Form No. 3363-973 Rev D Workman® HDX-D bedrijfsvoertuig met laadbak Modelnr.: 07368—Serienr.: 310000001 en hoger Modelnr.: 07368TC—Serienr.: 310000001 en hoger Modelnr.: 07371—Serienr.: 310000001 en hoger Modelnr.: 07371TC—Serienr.: 310000001 en hoger Om uw product te registreren of om een gebruikershandleiding of onderdelencatalogus te downloaden, gaat u naar www.Toro.com.
Deze machine is een bedrijfsvoertuig bedoeld voor gebruik door professionele bestuurders en voor commerciële toepassingen. De machine is met name ontworpen voor het vervoeren van werktuigen die bij dergelijke toepassingen gebruikt worden. Met dit bedrijfsvoertuig kunt u een bestuurder en een passagier veilig vervoeren in de betreffende stoelen. De laadbak van dit voertuig is niet geschikt voor het vervoeren van personen.
Inhoud Hellingen ........................................................... 32 Laden en storten................................................. 33 Differentieelgrendel gebruiken ........................... 34 Vierwielaandrijving (Uitsluitend bij modellen met vierwielaandrijving).................................. 34 Transport van het voertuig.................................. 34 Het voertuig slepen ............................................ 35 Een aanhanger trekken met het voertuig..............
Veiligheid De snelheidsmeter omzetten............................... 59 Onderhoud hydraulisch systeem ............................. 60 Hydraulische vloeistof verversen en zeef reinigen .......................................................... 60 Hydraulisch filter vervangen ............................... 61 Vloeistof van het hydraulische systeem verversen en filter vervangen (uitsluitend TC-modellen)................................................. 61 De bak omhoogbrengen in noodgevallen ............
gebruik of onderhoud van het voertuig kan lichamelijk of dodelijk letsel veroorzaken. • Zorg ervoor dat u vertrouwd raakt met de bedieningsorganen en weet hoe u de motor snel kunt stoppen. De Workman is een gespecialiseerd bedrijfsvoertuig dat niet is ontworpen voor gebruik op de openbare weg. Rijden met en bedienen van dit voertuig is anders dan een passagiersvoertuig of een vrachtwagen. Gun uzelf dus tijd om vertrouwd te raken met de Workman.
contact is met het vat. Verwijder werktuigen uit de laadbak voordat u het vat vult. • Controleer elke dag of de interlockschakelaars goed functioneren. Als een schakelaar defect is, moet u deze vervangen voordat u het voertuig gebruikt. Vervang om de twee jaar de interlockschakelaars van het veiligheidssysteem, ongeacht of ze wel of niet naar behoren functioneren.
Dit voertuig is niet bestemd voor gebruik op de openbare weg. Geef altijd aan dat u afslaat, of stop bijtijds zodat anderen weten wat u gaat doen. Houd u aan alle verkeersregels en verkeersvoorschriften. • Werk nooit onder een opgehaalde bak zonder dat u de laadbakbeveiliging hebt geplaatst op de volledige uitgetrokken cilinderstang.
en accessoires van Toro aanschaffen. Gebruik ter vervanging nooit onderdelen en accessoires van andere fabrikanten, omdat dit gevaarlijk kan zijn. Elke verandering aan dit voertuig die gevolgen heeft voor de werking, prestaties, levensduur of het gebruik van het voertuig, kan lichamelijk of dodelijk letsel veroorzaken. Dergelijke veranderingen kunnen ertoe leiden dat de garantie op het product van de The Toro® Company komt te vervallen. De geluidsdruk is vastgesteld volgens de procedures in EN ISO 11201.
115-2281 1. Koplampen 4. Motor - Lopen 2. Claxon 3. Motor - Afzetten 5. Motor - Starten 93-9084 1. Hefpunt 115-7740 2. Bevestigingspunt 1. Waarschuwing - het maximale gewicht van de trailer is 680 kg, het maximale koppelgewicht bedraagt 90 kg. 2. Waarschuwing - remmen op de aanhanger zijn verplicht als het trekgewicht meer dan 680 kg bedraagt, het maximale gewicht van een aanhanger met remmen is 1591 kg, het maximale koppelgewicht voor een aanhanger met remmen is 273 kg. 115-7723 1.
