarlijks (houd hierbij de kortste periode aan) Brandstoffilter vervangen Om de 1000 bedrijfsuren/Om de 2 jaar (houd hierbij de kortste periode aan) Onderhoudsinterval: Om de 400 bedrijfsuren 1. Haal de laadbak op (indien aanwezig) en plaats de laadbakbeveiliging op de uitgetrokken hefcilinder om de bak omhoog te houden.
Het voertuig starten met de startkabel Onderhoud elektrisch systeem WAARSCHUWING Zekeringen Starten met de startkabel kan gevaarlijk zijn. Neem de volgende waarschuwingen in acht om lichamelijk letsel en schade aan elektronische onderdelen van het voertuig te voorkomen: De zekeringen voor het elektrische systeem van de machine bevinden zich onder het middengedeelte van het dashboardpaneel (Figuur 51 en Figuur 52).
3. Sluit het ene uiteinde van de andere startkabel aan op de minpool van de accu van het andere voertuig. De minpool is aangegeven met 'NEG' op het accudeksel. Sluit het andere uiteinde van de startkabel aan op de minpool van de lege accu. Sluit het geheel aan op de motor of het frame. Sluit de startkabel niet aan op het brandstofsysteem. WAARSCHUWING CALIFORNIË Proposition 65 Waarschuwing Accuklemmen, accupolen en dergelijke onderdelen bevatten lood en loodverbindingen.
Onderhoud aandrijfsysteem Inspecteer de cruisecontrol op scheuren, openingen of losse klemmen. Als u beschadigingen aantreft, neem dan voor reparatie contact op met een erkende Toro-distributeur. Olie voordifferentieel vervangen (uitsluitend modellen met vierwielaandrijving) Kabels van het schakelmechanisme afstellen Onderhoudsinterval: Na de eerste 10 bedrijfsuren Onderhoudsinterval: Om de 800 bedrijfsuren Om de 200 bedrijfsuren 1.
2. Draai de contramoer van de gaffel los en pas de gaffel zo aan, dat de gaffelopening is uitgelijnd met de opening in de beugel van de transaxle. 3. Bevestig de gaffelpennen en draai de contramoer aan als u klaar bent. Figuur 58 toont een voorbeeld van slijtage aan een band veroorzaakt door een te lage bandenspanning. Kabel van differentieelgrendel afstellen Onderhoudsinterval: Om de 200 bedrijfsuren 1. Zet de hendel van de differentieelgrendel op Uit. 2.
Onderhoud koelsysteem Vuil verwijderen uit het koelsysteem Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks (Reinig vaker bij meer vervuilende omstandigheden). 1. Zet de motor af. Verwijder grondig al het vuil dat zich rond het motorgedeelte bevindt. 2. Koppel het radiateurscherm aan de voorzijde van de radiateur los en verwijder het scherm (Figuur 62). Figuur 60 1. Voorzijde van voertuig 3. Afstand hart-tot-hart 2. 0 ± 3 mm van voorzijde tot achterzijde van band 3.
Motorkoelvloeistof verversen Onderhoudsinterval: Om de 1000 bedrijfsuren/Om de 2 jaar (houd hierbij de kortste periode aan) 1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak. 2. Haal de laadbak op (indien aanwezig) en plaats de laadbakbeveiliging op de uitgetrokken hefcilinder om de bak omhoog te houden. VOORZICHTIG Als de motor heeft gelopen, kan de hete koelvloeistof, die onder druk staat, ontsnappen indien de radiateurdop wordt verwijderd. Dit kan brandwonden veroorzaken. Figuur 65 1.
Onderhouden remmen 12. Vul de reservetank langzaam totdat het peil de Koud-streep bereikt. Niet te vol vullen. Plaats de dop van de reservetank terug. Parkeerrem afstellen 13. Start de motor en laat deze draaien tot hij warm is. Onderhoudsinterval: Na de eerste 10 bedrijfsuren 14. Zet de motor af. Controleer nogmaals het oliepeil en vul indien nodig olie bij. Om de 200 bedrijfsuren 1. Verwijder de rubberen handgreep van de parkeerremhendel (Figuur 67). Figuur 67 1. Parkeerremhendel 2. Handgreep 2.
en past u de kabel aan de achterzijde aan. Herhaal daarna stap 3. 5. Monteer de rubberen handgreep op de parkeerremhendel. Het rempedaal afstellen Onderhoudsinterval: Om de 200 bedrijfsuren Opmerking: Verwijder de voorliggende onderdelen om eenvoudiger te kunnen afstellen. Figuur 70 1. Rempedaal 1. Verwijder de R-pen en de gaffelpen, waarmee de gaffel van de hoofdremcilinder is bevestigd aan het draaipunt van het rempedaal (Figuur 69). Figuur 69 1. Gaffel van hoofdremcilinder 2.
