Form No. 3421-739 Rev B Workman® HDX multifunctioneel werkvoertuig Modelnr.: Modelnr.: Modelnr.: Modelnr.: Modelnr.: Registreer uw product op www.Toro.com. Vertaling van de oorspronkelijke tekst (NL) 07383—Serienr.: 401420001 en hoger 07384—Serienr.: 401420001 en hoger 07384TC—Serienr.: 401400001 en hoger 07386—Serienr.: 401400001 en hoger 07386TC—Serienr.
Als u service, originele Toro onderdelen of aanvullende informatie nodig hebt, kunt u contact opnemen met een erkende servicedealer of met de klantenservice van Toro. U dient hierbij altijd het modelnummer en het serienummer van het product te vermelden. De locatie van het plaatje met het modelnummer en het serienummer van het product is aangegeven op Figuur 1. U kunt de nummers noteren in de ruimte hieronder.
Onderhoud motor ................................................ 40 Veiligheid van de motor..................................... 40 Onderhoud van het luchtfilter ............................ 40 Motorolie verversen .......................................... 40 Bougies vervangen........................................... 42 Onderhoud brandstofsysteem ............................. 43 Het luchtfilter van de koolstofhouder controleren....................................................
Veiligheid Reiniging ............................................................. 63 De machine schoonmaken ............................... 63 Stalling .................................................................... 64 Veiligheid tijdens opslag ................................... 64 De machine stallen ........................................... 64 Problemen, oorzaak en remedie ............................. 65 Onjuist gebruik of onderhoud door de gebruiker of eigenaar kan letsel veroorzaken.
Veiligheids- en instructiestickers Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of ontbrekende stickers. decalbatterysymbols Symbolen op accu Sommige of alle symbolen staan op de accu. 1. Explosiegevaar 2. Geen vonken of vuur en niet roken 3. Risico van bijtende vloeistof/chemische brandwonden 4. Draag oogbescherming. 5. Lees de Gebruikershandleiding. 6.
decal105-4215 105-4215 decal106-2355 1. Waarschuwing – Blijf uit de buurt van plaatsen waar u bekneld kunt raken. 106-2355 1. Langzaam 2. Snel decal105-7977 105-7977 1. Tank 2. Druk decal106-2353 106-2353 1. Elektrisch aansluitpunt 6 3.
decal106-2377 106-2377 1. Vergrendeld 8. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding. 2. Differentieelvergrendeling 9. Risico om gegrepen te worden, as – Houd omstanders op een veilige afstand van de machine. 3. Ontgrendeld 10. Hydrauliek naar binnen trekken 4. Hydraulische vergrendeling 11. Hydrauliek naar buiten schuiven 5. Inschakelen 12. Transmissie – Hoog toerental 6. Aftakasschakelaar (PTO) 13. Transmissie – Laag toerental 7. Uitschakelen 14. Parkeerrem decal106-6755 106-6755 1.
decal110-0806 110-0806 decal115-2047 115-2047 1. Waarschuwing – Raak het hete oppervlak niet aan. decal106-7767 106-7767 1. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding, voorkom dat de machine kantelt, draag de veiligheidsgordel, leun weg van de richting waarin de machine kantelt. decal115-2281 115-2281 1. Koplampen 4. Motor – Draaien 2. Claxon 3. Motor – Uitschakelen 5.
decal115-2282 115-2282 1. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding. 2. Waarschuwing – Blijf op afstand van bewegende delen; zorg dat alle beschermende delen op hun plaats zijn. 3. Ledematen van omstanders kunnen bekneld raken/afgesneden worden – Houd omstanders op een veilige afstand van de machine, vervoer geen passagiers in de laadbak, houd uw armen en benen te allen tijde binnen de machine en maak gebruik van de veiligheidsgordels en handgrepen. decal115-7741 115-7741 1.