115-7746 1. Waarschuwing – Bedien deze machine uitsluitend als u hierin getraind bent. 3. Brandgevaar – Zet de motor af voordat u gaat tanken. 2. Waarschuwing - vergrendel de parkeerrem, zet de motor af en 4. Machine kan kantelen - rijd langzaam op helling, draai geleidelijk en weer voorzichtig, rijd niet harder dan 32 km/uur verwijder het contactsleuteltje voordat u de machine verlaat. en rijd langzaam over oneffen terrein of wanneer de machine zwaar beladen is. 115-2282 1.
93-7814 1. Risico om gegrepen te worden, riem – Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen. 93–9868 1. Handen kunnen bekneld raken - Lees de Gebruikershandleiding. 115-7813 1. Stroomaansluiting van 10 A 2. Geschakeld vermogen 10 A 3. Benzinepomp, snelheidbegrenzer 10 A 5. Remverlichting 15 A 6. Gevarenverlichting 10 A 7. 4WD, transmissie 10 A 4. Claxon, stroompunt 15 A 93-9850 115-7741 1. Verricht geen reparatie- of onderhoudswerkzaamheden Lees de Gebruikershandleiding. 1.
1. Langzaam 93-9899 106-2355 3. Transmissie - Derde hoog; geen hoge snelheid 93-9899 2. Snel 1. Ledematen kunnen bekneld raken - Monteer de vergrendeling van de cilinder. 115-7756 1. Hydraulisch systeem met hoge stroming - ingeschakeld 106-7767 1. Waarschuwing - Lees de Gebruikershandleiding, voorkom dat de machine kantelt, draag de veiligheidsgordel, leun weg van de richting waarin de machine kantelt.
106-2377 1. Vergrendeld 8. Waarschuwing - Lees de Gebruikershandleiding. 2. Differentieelgrendel 9. Risico om gegrepen te worden, as – Houd omstanders op een veilige afstand van het voertuig. 3. Ontgrendeld 10. Hydrauliek naar binnen trekken 4. Hydraulische vergrendeling 11. Hydrauliek naar buiten schuiven 5. Inschakelen 12. Transmissie – Hoog toerental 6. Aftakas 13. Transmissie – Laag toerental 7. Uitschakelen 14.
Symbolen op accu Sommige of alle symbolen staan op de accu 1. Explosiegevaar 2. Niet roken. Geen open vuur of vonken. 3. Risico van bijtende vloeistof/chemische brandwonden 4. Draag oogbescherming. 5. Lees de Gebruikershandleiding. 6. Houd omstanders op veilige afstand van de accu. 7. Draag oogbescherming; explosieve gassen kunnen blindheid en ander letsel veroorzaken 8. Accuzuur kan blindheid of ernstige brandwonden veroorzaken. 9. Ogen direct met water spoelen en snel arts raadplegen. 10.
Montage Losse onderdelen Gebruik onderstaande lijst om te controleren of alle onderdelen zijn geleverd. Procedure Hoeveelheid Omschrijving 1 1 1 1 6 Stuurwiel Dop Ring Rolbeugel Bout, 1/2 inch 1 2 3 Accuzuur 4 A/R – Geen onderdelen vereist Gebruik Stuurwiel monteren. Rolbeugel monteren Accu in gebruik nemen en opladen.
2 3 Rolbeugel monteren (Uitsluitend TC-modellen) De accu vullen en opladen (Uitsluitend TC-modellen) Benodigde onderdelen voor deze stap: Benodigde onderdelen voor deze stap: 1 Rolbeugel 6 Bout, 1/2 inch A/R Accuzuur Procedure Procedure Als de accu niet is gevuld met accuzuur of gebruiksklaar is gemaakt, moet u deze uit het voertuig verwijderen, met accuzuur vullen en opladen. Accuzuur met een soortelijk gewicht van 1,260 kunt u kopen bij een plaatselijke accuhandelaar. 1.
