Form No. 3374-939 Rev B Workman® HDX multifunctioneel voertuig Modelnr.: 07383—Serienr.: 313000001 en hoger Modelnr.: 07384—Serienr.: 313000001 en hoger Modelnr.: 07384TC—Serienr.: 313000001 en hoger Modelnr.: 07386—Serienr.: 313000001 en hoger Modelnr.: 07386TC—Serienr.: 313000001 en hoger Registreer uw product op www.Toro.com.
erkende servicedealer of met de klantenservice van Toro. U dient hierbij altijd het modelnummer en het serienummer van het product te vermelden. De locatie van het plaatje met het modelnummer en het serienummer van het product is aangegeven op Figuur 1. U kunt de nummers noteren in de ruimte hieronder. Deze machine is een bedrijfsvoertuig bedoeld voor gebruik door professionele bestuurders en voor commerciële toepassingen.
De motorkap verwijderen ........................................38 Smering ...................................................................39 Lagers en lagerbussen smeren ..................................39 Onderhoud motor .....................................................40 Het luchtfilter van de koolstofhouder controleren ........................................................40 Onderhoud van het luchtfilter ..................................41 Motorolie verversen en filter vervangen .............
Veiligheid van het voertuig. Onjuist gebruik of onderhoud van het voertuig kan lichamelijk of dodelijk letsel veroorzaken. De machine voldoet aan de vereisten van SAE J2258. De Workman is een gespecialiseerd bedrijfsvoertuig dat niet is ontworpen voor gebruik op de openbare weg. Rijden met en bedienen van dit voertuig is anders dan een passagiersvoertuig of een vrachtwagen. Gun uzelf dus tijd om vertrouwd te raken met de Workman.
• • • • • • • • bak of op de werktuigen. Denk eraan dat uw passagier niet altijd weet wanneer u gaat remmen of een bocht gaat maken, en wellicht daarop niet is voorbereid. Als veiligheidsschermen, veiligheidsvoorzieningen of stickers in slechte staat verkeren, onleesbaar zijn of beschadigd raken, moet u deze herstellen of vervangen, voordat u het voertuig gaat gebruiken. Draag altijd stevige schoenen. Draag geen sandalen, tennisschoenen of gymschoenen als u het voertuig gebruikt.
• • • of van de vooruitstand in de achteruitstand voordat het voertuig volledig tot stilstand is gekomen. – Maak geen scherpe bochten en vermijd abrupte manoeuvres of andere riskante handelingen tijdens het rijden, waardoor u de controle over het voertuig kunt verliezen. – Passeer een voertuig dat in dezelfde richting rijdt, nooit op een kruising, een onoverzichtelijk punt of andere gevaarlijke plaatsen.
• Indien belangrijke reparaties nodig zijn of hulp is vereist, De geluidsdruk is vastgesteld volgens de procedures in EN ISO 11201. moet u contact opnemen met een erkende Toro-dealer. • Om de beste prestaties te verkrijgen en er zeker van te zijn dat het voertuig veilig kan worden gebruikt, moet u ter vervanging altijd originele onderdelen en accessoires van Toro aanschaffen. Gebruik ter vervanging nooit onderdelen en accessoires van andere fabrikanten, omdat dit gevaarlijk kan zijn.
93-9879 1. Opgeslagen energie – Lees de Gebruikershandleiding. 115-7740 1. Waarschuwing - het maximale gewicht van de trailer is 680 kg, het maximale koppelgewicht bedraagt 90 kg. 2. Waarschuwing - remmen op de aanhanger zijn verplicht als het trekgewicht meer dan 680 kg bedraagt, het maximale gewicht van een aanhanger met remmen is 1591 kg, het maximale koppelgewicht voor een aanhanger met remmen is 273 kg. 117–2718 115-7723 1.
115-2282 1. Waarschuwing - Lees de Gebruikershandleiding. 2. Waarschuwing - Blijf op afstand van bewegende delen; zorg dat alle beschermende delen op hun plaats zijn. 3. Ledematen van omstanders kunnen bekneld raken/afgesneden worden - Houd omstanders op een veilige afstand van het voertuig, vervoer geen passagiers in de laadbak, houd uw armen en benen te allen tijde binnen het voertuig en maak gebruik van de veiligheidsgordels en handgrepen. 106-2355 115-7741 1. Langzaam 1.