decal117-2718 117-2718 decal121-6287 121-6287 1. Vul het reservoir met motorkoelvloeistof tot aan de onderkant van de vulbuis. decal121-6286 121-6286 1. Controleer het koelvloeistofpeil dagelijks voordat u de machine in gebruik neemt. Lees de Gebruikershandleiding alvorens het koelvloeistofpeil van de motor te controleren. 2. Voeg geen koelvloeistof toe aan de radiateur; daardoor zou er lucht in het systeem komen en leiden tot schade aan de motor. Voeg koelvloeistof alleen toe aan het reservoir.
decal136-1163 136-1163 1. Vervoer geen lading die zwaarder is dan 1591 kg. 2. Overschrijd het koppelgewicht van 273 kg niet. decal137-9895 137-9895 1. 4x4 automatisch inschakelen – uit decal137-9896 137-9896 1.
Montage Losse onderdelen Gebruik onderstaande lijst om te controleren of alle onderdelen zijn geleverd. Procedure 1 2 3 4 Hoeveelheid Omschrijving Gebruik Stuurwiel 1 Het stuurwiel monteren (uitsluitend TC-modellen). Rolbeugel Flenskopbout (½" x 1¼") 1 6 De omkantelbeveiliging (rolbeugel) monteren. Geen onderdelen vereist – Het peil van de vloeistoffen en de druk in de banden controleren. Geen onderdelen vereist – De remmen gebruiksklaar maken.
2 3 De omkantelbeveiliging (rolbeugel) monteren Het peil van de vloeistoffen en de druk in de banden controleren Benodigde onderdelen voor deze stap: Geen onderdelen vereist 1 Rolbeugel 6 Flenskopbout (½" x 1¼") Procedure Procedure 1. 2. Breng normaal (verwijderbaar) schroefdraadborgmiddel aan op de schroefdraad van de 6 flenskopbouten (½" x 1¼"). 1. Controleer het peil van de motorolie voor- en nadat u de motor de eerste keer hebt gestart; zie Het motoroliepeil controleren (bladz. 41). 2.
Algemeen overzicht van de machine Bedieningsorganen Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Schakelbord g021226 Figuur 6 1. Koppelingspedaal 3. Gaspedaal 2. Rempedaal Koppelingspedaal Druk het koppelingspedaal volledig in (Figuur 6) om te ontkoppelen als u de motor start of naar een andere versnelling schakelt.
Schakelhendel Trap het koppelingspedaal volledig in en zet de schakelhendel (Figuur 7) in de gewenste stand. U ziet hieronder een schematische weergave van het schakelpatroon. g009160 g240581 Figuur 7 Figuur 8 Belangrijk: Schakel de transaxle uitsluitend in of VOORUIT als de machine stilstaat; anders kunt u schade toebrengen aan de transaxle. ACHTERUIT 1. Parkeerremhendel 5. Hendel hoog-laag bereik 2. Hydraulische hefhendel van laadbak 6.
Contactschakelaar vooruitstand nadat de bak contact heeft gemaakt met het frame om de bak vast te zetten in de neergelaten stand. Houd de hydraulische hefinrichting niet langer dan 5 seconden in de stand voor omhoogbrengen of neerlaten nadat de cilinders hun uiterste stand hebben bereikt. Gebruik de contactschakelaar (Figuur 5) om de motor te starten en uit te zetten. De contactschakelaar heeft 3 standen: UIT, AAN en START . Draai het sleuteltje naar rechts op START om het voertuig te starten.
dat de achterwielen vrij ronddraaien. Als de vierwielaandrijving ingeschakeld is licht de indicator in de 4WD schakelaar op. lampje doorgebrand of heeft het systeem een defect dat moet worden hersteld. Opmerking: Als de motor pas is afgezet, kan het 1 tot 2 minuten duren voordat het lampje gaat branden. Vierwielaandrijving werkt enkel wanneer u vooruitrijdt in de modus AUTO. Als u over vierwielaandrijving wenst te beschikken in ACHTERUIT, moet u de knop van de vierwielaandrijving indrukken.