Belangrijk: Laat de accu niet te vol worden. Er zal dan accuzuur naar buiten stromen over andere delen van het voertuig. Dit kan ernstige corrosie en beschadiging veroorzaken. 7. Plaats de accu zo in de accubehuizing dat de accupolen naar de buitenkant van het voertuig gericht zijn. 8. Bevestig de pluskabel (rood) aan de klem van pluspool (+) van de accu en de minkabel (zwart) aan de klem van minpool (-) van de accu met behulp van de bouten en moeren.
Algemeen overzicht van de machine VOORZICHTIG Versleten of verkeerd afgestelde remmen kunnen lichamelijk letsel veroorzaken. Als de vrije slag van de rempedalen tot de vloer van het voertuig minder dan 3,8 cm bedraagt, moeten de remmen worden afgesteld of gerepareerd. Bedieningsorganen Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Schakelhendel Trap het koppelingspedaal volledig in en zet de schakelhendel (Figuur 8) in de gewenste stand.
als het voertuig niet is uitgerust met een laadbak (Figuur 9). Vergrendelt ook de hefhendel in de stand Aan als er werktuigen hydraulisch worden bediend. Schakelhendel voor hoog/laag bereik De schakelhendel voor hoog/laag bereik biedt drie extra snelheden voor nauwkeurige snelheidsregeling (Figuur 9). • Het voertuig moet volledig tot stilstand zijn gebracht voordat u kunt schakelen tussen het hoge en het lage bereik. Figuur 9 1. Schakelhendel 4. Vergrendeling hydraulische hefinrichting 2. Parkeerrem 5.
de motor af en controleer het oliepeil. Als het oliepeil te laag is, maar het waarschuwingslampje gaat niet uit nadat u olie heeft bijgevuld en de motor weer heeft gestart, schakel dan onmiddellijk de motor uit en neem contact op met uw plaatselijke Toro-dealer voor hulp. Controleer de werking van de waarschuwingslampjes als volgt: 1. Stel de parkeerrem in werking. 2. Draai het contactsleuteltje naar de stand Aan/Voorgloeien, maar start de motor niet. Het oliedruklampje moet rood branden.
Het indicatielampje voor de temperatuur van de koelvloeistof, de laadindicator en het oliedruklampje moeten branden. Als een van de lichtjes niet brandt, is het lampje doorgebrand of heeft het systeem een defect dat moet worden hersteld. per uur) maar kan eenvoudig worden omgezet naar KPH (kilometer per uur). Raadpleeg Snelheidsmeter omzetten in Onderhoud bedieningsorganen. Aansluitpunt Het aansluitpunt Figuur 10 dient voor de aansluiting van optionele elektrische accessoires van 12 V.
Specificaties Gebruiksaanwijzing Opmerking: Specificaties en ontwerp kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Afmetingen Totale breedte Totale lengte Basisgewicht (droog) Nominale inhoud (inclusief bestuurder (90 kg), passagier (90 kg) en ingeladen werktuig). Maximaal.
ontsnappen, zodat de olie niet overloopt en in de ontluchtingsinrichting terechtkomt. 1. Plaats het voertuig op een horizontaal oppervlak. 2. Verwijder de peilstok en veeg deze af met een schone doek. Steek de peilstok in de buis. Let erop dat de peilstok er volledig in schuift. Haal de peilstok eruit en controleer het oliepeil. Figuur 17 1. Let op de afstand Figuur 15 1. Peilstok 4. Plaats de peilstok weer stevig op zijn plaats. 3.
• Gebruik bij koud weer B5 (biodieselinhoud 5%) of mengsels met een lager percentage. WAARSCHUWING Brandstof is schadelijk of dodelijk bij inname. Langdurige blootstelling aan dampen kan leiden tot ernstig letsel en ziekte. • Controleer afdichtingen, slangen en pakkingen, die in contact met brandstof komen, omdat zij in de loop der tijd hierdoor kunnen worden aangetast. • Voorkom dat u dampen lange tijd inademt.
