Form No. 3406-516 Rev C Workman® HDX multifunctioneel werkvoertuig Modelnr.: Modelnr.: Modelnr.: Modelnr.: Modelnr.: Modelnr.: Modelnr.: Registreer uw product op www.Toro.com. Vertaling van de oorspronkelijke tekst (NL) 07383—Serienr.: 316000001 en hoger 07384—Serienr.: 316000001 en hoger 07384H—Serienr.: 316000001 en hoger 07384TC—Serienr.: 316000001 en hoger 07386—Serienr.: 316000501 en hoger 07386H—Serienr.: 316000001 en hoger 07386TC—Serienr.
Deze machine dient te worden gebruikt door professionele bestuurders en voor commerciële toepassingen. De machine is met name ontworpen voor het vervoeren van benodigdheden die bij dergelijke toepassingen gebruikt worden. Met deze machine kunt u een bestuurder en een passagier veilig vervoeren in de daartoe voorziene stoelen. De laadbak van deze machine is niet geschikt voor het vervoeren van personen. U kunt op www.Toro.
Inhoud De laadbakbeveiliging gebruiken ...................... 42 De volledige laadbak verwijderen ..................... 43 De volledige laadbak plaatsen .......................... 43 De machine opkrikken ...................................... 44 De motorkap verwijderen.................................. 45 De motorkap plaatsen....................................... 45 Smering ............................................................... 46 Lagers en lagerbussen smeren.........................
Veiligheid Voor het gebruik • Deze machine is uitsluitend bedoeld voor het Onjuist gebruik of onderhoud door de gebruiker of eigenaar kan letsel veroorzaken. Om het risico op letsel te verkleinen, dient u zich aan de volgende veiligheidsinstructies te houden en altijd op het veiligheidssymbool te letten, dat betekent: Voorzichtig, Waarschuwing of Gevaar – instructie voor persoonlijke veiligheid. Niet-naleving van de instructie kan leiden tot lichamelijk of dodelijk letsel.
• Gebruik uitsluitend een goedgekeurd vat of blik, • • • • • • • • • – Schakel de aftakas (indien aanwezig) uit en zet de gashendel (indien aanwezig) in de stand UIT. dat niet van metaal is vervaardigd. Als gevolg van statische ontlading kunnen brandstofdampen in een ongeaard brandstofvat tot ontbranding komen. Vul vaten nooit in een machine of vrachtwagen of op een oplegger met plastic afdekking.
Opmerking: Als de machine op een helling leiden dat u de controle over de machine verliest. staat, moet u de wielen blokkeren nadat u de machine hebt verlaten. – Als u de lading stort, mag u niemand achter de machine laten staan en moet u voorkomen dat iemand de lading op zijn voeten krijgt. Als u de grendels van de achterlaadklep losmaakt, moet u naast de laadbak staan, niet erachter. • Bliksem kan ernstig of dodelijk letsel veroorzaken.
Gebruik op hellingen snelheid niet te abrupt verminderen, omdat dan de kans bestaat dat de machine omslaat of gaat rollen. Trap niet te abrupt op het rempedaal als u achterwaarts rolt, omdat de machine dan kan omslaan. WAARSCHUWING Als u de machine op een helling gebruikt, bestaat de kans dat ze omslaat of gaat rollen. Ook bestaat de kans dat de motor afslaat of dat de machine op een helling vaart verliest. Hierdoor kan lichamelijk letsel ontstaan.
afzetten, de parkeerrem in werking stellen en het sleuteltje uit het contact verwijderen om te voorkomen dat de motor per ongeluk wordt gestart. WAARSCHUWING De laadbak kan zwaar zijn. Handen of andere lichaamsdelen kunnen bekneld raken. • Werk nooit onder een opgehaalde bak zonder dat u de laadbakbeveiliging hebt geplaatst op de volledige uitgetrokken cilinderstang. – Houd uw handen en andere lichaamsdelen uit de buurt van de bak als u deze neerlaat.