Snelheidsmeter De snelheidsmeter registreert de rijsnelheid van de machine (Figuur 5). De snelheidsmeter geeft de snelheid weer in mph (mijl per uur) maar u kunt hem eenvoudig omzetten naar km/u (kilometer per uur); zie De snelheidsmeter omzetten (bladz. 58). Aansluitpunt Gebruik het aansluitpunt Figuur 5 om optionele elektrische accessoires van 12 V van stroom te voorzien. g021227 Figuur 11 Handgreep voor passagier 1.
Specificaties Opmerking: Specificaties en ontwerp kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
Gebruiksaanwijzing of vonken totdat de brandstofdampen volledig zijn verdwenen. Opmerking: Bepaal vanuit de normale Dagelijks onderhoud uitvoeren bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Voor gebruik Voer elke dag voordat u de machine start de procedures uit in het onderdeel Telkens voor gebruik/Dagelijks in Onderhoud (bladz. 31).
Brandstof bijvullen • Gebruik voor de beste resultaten uitsluitend schone, verse (minder dan 30 dagen oud), loodvrije benzine met een cetaangetal van 87 of hoger (indelingsmethode (R+M)/2). • Ethanol: Benzine met maximaal 10% ethanol (gasohol) of 15% MTBE (methyl-tertiair-butylether) per volume is aanvaardbaar. Ethanol en MTBE zijn niet hetzelfde. Benzine met 15% ethanol (E15) per volume is niet geschikt voor gebruik.
2. dat is voorgeschreven voor regelmatige olieverversingen. • Zie het hoofdstuk Onderhoud (bladz. 31) voor 3. 4. bijzondere controles op rustige momenten. Het veiligheidssysteem controleren Opmerking: Als de motor draait of start, is er een defect in het veiligheidssysteem dat moet worden hersteld voordat u de machine gebruikt. Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks Het veiligheidssysteem zorgt ervoor dat de motor alleen aanslaat of start wanneer u het koppelingspedaal intrapt.
• Raak de motor, de transmissie, de geluiddemper voorziene handgrepen gebruiken. Houd uw armen en benen te allen tijde binnen de machine. • Bedien de machine uitsluitend wanneer de zichtbaarheid goed is. Kijk uit voor gaten, geulen, hobbels, stenen of andere verborgen objecten. De machine kan omslaan op oneffenheden in het terrein. In hoog gras zijn obstakels niet altijd zichtbaar. Wees voorzichtig bij het naderen van blinde hoeken, struiken, bomen, en andere objecten die uw zicht kunnen belemmeren.
De laadbak gebruiken • Voer alle bewegingen op hellingen langzaam en geleidelijk uit. Verander niet plots de snelheid of rijrichting van de machine. De laadbak omhoog laten komen • Gebruik de machine niet op een nat terrein. Wielen kunnen grip verliezen. De machine kan omrollen voordat de wielen grip verliezen. WAARSCHUWING Een opgehaalde laadbak kan vallen en letsel toebrengen aan personen die eronder aan het werk zijn. • Rij hellingen in een rechte lijn op en af.
g024612 Figuur 15 1. Hendel van laadbak De laadbak laten zakken WAARSCHUWING g026141 Figuur 16 De laadbak kan zwaar zijn. Handen of andere lichaamsdelen kunnen bekneld raken. 1. Vergrendelhandgreep Houd uw handen en andere lichaamsdelen uit de buurt van de bak als u deze neerlaat. Zet de hendel naar voren om de laadbak te laten zakken (Figuur 15). Motor starten De achterlaadklep openen 1. Zorg dat de laadbak omlaag en vergrendeld is. 2.
Inschakelen van de vierwielaandrijving u het koppelingspedaal volledig in, zet u de schakelhendel in de volgende versnelling en laat u het koppelingspedaal omhoogkomen, terwijl u het gaspedaal intrapt. Alleen modellen met vierwielaandrijving 6. Herhaal deze stappen tot u de juiste snelheid heeft bereikt. Belangrijk: Stop de machine altijd voordat Om automatische inschakeling van de vierwielaandrijving mogelijk te maken drukt u de bovenkant van de tuimelschakelaar in voor de 4X4 AUTO stand (Figuur 17).