Het koelvloeistofpeil controleren Peil transaxle-olie/hydraulische vloeistof controleren Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks Inhoud van koelsysteem: 3,7 liter Het reservoir van de transaxle is gevuld met Dexron III ATF. U moet echter het peil controleren voordat u de motor voor de eerste keer start en daarna om de 8 bedrijfsuren, of dagelijks.
vloeistof. Controleer het peil van de hydraulische vloeistof voordat de motor voor het eerst wordt gestart, en vervolgens dagelijks. WAARSCHUWING Hydraulische vloeistof die onder druk ontsnapt, kan door de huid heen dringen en letsel veroorzaken. 1. Reinig het gebied rond de vulbuis en de dop van de hydraulische tank (Figuur 21). Verwijder de dop van de vulbuis.
Figuur 23 toont een voorbeeld van slijtage aan een band veroorzaakt door een te lage bandenspanning. Figuur 23 1. Te lage bandenspanning Figuur 22 1. Vul-/controleplug 2. Aftapplug Figuur 24 toont een voorbeeld van slijtage aan een band veroorzaakt door een te hoge bandenspanning. 3. Verwijder de vul-/controleplug en controleer het oliepeil. Het oliepeil moet tot aan de opening staan. Als het vloeistofpeil te laag is, moet u bijvullen met Mobil 424 hydraulische olie. 4. Monteer de vul-/controleplug.
• • • • • Figuur 25 1. Reservoir voor remvloeistof • 3. Als het vloeistofpeil te laag is, moet u de omgeving van de dop reinigen, de dop verwijderen en het reservoir vullen tot het correcte niveau. Niet te vol vullen. compactie en beschadiging van de grasmat te voorkomen. Het peil van alle vloeistoffen controleren. Indien het peil te laag is, moet u bijvullen met de vereiste hoeveelheid vloeistof volgens de voorschriften van Toro. Controleer de voorkant van de radiateur.
en de startprocedure, wacht nog eens 10 seconden en probeer daarna opnieuw te starten. Motor afzetten Het voertuig besturen Om de motor af te zetten, draait u het contactsleuteltje naar de stand Uit en stelt u de parkeerrem in werking. Verwijder het sleuteltje uit het contact om te voorkomen dat de motor per ongeluk start. 1. Zet de parkeerrem vrij. 2. Druk het koppelingspedaal volledig in. Nieuw voertuig inrijden 3. Zet de schakelhendel in de eerste versnelling. Uw Workman is klaar voor gebruik.
bedrijfsvoertuig, dat niet is ontworpen voor gebruik op de openbare weg. VOORZICHTIG Niet-aangesloten of beschadigde interlockschakelaars kunnen onverwachte gevolgen hebben op de werking van de machine. Dit kan lichamelijk letsel veroorzaken. • Laat de interlockschakelaars ongemoeid. • Controleer elke dag de werking van de interlockschakelaars en vervang beschadigde schakelaars voordat u de machine weer in gebruik neemt.
hoeveel schade en letsel gewone dingen kunnen veroorzaken. Takken, hekken, draden, andere voertuigen, boomstronken, greppels, zandkuilen, beekjes en andere objecten die te vinden zijn in de meeste parken en golfbanen, kunnen gevaar opleveren voor bestuurder en passagier. Rij niet als het donker is, vooral niet op onbekend terrein. Als u toch in het donker moet rijden, rij dan voorzichtig en steek de koplampen aan. Overweeg ook extra verlichting te gebruiken.
rijdt, wordt de kans op ongelukken groter. Verminder dus uw snelheid voordat u een bocht neemt. rolbeugel van het voertuig vermindert het risico op ernstig of dodelijk letsel in het onwaarschijnlijke geval dat het voertuig omslaat, maar deze beveiliging kan de bestuurder niet beschermen tegen elk mogelijk letsel. In een scherpe bocht kan bij hogere snelheden het achterste binnenwiel loskomen van de grond.
van een helling kost meer tijd dan op vlak terrein. Draaien tijdens het op- of afrijden van een helling is gevaarlijker dan op vlak terrein. Draaien tijdens een afdaling is extra gevaarlijk, zeker wanneer de remmen in werking zijn, evenals draaien wanneer u schuin tegen een helling omhoog rijdt. Zelfs bij lage snelheid zonder lading bestaat een grotere kans op omslaan als u draait op een helling. WAARSCHUWING De bak zal zakken als u de storthendel omlaag drukt, zelfs als de motor is afgezet.