Symbolen op accu Sommige of alle symbolen staan op de accu 1. Explosiegevaar 2. Niet roken. Geen open vuur of vonken. 3. Risico van bijtende vloeistof/chemische brandwonden 4. Draag oogbescherming. 5. Lees de Gebruikershandleiding. 6. Houd omstanders op veilige afstand van de accu. 7. Draag oogbescherming; explosieve gassen kunnen blindheid en ander letsel veroorzaken 8. Accuzuur kan blindheid of ernstige brandwonden veroorzaken. 9. Ogen direct met water spoelen en snel arts raadplegen. 121–9669 10.
106-2377 1. Vergrendeld 8. Waarschuwing - Lees de Gebruikershandleiding. 2. Differentieelgrendel 9. Risico om gegrepen te worden, as – Houd omstanders op een veilige afstand van het voertuig. 3. Ontgrendeld 10. Hydrauliek naar binnen trekken 4. Hydraulische vergrendeling 11. Hydrauliek naar buiten schuiven 5. Inschakelen 12. Transmissie – Hoog toerental 6. Aftakas 13. Transmissie – Laag toerental 7. Uitschakelen 14. Parkeerrem 115-2281 1. Koplampen 4. Motor - Lopen 2. Claxon 3.
106-7767 93-9899 1. Waarschuwing — Lees de Gebruikershandleiding, voorkom dat de machine kantelt, draag de veiligheidsgordel, leun weg van de richting waarin de machine kantelt. 93-9899 1. Ledematen kunnen bekneld raken – Monteer de vergrendeling van de cilinder.
Montage Losse onderdelen Gebruik onderstaande lijst om te controleren of alle onderdelen zijn geleverd. Procedure 1 2 3 Hoeveelheid Omschrijving Stuurwiel Dop Ring Rolbeugel Bout, 1/2 inch 1 1 1 1 6 Geen onderdelen vereist – Gebruik Stuurwiel monteren. Monteer de rolbeugel Controleer het peil van de motorolie, de transaxleolie/hydraulische vloeistof en de remvloeistof.
transaxle-olie/hydraulische vloeistof controleren (bladz. 22). 2 3. Controleer het remvloeistofpeil voordat de motor de eerste keer wordt gestart; zie Remvloeistofpeil controleren (bladz. 24). De rolbeugel monteren (uitsluitend TC-modellen) Benodigde onderdelen voor deze stap: 1 Rolbeugel 6 Bout, 1/2 inch Procedure 1. Lijn de zijden van de rolbeugel uit met de montage-openingen aan weerszijden van het frame van het voertuig zoals afgebeeld in Figuur 4. 2.
Algemeen overzicht van de machine Rempedaal Met het rempedaal (Figuur 5) kunt u de bedrijfsremmen inschakelen om het voertuig tot stilstand brengen of de snelheid verminderen. Bedieningsorganen VOORZICHTIG Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Versleten of verkeerd afgestelde remmen kunnen lichamelijk letsel veroorzaken.
Vergrendeling hydraulische hefinrichting VOORZICHTIG Als u een bocht maakt met ingeschakelde differentieelgrendel, kunt u de controle over het voertuig verliezen. Schakel de differentieelgrendel uit als u scherpe bochten maakt of bij hoge snelheid werkt. Zie Kabel van differentieelgrendel afstellen (bladz. 47). Met de vergrendeling kan de hefhandgreep worden vergrendeld zodat de hydraulische cilinders niet werken als het voertuig niet is uitgerust met een laadbak (Figuur 7).