Het hydraulische systeem bedienen Differentieelvergrendeling gebruiken De hydraulische bediening levert hydraulisch vermogen vanuit de machinepomp als de motor loopt. U kunt deze kracht benutten via de snelkoppelingen aan de achterkant van de machine. WAARSCHUWING Als de machine op een helling omslaat of gaat rollen, kan dit ernstig letsel veroorzaken.
werktuig, zal de hydraulische vloeistof langs de ontlastklep stromen, hetgeen schade kan veroorzaken aan het hydraulische systeem. Gebruik deze stand alleen kortstondig of wanneer er een motor is gemonteerd. Belangrijk: Controleer het peil van de hydraulische vloeistof nadat u een werktuig hebt gemonteerd. Controleer de werking van het werktuig door alle standen meerdere keren te doorlopen en de lucht uit het systeem te verwijderen. Controleer vervolgens het peil van de hydraulische vloeistof opnieuw.
Opmerking: Laad de machine op de aanhangwagen De druk is niet weggenomen (de snelkoppeling is belast). met de voorzijde van de machine naar voren gericht. Als dat niet mogelijk is, bevestig dan de motorkap met een riem aan het frame of verwijder de motorkap en bevestig deze afzonderlijk zodat ze er niet af kan waaien tijden het transport. • De stuurbekrachtiging werkt niet of nauwelijks. • • • • – Het peil van de hydraulische vloeistof is te laag.
De machine moet worden gesleept door 2 personen. Als u de machine over een grote afstand moet verplaatsen, moet u deze vervoeren op een vrachtwagen of een aanhanger. 1. Bevestig een sleepkabel aan de lip op de voorzijde van het machineframe (Figuur 19). 2. Zet de transmissie in de NEUTRAALSTAND en zet de parkeerrem vrij. Een aanhangwagen trekken De machine kan aanhangwagens en werktuigen trekken die zwaarder zijn dan de machine zelf.
Onderhoud Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Opmerking: Download het elektrische schema op www.Toro.com; u kunt uw machine zoeken via de link Handleidingen op de hoofdpagina. Belangrijk: Raadpleeg de gebruikershandleiding van de motor voor verdere onderhoudsprocedures. WAARSCHUWING Als u de machine niet goed onderhoudt kunnen systemen van de machine voortijdig defect raken en u of omstanders mogelijk letsel toebrengen.
Onderhoudsinterval Onderhoudsprocedure • • • • • Bij elk gebruik of dagelijks Controleer de bandenspanning. Controleer de werking van het veiligheidssysteem. Controleer het motoroliepeil. Het koelvloeistofpeil controleren. Verwijder vuil uit het motorgebied en de radiateur. (Reinig deze vaker als de machine in vuile omstandigheden wordt gebruikt.) • Remvloeistofpeil controleren. Controleer het peil van de remvloeistof voordat u de motor voor de eerste keer start.
Onderhoud van de machine in bijzondere omstandigheden Belangrijk: Als de machine wordt gebruikt in de hieronder genoemde omstandigheden, moet u de onderhoudswerkzaamheden twee keer zo vaak uitvoeren: • Gebruik in woestijngebied • Gebruik bij lage temperaturen: beneden 0 °C • Trekken van een aanhangwagen • Veelvuldig gebruik in stoffige omstandigheden • Bouwwerkzaamheden • Na langdurig gebruik in modder, zand, water, of soortgelijke vuile omstandigheden moet u de remmen zo snel mogelijk laten controleren en
De machine klaar maken voor onderhoud cilinderbus en het uiteinde van de cilinderstang (Figuur 22). 1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak. 2. Stel de parkeerrem in werking. 3. Leeg de laadbak en breng hem omhoog; zie De laadbak omhoog laten komen (bladz. 24). 4. Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact. 5. Laat de machine afkoelen voordat u onderhoudswerkzaamheden uitvoert.
