Operator's Manual

moetucontrolerenofhetvoertuigwaarmee
uhethydraulischesysteemwiltinschakelen,
dezelfdeofeengelijksoortigevloeistofgebruikt.
2.Maakdetweeslangenmetsnelkoppelingenopbeide
voertuigenlosvandeslangendiezijnbevestigdaan
debeugelvandekoppeling(
Figuur80).
Figuur80
1.SnelkoppelslangA
2.SnelkoppelslangB
3.Sluitdetweeopstartslangenophetdefectevoertuig
aanopdeslangendiezijnlosgemaakt(Figuur81).
Sluitdeniet-gebruikteaansluitingenaf.
Figuur81
1.Losgemaakteslangen
2.Opstartslangen
4.Sluitdetweeslangenophetanderevoertuigaanop
dekoppelingdienogindebeugelvandekoppeling
zit(sluitdebovensteslangaanopdebovenste
koppelingendeondersteslangopdeonderste
koppeling)(Figuur82).Sluitdeniet-gebruikte
aansluitingenaf.
Figuur82
1.Opstartslangen
5.Houdalleomstandersuitdebuurtvandevoertuigen
6.Starthettweedevoertuigendezetdehefhendelin
destandOmhoog.Dedefectelaadbakwordtnu
opgehaald.
7.Zetdehydraulischehefhendelindeneutraalstanden
zetdezevastmetdevergrendeling.
8.Monteerdelaadbakbeveiligingopdeuitgetrokken
hefcilinder.ZieDelaadbakbeveiliginggebruiken.
Opmerking:Zetdemotorenvanbeidevoertuigen
uitenbeweegdehefhendelnaarvorenennaar
achterenomdedrukinhetsysteemopteheffenen
desnelkoppelingengemakkelijkerlostemaken.
9.Alsuklaarbent,maaktudeopstartslangenlos
ensluitudehydraulischeslangenaanopbeide
voertuigen.
Belangrijk:Controleerhetniveauvande
hydraulischevloeistofinbeidevoertuigen
voordatuuwwerkzaamhedenhervat.
62