Snelheidsbegrenzerschakelaar Zet de snelheidsbegrenzerschakelaar (Figuur 8) op langzaam en verwijder het sleuteltje. De schakelaar begrenst de motor tot 2200 tpm als de machine in derde versnelling op hoog bereik staat. Hierbij is de topsnelheid 21 km/u. Lichtschakelaar Druk de lichtschakelaar (Figuur 8) in om de koplampen in of uit te schakelen. Oliedruklampje Figuur 8 1. Lichtschakelaar 2. Schakelaar voor hydraulisch systeem met hoge stroming (Uitsluitend TC-modellen) 3.
temperatuur van de koelvloeistof, de laadindicator en het oliedruklampje moeten branden. Als een van de lichtjes niet brandt, is het lampje doorgebrand of heeft het systeem een defect dat moet worden hersteld. maar kan eenvoudig worden omgezet naar km/u (kilometer per uur); zie De snelheidsmeter omzetten (bladz. 52). Aansluitpunt Brandstofmeter Het aansluitpunt Figuur 8 dient voor de aansluiting van optionele elektrische accessoires van 12 V.
Specificaties Gebruiksaanwijzing Opmerking: Specificaties en ontwerp kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Afmetingen Totale breedte Totale lengte Basisgewicht (droog) Capaciteit (inclusief bestuurder (91 kg), passagier (91 kg) en ingeladen werktuig) Maximaal.
dat de peilstok er volledig in schuift. Haal de peilstok eruit en controleer het oliepeil. 1 Figuur 14 G021228 1. Let op de afstand 2 Figuur 13 4. Plaats de peilstok weer stevig op zijn plaats. 1. Dop van vulbuis 2. Peilstok Brandstof bijvullen Toro raadt u met aandrang aan gebruik te maken van verse, schone, loodvrije normale benzine voor Toro-producten met een benzinemotor.
GEVAAR GEVAAR In bepaalde omstandigheden is benzine uiterst ontvlambaar en zeer explosief. Brand of explosie van benzine kan brandwonden bij u of anderen en materiële schade veroorzaken. In bepaalde omstandigheden kan tijdens het tanken statische elektriciteit worden ontladen waardoor vonken ontstaan die benzinedampen tot ontbranding kunnen brengen. Brand of explosie van benzine kan brandwonden bij u of anderen en materiële schade veroorzaken.
4. Om brandgevaar te voorkomen, moet u gemorste brandstof opnemen. Koelsysteem controleren Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks Inhoud van koelsysteem: 3,7 l Het koelsysteem bevat een mengsel met een 50/50 verhouding van water en permanente ethyleenglycol-antivries. 1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak. VOORZICHTIG Figuur 16 Als de motor heeft gelopen, kan de hete koelvloeistof, die onder druk staat, ontsnappen indien de radiateurdop wordt verwijderd.
Schakelaar voor hydraulisch systeem met hoge stroming contoleren (uitsluitend TC-modellen) WAARSCHUWING Hydraulische vloeistof die onder druk ontsnapt, kan door de huid heen dringen en letsel veroorzaken. • Controleer of alle hydraulische slangen en leidingen in goede staat verkeren en alle hydraulische aansluitingen en verbindingsstukken stevig vastzitten voordat u het hydraulische systeem onder druk zet.
3. Verwijder de vul-/controleplug en controleer het oliepeil. Het oliepeil moet tot aan de opening staan. Als het vloeistofpeil te laag is, moet u bijvullen met Mobil 424 hydraulische olie. 4. Monteer de vul-/controleplug. Torsie van wielmoeren controleren Figuur 20 Onderhoudsinterval: Na de eerste 2 bedrijfsuren 1.
2. Schakel de aftakas en het hydraulische systeem (indien aanwezig) uit en zet de gashendel (indien aanwezig) in de stand Uit. 3. Zet de schakelhendel in de neutraalstand en trap het koppelingspedaal in. 4. Controleer of de hydraulische hefhendel in de middelste stand staat. 5. Raak met uw voet het gaspedaal niet aan. 6. Steek het sleuteltje in het contact en draai dit naar rechts om de motor te starten. Laat het sleuteltje los zodra de motor start.
Opmerking: Wanneer u het contactsleuteltje gedurende langere tijd op Aan laat staat, zonder de motor te starten, kan de accu leeglopen. Het veiligheidssysteem controleren Belangrijk: Probeer de motor niet te starten door het voertuig aan te duwen of te slepen. De aandrijflijn kan hierdoor schade oplopen. Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks Het veiligheidssysteem zorgt ervoor dat de motor niet aanslaat of start, tenzij het koppelingspedaal is ingetrapt.