Zorg ervoor dat de achterste draaiplaten zijn bevestigd aan het frame van de laadbak/balk zodat het achterste uiteinde naar achteren draait (Figuur 24). g002368 Figuur 23 1. Uiteinde van cilinderstang 4. Borgpen 2. Bevestigingsplaat van laadbak 5. Achterste sleuven (complete laadbak) 3. Gaffelpen 6. Voorste sleuven (⅔ laadbak) 4. g002369 Figuur 24 1. Linkerhoek van achterzijde 4. Gaffelpen van laadbak 5. Borgpen 2. Framebalk van machine 3.
Opmerking: Als de automatische achterklepontgrendeling is gemonteerd op de laadbak, moet u controleren of de voorste storthendel aan de binnenkant van de linker gaffelpen geplaatst is voordat u de lynchpen plaatst. De machine opkrikken GEVAAR Een opgekrikte machine kan wankel staan en van de krik glijden waardoor iemand die zich onder de machine bevindt letsel kan oplopen.
2. Draai de onderkant van de motorkap omhoog tot u de bovenste montagelipjes uit de sleuven in het frame kunt trekken (Figuur 28). 3. Draai de bovenzijde van de motorkap naar voren en koppel de kabelstekkers van de koplampen los (Figuur 28). 4. Verwijder de motorkap. De motorkap plaatsen 1. Sluit de lampen aan. 2. Steek de bovenste montagelipjes in de sleuven van het frame (Figuur 28). 3. Steek de onderste montagelipjes in de sleuven van het frame (Figuur 28). 4.
Smering Lagers en lagerbussen smeren Onderhoudsinterval: Om de 100 bedrijfsuren (bij zwaar gebruik vaker smeren). Type vet: Nr. 2 vet op lithiumbasis 1. Veeg de smeernippel schoon met een doek zodat er geen vuil kan binnendringen in het lager of de lagerbus. 2. Pomp met een smeerpistool smeervet in de smeernippels van de machine. 3. Veeg overtollig smeervet van de machine.
g010359 Figuur 32 39
Onderhoud motor Opmerking: Zorg ervoor dat u niet met het filter tegen de zijkant van de luchtfilterbehuizing stoot. Veiligheid van de motor Opmerking: Probeer het filter niet te reinigen. • Zet de motor af, verwijder het sleuteltje en wacht 4. totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de olie controleert of olie bijvult in het carter. Houd uw handen, voeten, gezicht, kleding en andere lichaamsdelen uit de buurt van de geluiddemper en andere hete oppervlakken.
Het motoroliepeil controleren de vulinrichting en de vulopening in het klepdeksel, zoals is aangegeven in Figuur 36. Hierdoor kan er tijdens het vullen lucht ontsnappen, zodat de olie niet overloopt en in de ontluchtingsinrichting terechtkomt. Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks Opmerking: De beste tijd om de motorolie te controleren is wanneer de motor koud is voordat deze is gestart voor de dag.
Belangrijk: Een gebarsten, aangetaste, vuile of gebrekkig werkende bougie moet worden vervangen. U mag de elektroden niet zandstralen, afkrabben of reinigen met een staalborstel omdat hierdoor gruis kan losraken en in de cilinder terechtkomen. Dit leidt meestal tot beschadiging van de motor. 1. Maak de omgeving van de bougie schoon zodat er geen vuil in de cilinder kan terechtkomen als u de bougie verwijdert. 2. Trek de kabel van het aansluitpunt van de bougie. 3. Haal de plug uit de cilinderkop. 4.
Onderhoud brandstofsysteem 3. Maak de slangklem los en ontkoppel de brandstofleiding van de dop van de brandstofpomp (Figuur 40). Het luchtfilter van de koolstofhouder controleren Onderhoudsinterval: Na de eerste 50 bedrijfsuren—Controleer de opening in het luchtfilter van de koolstofhouder. Om de 100 bedrijfsuren—Controleer de opening in het luchtfilter van de koolstofhouder. Om de 200 bedrijfsuren—Vervang het luchtfilter van de koolstofhouder. 1.
Onderhoud elektrisch systeem Opmerking: Repareer beschadigde of lekkende onderdelen van het brandstofsysteem voordat u de machine gebruikt. Veiligheid van het elektrisch systeem WAARSCHUWING CALIFORNIË Proposition 65 Waarschuwing Accuklemmen, accupolen en dergelijke onderdelen bevatten lood en loodverbindingen. Van deze stoffen is bekend dat ze kanker en schade aan de voortplantingsorganen veroorzaken. Was altijd uw handen nadat u met deze onderdelen in aanraking bent geweest.