Geluidsdruk • Gemeten trillingsniveau voor de linkerhand = Deze machine oefent een geluidsdruk van 75 dBA uit op het gehoor van de bestuurder (met een onzekerheidswaarde (K) van 1 dBA. • Onzekerheidswaarde (K) = 0,5 m/s2 0,43 m/s2 De gemeten waarden zijn bepaald volgens de procedures in EN 1032. De geluidsdruk is vastgesteld volgens de procedures in EN ISO 11201.
decal136-1163 136-1163 1. Vervoer geen lading die zwaarder is dan 1591 kg. 2. Overschrijd het sleepgewicht van 273 kg niet. decal115-7723 115-7723 1. Waarschuwing – de hydraulische oliedruk bedraagt 124 bar. 2. Koppeling A 3. Koppeling B decal115-2282 115-2282 1. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding. 2. Waarschuwing – Blijf op afstand van bewegende delen; zorg dat alle beschermende delen op hun plaats zijn. 3.
decal121-9776 121-9776 1. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding en zorg dat u goed opgeleid bent voor gebruik van de machine voordat u deze in gebruik neemt. 4. Waarschuwing – Stel de parkeerrem in werking, zet de motor af en verwijder het sleuteltje uit het contact voordat u de machine verlaat. 2. Waarschuwing – Draag gehoorbescherming. 5.
decal115-7756 115-7756 1. Hydraulisch systeem met hoge stroming – ingeschakeld decalbatterysymbols Symbolen op accu Sommige of alle symbolen staan op de accu. 1. Explosiegevaar 2. Geen vonken of vuur en niet roken 3. Risico van bijtende vloeistof/chemische brandwonden 4. Draag oogbescherming. 5. Lees de Gebruikershandleiding. 6. Houd omstanders op veilige afstand van de accu. 7. Draag oogbescherming; explosieve gassen kunnen blindheid en ander letsel veroorzaken. 8.
decal106-2377 106-2377 1. Vergrendeld 8. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding. 2. Differentieelvergrendeling 9. Risico om gegrepen te worden, as – Houd omstanders op een veilige afstand van de machine. 3. Ontgrendeld 10. Hydrauliek naar binnen trekken 4. Hydraulische vergrendeling 11. Hydrauliek naar buiten schuiven 5. Inschakelen 12. Transmissie – Hoog toerental 6. Aftakasschakelaar (PTO) 13. Transmissie – Laag toerental 7. Uitschakelen 14. Parkeerrem decal115-2281 115-2281 1.
decal110-0806 110-0806 1. Opgelet – Gebruik geen startvloeistof. decal121-6286 121-6286 1. Het koelvloeistofpeil moet dagelijks voor gebruik worden gecontroleerd. Lees de Gebruikershandleiding alvorens het koelvloeistofpeil te controleren. 2. U mag de radiateur niet openen of bijvullen met koelvloeistof, omdat er hierdoor lucht in het systeem komt en de motor wordt beschadigd. Giet alleen koelvloeistof in het reservoir. decal106-7767 106-7767 1.
Montage Losse onderdelen Gebruik onderstaande lijst om te controleren of alle onderdelen zijn geleverd. Procedure Hoeveelheid Omschrijving Gebruik Stuurwiel 1 Het stuurwiel monteren (uitsluitend TC-modellen). Rolbeugel Bout (½") 1 6 De omkantelbeveiliging (rolbeugel) monteren. 3 Geen onderdelen vereist – Het peil van de motorolie, de transaxlevloeistof/hydraulische vloeistof en de remvloeistof controleren. 4 5 Geen onderdelen vereist – De kogelschakelaar afstellen.