Gebruikseigenschappen en letsel gewone dingen kunnen veroorzaken. Takken, hekken, draden, andere voertuigen, boomstronken, greppels, zandkuilen, beekjes en andere objecten die te vinden zijn in de meeste parken en golfbanen, kunnen gevaar opleveren voor bestuurder en passagier. Het voertuig is ontwikkeld met oog op veiligheid. De besturing lijkt sterk op die van een auto, met een stuurwiel, rempedaal, koppelingspedaal, gaspedaal en versnellingspook.
maakt u een bocht die scherper is dan uw rijsnelheid toelaat. Verminder uw snelheid! Remmen Het is verstandig om uw snelheid te verminderen wanneer u een obstakel nadert. Dit geeft u extra tijd om te stoppen of te draaien. Als u een obstakel raakt, kunnen het voertuig en de lading worden beschadigd. En wat belangrijker is, u en uw passagier kunnen letsel oplopen.
Verminder het gewicht van de lading als de helling erg steil is of als de lading een hoog zwaartepunt heeft. Denk erom dat een lading kan schuiven, bevestig ladingen daarom goed. is zich vertrouwd te maken met de juiste bediening van het bedrijfsvoertuig, alert te blijven en handelingen of situaties te vermijden die kunnen leiden tot een ongeluk.
risico op kantelen te verkleinen. U kunt ook de lading zo laag mogelijk proberen te verdelen om dit risico te verminderen. WAARSCHUWING Als het voertuig op een helling omslaat of gaat rollen, kan dit ernstig letsel veroorzaken. Als u de lading te veel aan één kant van de laadbak plaatst, vergroot dit sterk de kans dat voertuig omslaat naar die kant. Dit gaat vooral op als de lading zich aan de buitenste zijde bevindt bij het maken van een bocht.
van het frame. Zet de schakelhendel in de neutraalstand en zet de parkeerrem vrij. Als het voertuig over een grote afstand moet worden verplaatst, dient u dit te vervoeren op een vrachtwagen of een aanhanger. is bevestigd aan de aanhanger. Zie Figuur 25 en Figuur 26 voor de plaats van de bevestigingspunten. Belangrijk: Aanhangers zwaarder dan 680 kg moeten zijn uitgerust met eigen remmen.
Standen van de schakelhendel in deze stand wordt vastgezet in een uitsparing in het bedieningspaneel. Op deze manier kan er voortdurend olie stromen naar werktuigen die gebruikmaken van een hydraulische motor. Gebruik deze stand uitsluitend bij werktuigen met een hydraulische motor. • UIT Dit is de normale stand van de bedieningsklep wanneer deze niet in gebruik is.
achteren om de druk in het systeem op te heffen en de snelkoppelingen gemakkelijker los te maken. 1. Trek de borgring op de koppeling naar achteren. 2. Trek de slang krachtig uit de snelkoppeling. Belangrijk: Reinig de stofplug en de stofkap en plaats deze op de openingen van de snelkoppelingen wanneer deze niet in gebruik zijn. Problemen met de hydraulische bediening oplossen • Problemen bij het aansluiten of losmaken van de snelkoppelingen. Druk niet opgeheven (snelkoppeling nog steeds onder druk).
Onderhoud VOORZICHTIG Als u het sleuteltje in het contact laat, bestaat de kans dat iemand de motor per ongeluk start waardoor u en andere omstanders ernstig letsel kunnen oplopen. Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. VOORZICHTIG Verwijder het sleuteltje uit het contact voordat u onderhoudswerkzaamheden uitvoert aan de machine. Het voertuig mag uitsluitend worden onderhouden, gerepareerd, afgesteld of geïnspecteerd door vakbekwame en erkende technici.
Onderhoudsinterval Onderhoudsprocedure • • • • • Om de 200 bedrijfsuren Om de 400 bedrijfsuren Om de 800 bedrijfsuren Om de 1000 bedrijfsuren Jaarlijks • • • • • • • • Draai de moeren van de voor- en achterwielen vast. Controleer de opening van het filter. Vervang het luchtfilter. (vaker in stoffige, vuile omstandigheden) Ververs de motorolie en vervang het filter. Inspecteer de cruisecontrol op scheuren, openingen of losse klemmen (uitsluitend modellen met vierwielaandrijving).