1. Knijp het accudeksel samen om de lipjes uit de accubasis te nemen en verwijder het accudeksel van de accubasis (Figuur 43). decal115-7813 Figuur 42 1. Stroomaansluiting (10 A) 2. Geschakeld vermogen (10 A) 3. Benzinepomp/snelheidsbegrenzer (10 A) 4. Claxon/aansluitpunt (15 A) g010326 Figuur 43 5. Verlichting/rem (15 A) 6. Gevarenverlichting (10 A) 1. Accudeksel 7. Vierwielaandrijving/transmissie (10 A) 2.
• Als de accupolen zijn geoxideerd, moet u deze schoonmaken met een oplossing van vier delen water en één deel zuiveringszout. • Breng een laagje vet op de accupolen aan om corrosie te voorkomen. • Houd het accuzuur op peil. • Houd de bovenkant van de accu schoon door deze af en toe te reinigen met een borstel die in een oplossing van ammoniak of natriumbicarbonaat is gedompeld. Spoel de bovenkant na het reinigen af met water. Verwijder nooit de vuldop bij het reinigen.
De olie van het voordifferentieel verversen. Onderhoud aandrijfsysteem Alleen modellen met vierwielaandrijving Het oliepeil van het voordifferentieel controleren Onderhoudsinterval: Om de 800 bedrijfsuren (alleen modellen met vierwielaandrijving).
1. Zet de schakelhendel in de NEUTRAALSTAND . 2. Verwijder de gaffelpennen waarmee de kabels van het schakelmechanisme zijn bevestigd aan de schakelarmen van de transaxle (Figuur 46). Kabel van de differentieelvergrendeling afstellen Onderhoudsinterval: Om de 200 bedrijfsuren 1. Zet de hendel van de differentieelvergrendeling op UIT. 2. Draai de contramoeren los waarmee de kabel van de differentieelvergrendeling vastzit aan de beugel op de transaxle (Figuur 47). g248309 Figuur 46 1.
bevinden en de wielen moeten recht naar voren wijzen. spanning zijn, zullen deze vroegtijdig slijten en kan de vierwielaandrijving vastlopen. Figuur 48 toont een voorbeeld van slijtage aan een band veroorzaakt door een te lage bandenspanning. g009169 Figuur 50 g010294 1. Voorkant van machine 2. 0 ± 3 mm van voorzijde tot achterzijde van de band Figuur 48 1. Te lage bandenspanning 3. Figuur 49 toont een voorbeeld van slijtage aan een band veroorzaakt door een te hoge bandenspanning. 3.
De wielmoeren aandraaien. Onderhoud koelsysteem Onderhoudsinterval: Na de eerste 2 bedrijfsuren Veiligheid van het koelsysteem Na de eerste 10 bedrijfsuren Om de 200 bedrijfsuren Aantrekkoppel van de wielmoeren: 109-122 N·m • Motorkoelvloeistof inslikken kan vergiftiging Trek de wielmoeren van de voor- en achterwielen kruislings aan tot het aanbevolen koppel; zie Figuur 52. veroorzaken; buiten bereik van kinderen en huisdieren houden.
VOORZICHTIG Als de motor heeft gelopen, kan de hete koelvloeistof, die onder druk staat, ontsnappen indien de radiateurdop wordt verwijderd. Dit kan brandwonden veroorzaken. • Open de radiateurdop niet. • Laat de motor minstens 15 minuten afkoelen of totdat de reservetank zover is afgekoeld dat u deze kunt aanraken zonder uw hand te branden. • Gebruik een doek als u de dop van de reservetank verwijdert en draai de dop langzaam open om de stoom te laten ontsnappen.