Vierwielaandrijving (Uitsluitend bij modellen met vierwielaandrijving) uw snelheid wijzigt of als u over oneffen terrein rijdt. Een schuivende lading kan tot gevolg hebben dat het voertuig omslaat. Zet de lading altijd vast zodat deze niet gaat schuiven. Stort uw lading nooit als het voertuig zijwaarts op een helling staat. De automatische vierwielaandrijving op dit voertuig hoeft niet door de bestuurder in werking te worden gesteld.
Een aanhanger trekken met het voertuig De Workman kan aanhangwagens en werktuigen trekken die zwaarder zijn dan het voertuig zelf. Er zijn twee typen trekhaken verkrijgbaar voor de Workman, afhankelijk van de werkzaamheden waarvoor u het voertuig gebruikt. Neem voor verdere informatie contact op met een erkende Toro-dealer. Als uw Workman is uitgerust met een trekhaak die is gemonteerd op de buis van de achteras, kan deze aanhangwagens of werktuigen trekken met een totaalgewicht van maximaal 1587 kg).
Dit is de normale stand van de bedieningsklep wanneer deze niet in gebruik is. In deze stand zijn de doorlaatopeningen van de bedieningsklep geblokkeerd en een eventuele lading wordt in beide richtingen tegengehouden door de afsluitkleppen. Deze stand is vergelijkbaar met Omlaag (stand snelkoppeling B). Bovendien kan bij deze stand olie naar snelkoppeling B stromen, met het verschil dat de hendel in deze stand wordt vastgezet in een uitsparing in het bedieningspaneel.
Opmerking: Als u de op afstand bedienbare hydraulische werktuigen aansluit op de snelkoppelingen, bepaal dan welke kant onder druk moet komen te staan, en sluit die slang dan aan op snelkoppeling B. Hierop komt druk te staan als de schakelhendel naar voren wordt geduwd of wordt vergrendeld in de stand Aan.
Onderhoud Aanbevolen onderhoudsschema Onderhoudsinterval Onderhoudsprocedure Na de eerste 2 bedrijfsuren • Draai de moeren van de voor- en achterwielen vast. Na de eerste 8 bedrijfsuren • Controleer de conditie en de spanning van de riem. Na de eerste 10 bedrijfsuren Na de eerste 50 bedrijfsuren • • • • • • Motorolie verversen en oliefilter vervangen. • Afstand motorklep instellen. • • • • Bij elk gebruik of dagelijks Draai de moeren van de voor- en achterwielen vast.
Onderhoudsinterval Om de 800 bedrijfsuren Om de 1000 bedrijfsuren Onderhoudsprocedure • • • • Ververs de olie van het voordifferentieel. Ververs de hydraulische vloeistof en reinig de zeef. Hydraulisch filter vervangen. Vloeistof van het hydraulische systeem verversen en filter vervangen (uitsluitend TC-modellen). • Remvloeistof verversen. • Brandstoftank aftappen/spoelen. • Spoel het koelsysteem en ververs de koelvloeistof.
Gebruik in zware omstandigheden Belangrijk: Als het voertuig wordt gebruikt in de hieronder genoemde omstandigheden, moeten de onderhoudswerkzaamheden twee keer zo vaak worden uitgevoerd: • Gebruik in woestijngebied • Gebruik bij lage temperaturen (beneden 0 °C) • Trekken van een aanhangwagen • Veelvuldig gebruik op stoffige wegen • Bouwwerkzaamheden • Na langdurig gebruik in modder, zand, water, of soortgelijke vuile omstandigheden moet u de remmen zo snel mogelijk laten controleren en schoonmaken.