De laadbakbeveiliging gebruiken 4. Als dit klaar is, verwijdert u de laadbakbeveiliging van de cilinder en plaatst u deze in de beugels aan de achterzijde van het paneel van de rolbeugel. Belangrijk: Monteer of verwijder de laadbakbeveiliging altijd terwijl u zich buiten de laadbak bevindt. VOORZICHTIG Probeer nooit de laadbak neer te laten met de laadbakbeveiliging op de cilinder. 1. Breng de laadbak omhoog totdat de hefcilinders hun uiterste positie hebben bereikt. 2.
VOORZICHTIG Een complete laadbak weegt ongeveer 147,5 kg: probeer de laadbak dus niet in uw eentje te monteren of te verwijderen. Gebruik een takel of doe dit met twee of drie andere personen. 6. Bewaar de cilinders in de opslagklemmen. Zet de hydraulische hefinrichting vast met de vergrendelingshendel op het voertuig om te voorkomen dat de hefcilinders per ongeluk naar buiten schuiven.
Het voertuig opkrikken GEVAAR Een opgekrikt voertuig kan wankel staan en van de krik glijden waardoor iemand die zich onder het voertuig bevindt, letsel kan oplopen • Start de motor niet als het voertuig is opgekrikt. • Haal altijd het sleuteltje uit de schakelaar, voordat u uit het voertuig stapt. • Blokkeer de wielen als het voertuig is opgekrikt.
Smering 1. Sluit de achterlichten aan. 2. Steek de bovenste montagelipjes in de sleuven van het frame. Lagers en lagerbussen smeren 3. Steek de onderste montagelipjes in de sleuven van het frame. Onderhoudsinterval: Om de 100 bedrijfsuren (bij zwaar gebruik vaker smeren). 4. Controleer of de motorkap goed in de groeven aan de bovenzijde, de zijkanten en de onderzijde valt. Het voertuig is voorzien van smeerpunten die regelmatig moeten worden gesmeerd met nr.
G021290 Figuur 38 Figuur 37 Figuur 39 Onderhoud motor Om de 200 bedrijfsuren 1. Zoek het luchtfilter onderaan de koolstofhouder (Figuur 40).
1 Figuur 41 1. Luchtfilterdeksel 2. Filter 2. Voordat u het filter verwijdert, moet u met schone en droge perslucht onder lage druk (276 kPa [40 psi]) grote hoeveelheden aangekoekt vuil verwijderen dat tussen de buitenkant van het voorfilter en de filterbus zit. G016089 Figuur 40 1. Filteropening Belangrijk: Gebruik geen perslucht onder hoge druk, omdat hierdoor vuil via the filter in het inlaatkanaal kan worden geblazen.
Bougie vervangen Om de 200 bedrijfsuren 1. Haal de laadbak op (indien aanwezig) en plaats de laadbakbeveiliging op de uitgetrokken hefcilinder om de bak omhoog te houden. Onderhoudsinterval: Om de 400 bedrijfsuren De bougie heeft meestal een lange levensduur. U moet de bougie echter verwijderen en controleren als de motor slecht functioneert, of elke 400 bedrijfsuur. Vervang de bougie om te zorgen voor goede motorprestaties en om het emissieniveau te verminderen. 2.
Brandstofleidingen en -verbindingen controleren Onderhoud brandstofsysteem Onderhoudsinterval: Om de 400 bedrijfsuren/Jaarlijks (houd hierbij de kortste periode aan) Brandstoffilter vervangen Om de 1000 bedrijfsuren/Om de 2 jaar (houd hierbij de kortste periode aan) Onderhoudsinterval: Om de 400 bedrijfsuren 1. Haal de laadbak op (indien aanwezig) en plaats de laadbakbeveiliging op de uitgetrokken hefcilinder om de bak omhoog te houden.