Vuil verwijderen uit het koelsysteem Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks—Verwijder vuil uit het motorgebied en de radiateur. (Reinig deze vaker als de machine in vuile omstandigheden wordt gebruikt.) 1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak. 2. Stel de parkeerrem in werking. 3. Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact. 4. Verwijder grondig al het vuil dat zich rond het motorgedeelte bevindt. 5. g010316 Figuur 55 1. Radiateurbehuizing 3. Sluitingen 2.
VOORZICHTIG Als de motor heeft gelopen, kan de hete koelvloeistof, die onder druk staat, ontsnappen indien de radiateurdop wordt verwijderd. Dit kan brandwonden veroorzaken. • Verwijder de radiateurdop nooit als de motor loopt. • Laat de motor minstens 15 minuten afkoelen of totdat de radiateurdop zover is afgekoeld dat u deze kunt aanraken zonder uw hand te branden. • Gebruik een vod om de radiateurdop open te draaien. Draai de dop langzaam open om de stoom te laten ontsnappen. 3.
Onderhouden remmen Remvloeistofpeil controleren Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks—Remvloeistofpeil controleren. Controleer het peil van de remvloeistof voordat u de motor voor de eerste keer start. g002379 Om de 1000 bedrijfsuren/Om de 2 jaar (houd hierbij de kortste periode aan)—Remvloeistof verversen. Figuur 59 1. Reservoir voor remvloeistof Remvloeistoftype: DOT 3 6. 1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak. 2. Stel de parkeerrem in werking. 3.
g033488 Figuur 61 1. Knop 3. Parkeerremhendel 2. Stelschroef 3. Draai aan de knop (Figuur 61) totdat een kracht van 20 tot 22 kg nodig is om de hendel te bedienen. 4. Draai de stelschroef vast als u klaar bent (Figuur 61). g002417 Figuur 62 Opmerking: Als u de parkeerrem niet meer kunt afstellen door het afstellen van de parkeerremhendel, maak de hendel dan los tot het midden van de afstelling en stel de kabel aan de achterkant af. Herhaal vervolgens stap 3. 5. 1.
Onderhoud riemen B. De riem van de wisselstroomdynamo afstellen Onderhoudsinterval: Na de eerste 10 bedrijfsuren—De conditie en de spanning van de wisselstroomdynamo/ventilator controleren. Om de 200 bedrijfsuren—De conditie en de spanning van de wisselstroomdynamo/ventilator controleren. 1. Breng de laadbak omhoog en plaats de laadbakbeveiliging op de uitgetrokken hefcilinder om de bak te bevestigen. 2.
Onderhoud bedieningsysteem Koppelingspedaal afstellen Onderhoudsinterval: Om de 200 bedrijfsuren Opmerking: U kunt de koppelingskabel afstellen bij de koppelingsbehuizing of bij het draaipunt van het koppelingspedaal. U kunt de kap op de voorkant verwijderen om gemakkelijk bij het draaipunt van het koppelingspedaal te komen. 1. g009276 Figuur 66 1. Koppelingspedaal 2. 9,2 tot 9,8 cm Draai de contramoeren los waarmee de koppelingskabel vastzit aan de beugel op de koppelingsbehuizing (Figuur 65).
g002412 Figuur 69 1. Opening van 2,54 tot 6,35 mm g009277 Figuur 67 1. Stangeind van koppelingskabel 3. Contramoer van stangeind 2. Koppelingspedaal 4. Parallel Belangrijk: Het maximale motortoerental (stationair – hoog) is 3650 tpm. Verander de instelling van de stationair – hoog aanslag niet. De snelheidsmeter omzetten Gaspedaal afstellen 1. 2. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking, schakel de motor uit en verwijder het sleuteltje.
Onderhoud hydraulisch systeem Veiligheid van het hydraulische systeem • Waarschuw onmiddellijk een arts als er hydraulische vloeistof is geïnjecteerd in de huid. Geïnjecteerde vloeistof moet binnen enkele uren operatief worden verwijderd door een arts. • Voer alle druk in het systeem af voordat u het hydraulische systeem loskoppelt of er werkzaamheden aan verricht. Dit doet u door de motor uit te zetten, de stortklep te draaien van ophalen naar neerlaten en/of de laadbak en werktuigen neer te laten.