Figuur 34 1. Laadbakbeveiliging Figuur 35 3. Laadbak 2. Cilinderbus 4. Als dit klaar is, verwijdert u de laadbakbeveiliging van de cilinder en plaatst u deze in de beugels aan de achterzijde van het paneel van de rolbeugel. 1. Bevestigingsplaat van laadbak 2. Uiteinde van cilinderstang 4. Lynchpen 3. Gaffelpen 6. Voorste sleuven (2/3 bed) 5. Achterste sleuven (complete laadbak) 3.
Opmerking: Zorg ervoor dat de achterste platen zijn bevestigd aan het frame van de laadbak/balk zodat het achterste uiteinde naar achteren draait (Figuur 36). Figuur 37 1. Afstandsbeugel 3. Slotbout 2. Stootblok 1. Controleer of de hefcilinders volledig zijn teruggetrokken. 2.
laadbak, moet u de voorste storthendel aan de binnenkant van de linker gaffelpen plaatsen voordat u de lynchpen monteert. Het voertuig opkrikken GEVAAR Een opgekrikt voertuig kan wankel staan en van de krik glijden waardoor iemand die zich onder het voertuig bevindt, letsel kan oplopen • Start de motor niet als het voertuig is opgekrikt. • Haal altijd het sleuteltje uit de schakelaar, voordat u uit het voertuig stapt. Figuur 39 1.
Smering 3. Draai de bovenzijde van de motorkap naar voren en koppel de bedrading van de koplampen los (Figuur 40). Lagers en lagerbussen smeren 4. Verwijder de motorkap. Onderhoudsinterval: Om de 100 bedrijfsuren (Bij zwaar gebruik vaker smeren) Om de motorkap te plaatsen, moet u het volgende doen: 1. Sluit de achterlichten aan. 2. Steek de bovenste montagelipjes in de sleuven van het frame. Het voertuig is voorzien van smeerpunten die regelmatig moeten worden gesmeerd met nr.
Figuur 42 Figuur 44 Figuur 43 45
Figuur 45 46
Onderhoud motor 4. Inspecteer het nieuwe filter op transportschade en controleer het uiteinde van het filter, dat goed moet aansluiten, en de filterbehuizing. Onderhoud van het luchtfilter Belangrijk: Een beschadigd element mag niet worden gebruikt. Onderhoudsinterval: Om de 200 bedrijfsuren—Vervang het luchtfilter. (vaker in stoffige, vuile omstandigheden) 5. Plaats het nieuwe filter door de buitenring van het element aan te drukken om dit vast te zetten in de filterbus.
Onderhoud brandstofsysteem Brandstofleidingen en -verbindingen Onderhoudsinterval: Om de 400 bedrijfsuren/Jaarlijks (houd hierbij de kortste periode aan) Om de 1000 bedrijfsuren/Om de 2 jaar (houd hierbij de kortste periode aan) Figuur 48 1. Motoroliefilter 4. Breng een dun laagje schone olie aan op de pakking van het filter voordat u het erop schroeft. Inspecteer de brandstofleidingen en aansluitingen op slijtage, beschadigingen of loszittende verbindingen. 5.
Onderhoud elektrisch systeem 2. Reinig de omgeving van de plaats waar de filterbus wordt gemonteerd (Figuur 49). 3. Verwijder de filterbus en reinig de plaats waar deze wordt gemonteerd. 4. Smeer schone olie op de pakking van de filterbus. Zekeringen 5. Monteer de filterbus met de hand totdat de pakking contact maakt en draai deze vervolgens nog een halve slag verder.
Het voertuig starten met de startkabel 3. Sluit het ene uiteinde van de andere startkabel aan op de minpool van de accu van het andere voertuig. De minpool is aangegeven met 'NEG' op het accudeksel. Sluit het andere uiteinde van de startkabel aan op de minpool van de lege accu. Sluit het geheel aan op de motor of het frame. Sluit de startkabel niet aan op het brandstofsysteem. WAARSCHUWING Starten met de startkabel kan gevaarlijk zijn.