Het voertuig starten met de startkabel Onderhoud elektrisch systeem WAARSCHUWING Zekeringen Starten met de startkabel kan gevaarlijk zijn. Neem de volgende waarschuwingen in acht om lichamelijk letsel en schade aan elektronische onderdelen van het voertuig te voorkomen: • Start nooit met een startkabel die aangesloten is op een spanningsbron van meer dan 15 V gelijkstroom. Dit zou het elektrische systeem beschadigen. • Voer een dergelijke start nooit uit op een lege batterij die bevroren is.
minpool is aangegeven met 'NEG' op het accudeksel. Sluit het andere uiteinde van de startkabel aan op de minpool van de lege accu. Sluit het geheel aan op de motor of het frame. Sluit de startkabel niet aan op het brandstofsysteem. GEVAAR Accuzuur bevat zwavelzuur; dit is een dodelijk gif dat ernstige brandwonden veroorzaakt. • U mag accuzuur nooit inslikken en moet elk contact met huid, ogen of kleding vermijden. Draag een veiligheidsbril en rubberhandschoenen om uw ogen en handen te beschermen.
Kabels van het schakelmechanisme afstellen Onderhoud aandrijfsysteem Onderhoudsinterval: Na de eerste 10 bedrijfsuren Olie voordifferentieel vervangen (uitsluitend modellen met vierwielaandrijving) Om de 200 bedrijfsuren 1. Zet de schakelhendel in de neutraalstand. 2. Verwijder de gaffelpennen waarmee de kabels van het schakelmechanisme zijn bevestigd aan de schakelarmen van de transaxle (Figuur 50). Onderhoudsinterval: Om de 800 bedrijfsuren 1.
Kabel van differentieelgrendel afstellen Onderhoudsinterval: Om de 200 bedrijfsuren 1. Zet de hendel van de differentieelgrendel op Uit. 2. Draai de contramoeren los waarmee de kabel van de differentieelgrendel vastzit aan de beugel op de transaxle (Figuur 51). Figuur 52 1. Te lage bandenspanning Figuur 53 toont een voorbeeld van slijtage aan een band veroorzaakt door een te hoge bandenspanning. Figuur 53 Figuur 51 1. Kabel differentieelgrendel 3. Veer 2. Transaxlebeugel 4.
Onderhoud koelsysteem Vuil verwijderen uit het koelsysteem Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks (Reinig vaker bij meer vervuilende omstandigheden). 1. Zet de motor af. Verwijder grondig al het vuil dat zich rond het motorgedeelte bevindt. Figuur 54 1. Voorzijde van voertuig 3. Afstand hart-tot-hart 2. Koppel het radiateurscherm aan de voorzijde van de radiateur los en verwijder het scherm (Figuur 56). 2. 0 ± 3 mm van voorzijde tot achterzijde van band 3.
Motorkoelvloeistof verversen Onderhoudsinterval: Om de 1000 bedrijfsuren/Om de 2 jaar (houd hierbij de kortste periode aan) 1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak. 2. Haal de laadbak op (indien aanwezig) en plaats de laadbakbeveiliging op de uitgetrokken hefcilinder om de bak omhoog te houden. 1 VOORZICHTIG G021229 Als de motor heeft gelopen, kan de hete koelvloeistof, die onder druk staat, ontsnappen indien de radiateurdop wordt verwijderd. Dit kan brandwonden veroorzaken. Figuur 59 1.
Het rempedaal afstellen Onderhouden remmen Onderhoudsinterval: Om de 200 bedrijfsuren Parkeerrem afstellen Opmerking: Verwijder de voorliggende onderdelen om eenvoudiger te kunnen afstellen. Onderhoudsinterval: Na de eerste 10 bedrijfsuren Om de 200 bedrijfsuren 1. Verwijder de R-pen en de gaffelpen, waarmee de gaffel van de hoofdremcilinder is bevestigd aan het draaipunt van het rempedaal (Figuur 62). 1. Verwijder de rubberen handgreep van de parkeerremhendel (Figuur 60). Figuur 60 1.
Onderhoud riemen De riem van de wisselstroomdynamo afstellen Onderhoudsinterval: Na de eerste 8 bedrijfsuren—Controleer de conditie en de spanning van de riem. Om de 200 bedrijfsuren—Controleer de conditie en de spanning van de riem. 1. Haal de laadbak op (indien aanwezig) en plaats de laadbakbeveiliging op de uitgetrokken hefcilinder om de bak omhoog te houden. Figuur 63 1. Koppelingspedaal 2.