10. Start de motor en laat de machine rijden zodat de vloeistof zich verspreidt door het hydraulische systeem. 11. Controleer het peil van de hydraulische vloeistof en vul indien nodig bij. Belangrijk: Gebruik uitsluitend de gespecificeerde hydraulische vloeistof. Andere vloeistoffen kunnen het systeem beschadigen. Hydraulisch filter vervangen g009623 Figuur 71 1. Hydraulische reservoir 3. 2.
Vloeistof en filter van het hydraulische systeem met hoge stroming vervangen hydraulische vloeistof. U kunt deze kleurstof bestellen bij een erkende Toro dealer (onderdeelnr. 44-2500). Opmerking: Als de vloeistof verontreinigd raakt, moet u contact opnemen met uw plaatselijke Toro dealer omdat het systeem dient te worden schoongespoeld. Verontreinigde vloeistof kan er in vergelijking met schone vloeistof melkachtig of zwart uitzien.
De laadbak omhoogbrengen door het hydraulische systeem in te schakelen met behulp van opstartkabels VOORZICHTIG Als u een volle laadbak omhoog brengt en niet ondersteunt met de geschikte steunstang, kan de laadbak onverwacht zakken. Werken onder een opgetilde laadbak die niet ondersteund is, kan u of anderen letsel toebrengen.
Reiniging De machine schoonmaken De machine moet worden gewassen als dit nodig is. Gebruik uitsluitend water of water met een mild reinigingsmiddel. U kunt een doek gebruiken om de machine schoon te maken. g019543 Figuur 76 Belangrijk: Gebruik nooit een hogedrukreiniger om de machine schoon te maken. Hogedrukreinigers kunnen het elektrische systeem beschadigen, belangrijke stickers losweken en noodzakelijk vet op wrijvingspunten wegspoelen.
Stalling Belangrijk: De accu moet volledig opgeladen zijn om te voorkomen dat deze bevriest en beschadigd raakt bij temperaturen beneden 0 °C. Een volledig opgeladen accu kan ongeveer 50 dagen worden gestald bij temperaturen beneden 4 °C zonder tussentijds te worden opgeladen. Bij temperaturen boven 4 °C moet u om de 30 dagen het waterpeil in de accu controleren en de accu opladen. Veiligheid tijdens opslag • Laat de motor afkoelen voordat u de machine stalt.
Problemen, oorzaak en remedie Probleem De motor start niet, start moeilijk of slaat af. Mogelijke oorzaak Remedie 1. De hydraulische hefhendel is vergrendeld in de vooruitstand 1. Zet de hydraulische hendel uit de voorste stand. 2. 3. 4. 5. 2. 3. 4. 5. De brandstoftank is leeg. De brandstofafsluitklep is gesloten. Het oliepeil in het carter is te laag. De gashendel staat niet in de juiste stand. 6. Er bevindt zich vuil, water of oude brandstof in het brandstofsysteem. 7. Het luchtfilter is vuil. 8.
Opmerkingen:
Privacyverklaring voor Europa De informatie die Toro verzamelt Toro Warranty Company (Toro) respecteert uw privacy. Om uw garantieclaim te behandelen en contact met u op te nemen in het geval van een terugroepactie vragen wij om bepaalde persoonlijke informatie mee te delen, hetzij direct of via uw lokale Toro dealer. Het Toro garantiesysteem wordt gehost op servers in de Verenigde Staten, waar de privacywet mogelijk niet dezelfde bescherming biedt als in uw land.
Toro Garantie Beperkte garantie van twee jaar Voorwaarden en producten waarvoor de garantie geldt The Toro Company en de hieraan gelieerde onderneming, Toro Warranty Company, bieden krachtens een overeenkomst tussen beide ondernemingen gezamenlijk de garantie dat uw Toro product (hierna: het 'product') gedurende twee jaar of 1500 bedrijfsuren* vrij van materiaalgebreken of fabricagefouten is, met dien verstande dat hierbij de kortste periode moet worden aangehouden.