Onderhoud aandrijfsysteem WAARSCHUWING CALIFORNIË Proposition 65 Waarschuwing Accuklemmen, accupolen en dergelijke onderdelen bevatten lood en loodverbindingen. Van deze stoffen is bekend dat ze kanker en schade aan de voortplantingsorganen veroorzaken. Was altijd uw handen nadat u met deze onderdelen in aanraking bent geweest. Olie voordifferentieel vervangen (uitsluitend modellen met vierwielaandrijving) Onderhoudsinterval: Om de 800 bedrijfsuren 1.
Inspecteer de cruisecontrol op scheuren, openingen of losse klemmen. Als u beschadigingen aantreft, neem dan voor reparatie contact op met een erkende Toro-distributeur. 2. Draai de contramoer van de gaffel los en pas de gaffel zo aan, dat de gaffelopening is uitgelijnd met de opening in de beugel van de transaxle. 3. Bevestig de gaffelpennen en draai de contramoer aan als u klaar bent.
Figuur 57 toont een voorbeeld van slijtage aan een band veroorzaakt door een te lage bandenspanning. Figuur 59 1. Voorzijde van voertuig Figuur 57 3. Afstand hart-tot-hart 2. 0 ± 3 mm van voorzijde tot achterzijde van band 1. Te lage bandenspanning 3. U past de hart-tot-hart afstand als volgt aan: Figuur 58 toont een voorbeeld van slijtage aan een band veroorzaakt door een te hoge bandenspanning. A. Draai de contramoer in het midden van de trekstang los (Figuur 60). Figuur 58 1.
Motorkoelvloeistof verversen Onderhoud koelsysteem Onderhoudsinterval: Om de 1000 bedrijfsuren/Om de 2 jaar (houd hierbij de kortste periode aan) Vuil verwijderen uit het koelsysteem 1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak. Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks (Reinig vaker bij meer vervuilende omstandigheden). 1. Zet de motor af. Verwijder grondig al het vuil dat zich rond het motorgedeelte bevindt. 2.
13. Start de motor en laat deze draaien tot hij warm is. 14. Zet de motor af. Controleer nogmaals het oliepeil en vul indien nodig olie bij. Figuur 64 1. Dop van reservetank 5. Maak de onderste radiateurslang los en laat de koelvloeistof in een opvangbak lopen. Als er geen koelvloeistof meer uitstroomt, sluit u de onderste radiateurslang weer aan. 6. Open de ontluchtschroef boven op de waterpomp (Figuur 65). Figuur 65 1. Ontluchtschroef 7.
Onderhouden remmen en past u de kabel aan de achterzijde aan. Herhaal daarna stap 3. 5. Monteer de rubberen handgreep op de parkeerremhendel. Parkeerrem afstellen Onderhoudsinterval: Na de eerste 10 bedrijfsuren Het rempedaal afstellen Om de 200 bedrijfsuren 1. Verwijder de rubberen handgreep van de parkeerremhendel (Figuur 66). Onderhoudsinterval: Om de 200 bedrijfsuren Opmerking: Verwijder de voorliggende onderdelen om eenvoudiger te kunnen afstellen. 1.
Onderhoud riemen Riemen afstellen De riem van de wisselstroomdynamo afstellen Onderhoudsinterval: Na de eerste 8 bedrijfsuren—Controleer de conditie en de spanning van de riem. Figuur 69 1. Rempedaal 2. Koppelingspedaal Om de 200 bedrijfsuren—Controleer de conditie en de spanning van de riem. 1. Haal de laadbak op (indien aanwezig) en plaats de laadbakbeveiliging op de uitgetrokken hefcilinder om de bak omhoog te houden. 2.
Onderhoud bedieningsysteem Gaspedaal afstellen 1. Parkeer de machine op een horizontaal vlak, zet de motor af en stel de parkeerrem in werking. 2. Stel de kogelverbinding op de gaskabel (Figuur 71) zo af dat er 2,54 tot 6,35 mm ruimte is tussen het gaspedaal en de bovenkant van de vloerplaat (Figuur 72), wanneer er een druk van 11,3 kg wordt uitgeoefend op het midden van het pedaal. Draai de borgmoer aan. Figuur 70 1. Riem van wisselstroomdynamo 2.