Onderhoud bedieningsysteem Opmerking: Er wordt kracht uitgeoefend zodat het druklager van de koppeling de vingers van koppelingsdrukplaat licht aanraakt. 4. Draai de contramoeren weer vast nadat u het pedaal heeft afgesteld. Koppelingspedaal afstellen 5. Controleer nogmaals of de afstand 9,5 ± 0,3 cm is, nadat de contramoeren zijn vastgedraaid, ten behoeve van een goede afstelling. Indien nodig opnieuw afstellen.
Onderhoud hydraulisch systeem Hydraulische vloeistof verversen en zeef reinigen Onderhoudsinterval: Om de 800 bedrijfsuren 1. Plaats het voertuig op een horizontaal oppervlak, zet de motor af, stel de parkeerrem in werking en verwijder het sleuteltje uit het contact. 2. Verwijder de aftapplug uit de zijkant van het reservoir en laat de hydraulische vloeistof in een opvangbak lopen (Figuur 68). Figuur 69 Opmerking: Reinig de hydraulische zeef. Zie Hydraulische vloeistof verversen en zeef reinigen (bladz.
uitsluitend producten van gerenommeerde fabrikanten die garant staan voor de vloeistoffen die zij aanbevelen. ISO VG 46 slijtagewerende hydraulische vloeistof met hoge viscositeitsindex/laag stolpunt Materiaaleigenschappen: • Viscositeit: ASTM D445 cSt bij 40ºC: 44 tot 48/cSt bij 100ºC: 7,9 tot 8,5 • Viscositeitsindex ASTM D2270—140 tot 152 Figuur 70 1. Hydraulische filter • Stolpunt, ASTM D97— -37ºC tot -43ºC 2.
De bak omhoogbrengen in noodgevallen In noodgevallen kan de bak worden opgehaald zonder de motor te starten, door de startmotor te laten aanslaan of het hydraulische systeem in te schakelen met behulp van opstartslangen. De bak omhoog brengen met behulp van de startmotor Stel de startmotor in werking met de hefhendel in de stand Omhoog. Laat de startmotor 15 seconden draaien en wacht vervolgens 60 seconden voordat u de startmotor opnieuw in werking stelt.
Stalling 1. Parkeer het voertuig op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking, zet de motor af en verwijder het sleuteltje uit het contact. 2. Verwijder vuil en vet van de gehele machine, inclusief de buitenkant van de cilinder, de koelribben van de cilinderkop en de ventilatorbehuizing. Figuur 73 3. 1. Opstartslangen 4. 5. Houd alle omstanders uit de buurt van de voertuigen 5. 6. 6. Start het tweede voertuig en de zet de hefhendel in de stand Omhoog.
10. Laat de bougies uit de motor en giet twee eetlepels motorolie in de bougie-opening. 11. Gebruik de startmotor om de motor te laten draaien en zo de olie over de cilinderwand te verspreiden. 12. Monteer de bougies en draai ze vast met de aanbevolen torsie; zie Bougie vervangen (bladz. 42). Opmerking: De bougiekabel niet op de bougie(s) drukken. 13. Controleer de antivriesbescherming en vul het systeem bij met een oplossing die half uit water, half uit antivries bestaat.
Schema's Hydraulisch schema (Rev. B) Schema voor hydraulisch systeem met hoge stroming (uitsluitend TC-modellen) (Rev.
G021231 Elektrisch schema (Rev.
De Toro Total Coverage-garantie Beperkte garantie Voorwaarden en producten waarvoor de garantie geldt De Toro® Company en de hieraan gelieerde onderneming, Toro Warranty Company, bieden krachtens een overeenkomst tussen beide ondernemingen gezamenlijk de garantie dat uw Toro product (hierna: het 'product') gedurende twee jaar of 1500 bedrijfsuren* vrij is van materiaalgebreken of fabricagefouten, met dien verstande dat hierbij de kortste periode moet worden aangehouden.