Onderhoud riemen Onderhoud bedieningsysteem De riem van de wisselstroomdynamo afstellen Gaspedaal afstellen Onderhoudsinterval: Na de eerste 8 bedrijfsuren—Controleer de conditie en de spanning van de riem. 1. Parkeer de machine op een horizontaal vlak, zet de motor af en stel de parkeerrem in werking. 2.
Figuur 75 Figuur 73 1. Koppelingspedaal 2. 9,5 ± 0,3 cm 1. Opening van 5 tot 8,9 mm Opmerking: Er wordt kracht uitgeoefend zodat het druklager van de koppeling de vingers van koppelingsdrukplaat licht aanraakt. Koppelingspedaal afstellen 4. Draai de contramoeren weer vast nadat u het pedaal heeft afgesteld. Onderhoudsinterval: Om de 200 bedrijfsuren Opmerking: U kunt de koppelingskabel afstellen bij de koppelingsbehuizing of bij het draaipunt van het koppelingspedaal.
De snelheidsmeter omzetten Onderhoud hydraulisch systeem U kunt de snelheidsmeter omzetten van MPH (mijl per uur) naar KPH (kilometer per uur) of van KPH naar MPH. Hydraulische vloeistof verversen en zeef reinigen 1. Plaats het voertuig op een horizontaal oppervlak, zet de motor af, stel de parkeerrem in werking en verwijder het sleuteltje uit het contact. Onderhoudsinterval: Om de 800 bedrijfsuren 2. Verwijder de motorkap. Zie De motorkap verwijderen in Voorbereidingen voor onderhoudswerkzaamheden.
Figuur 79 1. Hydraulische filter Figuur 78 2. Filter van het hydraulische systeem met hoge stroming 3. Smeer de pakking van het nieuwe filter. 1. Hydraulische zeef 4. Zorg ervoor dat de plaats waar het filter wordt bevestigd, schoon is. Draai het filter totdat de pakking contact maakt met de bevestigingsplaat. Draai het filter vervolgens nog een halve slag. 5. Plaats de zeef. 6. Monteer de hydraulische slang en de 90° fitting op de juiste wijze op de zeef. 5.
3. Vul de hydraulische tank met ongeveer 15 liter hydraulische vloeistof. 4. Start de motor en laat deze ongeveer twee minuten stationair lopen om de vloeistof te laten circuleren en het systeem te ontluchten. Stop de machine en controleer het vloeistofniveau opnieuw. 5. Controleer het vloeistofpeil. 6. U moet de vloeistof op de juiste wijze afvoeren. volgende materiaaleigenschappen en industriespecificaties. Vraag uw smeermiddelenleverancier naar een geschikt product.
moet u controleren of het voertuig waarmee u het hydraulische systeem wilt inschakelen, dezelfde of een gelijksoortige vloeistof gebruikt. 2. Maak de twee slangen met snelkoppelingen op beide voertuigen los van de slangen die zijn bevestigd aan de beugel van de koppeling (Figuur 80). Figuur 82 1. Opstartslangen 5. Houd alle omstanders uit de buurt van de voertuigen 6. Start het tweede voertuig en de zet de hefhendel in de stand Omhoog. De defecte laadbak wordt nu opgehaald. Figuur 80 1.
Stalling Belangrijk: Benzine waaraan stabilizer/conditioner is toegevoegd, niet langer dan 90 dagen bewaren. 1. Parkeer het voertuig op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking, zet de motor af en verwijder het sleuteltje uit het contact. 9. Verwijder de bougies en controleer de toestand ervan; zie Bougies vervangen. 2. Verwijder vuil en vet van de gehele machine, inclusief de buitenkant van de cilinder, de koelribben van de cilinderkop en de ventilatorbehuizing. 10.
Schema's Hydraulisch schema (Rev. B) Schema voor hydraulisch systeem met hoge stroming (uitsluitend TC-modellen) (Rev.
Elektrisch schema (Rev.
Opmerkingen: 66
Opmerkingen: 67
De Toro Total Coverage-garantie Beperkte garantie Voorwaarden en producten waarvoor de garantie geldt De Toro® Company en de hieraan gelieerde onderneming, Toro Warranty Company, bieden krachtens een overeenkomst tussen beide ondernemingen gezamenlijk de garantie dat uw Toro product (hierna: het 'product') gedurende twee jaar of 1500 bedrijfsuren* vrij is van materiaalgebreken of fabricagefouten, met dien verstande dat hierbij de kortste periode moet worden aangehouden.