Koppelingspedaal afstellen Opmerking: Er wordt kracht uitgeoefend zodat het druklager van de koppeling de vingers van koppelingsdrukplaat licht aanraakt. Onderhoudsinterval: Om de 200 bedrijfsuren Opmerking: U kunt de koppelingskabel afstellen bij de koppelingsbehuizing of bij het draaipunt van het koppelingspedaal. De kap op de voorkant kan worden verwijderd zodat u gemakkelijk bij het draaipunt van het koppelingspedaal kunt komen. 4. Draai de contramoeren weer vast nadat u het pedaal heeft afgesteld.
Onderhoud hydraulisch systeem 4. Verwijder de stekker uit de kabelboom en sluit de draadjes op elkaar aan. De snelheidsmeter schakelt over naar KPM of MPH. 5. Plaats de motorkap. Hydraulische vloeistof verversen en zeef reinigen Onderhoudsinterval: Om de 800 bedrijfsuren 1. Plaats het voertuig op een horizontaal oppervlak, zet de motor af, stel de parkeerrem in werking en verwijder het sleuteltje uit het contact. 2.
Figuur 78 1. Hydraulische filter Figuur 77 2. Filter van het hydraulische systeem met hoge stroming 3. Smeer de pakking van het nieuwe filter. 1. Hydraulische zeef 4. Zorg ervoor dat de plaats waar het filter wordt bevestigd, schoon is. Draai het filter totdat de pakking contact maakt met de bevestigingsplaat. Draai het filter vervolgens nog een halve slag. 5. Plaats de zeef. 6. Monteer de hydraulische slang en de 90° fitting op de juiste wijze op de zeef. 5.
3. Vul de hydraulische tank met ongeveer 15 liter hydraulische vloeistof. 4. Start de motor en laat deze ongeveer twee minuten stationair lopen om de vloeistof te laten circuleren en het systeem te ontluchten. Stop de machine en controleer het vloeistofniveau opnieuw. 5. Controleer het vloeistofpeil. 6. U moet de vloeistof op de juiste wijze afvoeren. volgende materiaaleigenschappen en industriespecificaties. Vraag uw smeermiddelenleverancier naar een geschikt product.
moet u controleren of het voertuig waarmee u het hydraulische systeem wilt inschakelen, dezelfde of een gelijksoortige vloeistof gebruikt. 2. Maak de twee slangen met snelkoppelingen op beide voertuigen los van de slangen die zijn bevestigd aan de beugel van de koppeling (Figuur 79). Figuur 81 1. Opstartslangen 5. Houd alle omstanders uit de buurt van de voertuigen 6. Start het tweede voertuig en de zet de hefhendel in de stand Omhoog. De defecte laadbak wordt nu opgehaald. Figuur 79 1.
Stalling moet u om de 30 dagen het waterpeil in de accu controleren en de accu opladen. 1. Parkeer het voertuig op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking, zet de motor af en verwijder het sleuteltje uit het contact. 13. Controleer alle bouten, schroeven en moeren en draai deze vast. Repareer of vervang beschadigde delen. 2. Verwijder vuil en vet van de gehele machine, inclusief de buitenkant van de cilinder, de koelribben van de cilinderkop en de ventilatorbehuizing. 14.
Schema's Hydraulisch schema (Rev. B) Schema voor hydraulisch systeem met hoge stroming (uitsluitend TC-modellen) (Rev.
Elektrisch schema (Rev.
Opmerkingen: 67
De Toro Total Coverage-garantie Beperkte garantie Voorwaarden en producten waarvoor de garantie geldt De Toro® Company en de hieraan gelieerde onderneming, Toro Warranty Company, bieden krachtens een overeenkomst tussen beide ondernemingen gezamenlijk de garantie dat uw Toro product (hierna: het 'product') gedurende twee jaar of 1500 bedrijfsuren* vrij is van materiaalgebreken of fabricagefouten, met dien verstande dat hierbij de kortste periode moet worden aangehouden.