2 3 De omkantelbeveiliging (rolbeugel) monteren Het vloeistofpeil controleren Benodigde onderdelen voor deze stap: Geen onderdelen vereist 1 Rolbeugel 6 Bout (½") Procedure 1. Controleer het peil van de motorolie voor en na de eerste startbeurt van de motor; zie Het motoroliepeil controleren (bladz. 24). 2. Controleer het transaxle/hydraulische vloeistofpeil voordat u de motor de eerste keer start; zie Het peil van de transaxlevloeistof/hydraulische vloeistof controleren (bladz. 27). 3.
4 5 De kogelschakelaar afstellen De remmen gebruiksklaar maken Geen onderdelen vereist Geen onderdelen vereist Procedure Procedure 1. Zet de schakelhendel in de NEUTRAALSTAND . 2. Zorg ervoor dat de kogelschakelaar vóór de verdikking op de schakelhendel zit (Figuur 5). Om ervoor te zorgen dat het remsysteem optimaal functioneert, moet u de remmen gebruiksklaar maken (inrijden) voordat u het voertuig gaat gebruiken. 1.
Algemeen overzicht van de machine Rempedaal Met het rempedaal (Figuur 6) kunt u de serviceremmen inschakelen om de machine tot stilstand te brengen of snelheid te verminderen. Bedieningsorganen VOORZICHTIG Opmerking: Bepaal vanuit de normale Versleten of verkeerd afgestelde remmen kunnen lichamelijk letsel veroorzaken. Als de vrije slag van de rempedalen tot de vloer van de machine minder dan 3,8 cm bedraagt, moeten de remmen worden afgesteld of gerepareerd.
Belangrijk: Wanneer u de bak laat zakken, hou dan de hendel nog 1 à 2 seconden in de vooruitstand nadat de bak contact heeft gemaakt met het frame om de bak vast te zetten in de neergelaten stand. Houd de hydraulische hefinrichting niet langer dan 5 seconden in de stand voor omhoog brengen of neerlaten, nadat de cilinders hun uiterste stand hebben bereikt. VOORZICHTIG Als u een bocht maakt met ingeschakelde differentieelvergrendeling, kunt u de controle over de machine verliezen.
Contactschakelaar Lichtschakelaar Gebruik de contactschakelaar (Figuur 9) om de motor te starten en uit te zetten. Deze heeft 3 standen: UIT, AAN en STARTEN . Draai het sleuteltje naar rechts op START om het voertuig te starten. Laat het sleuteltje los zodra de motor start. Het sleuteltje gaat automatisch naar de stand AAN. Om de motor af te zetten, draait u het sleuteltje linksom naar de stand UIT. Druk de lichtschakelaar (Figuur 9) in om de koplampen in of uit te schakelen.
• Stel de parkeerrem in werking. Motorcontrolelampje • Draai het contactsleuteltje op AAN/VOORGLOEIEN, Het lampje gaat branden om de bestuurder op de hoogte te brengen van een motorstoring; zie ( Wat te doen als het motorcontrolelampje brandt (bladz. 25)). maar start de motor niet. Het indicatielampje voor de temperatuur van de koelvloeistof, de laadindicator en het oliedruklampje moeten branden.
Werktuigen/accessoires Een selectie van door Toro goedgekeurde werktuigen en accessoires is verkrijgbaar voor gebruik met de machine om de mogelijkheden daarvan te verbeteren en uit te breiden. Neem contact op met een erkende servicedealer of verdeler of ga naar www.Toro.com voor een lijst van alle goedgekeurde werktuigen en accessoires. g021227 Figuur 12 1. Instelhendel bestuurdersstoel Specificaties Opmerking: Specificaties en ontwerp kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
Gebruiksaanwijzing Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. VOORZICHTIG Voordat u onderhoudswerkzaamheden aan de machine verricht of deze afstelt, moet u de motor afzetten, de parkeerrem in werking stellen en het sleuteltje uit het contact verwijderen. Verwijder eventueel geladen materiaal uit de laadbak of andere werktuigen voordat u gaat werken onder een opgeheven laadbak.
Opmerking: De beste tijd om de motorolie te controleren is wanneer de motor koud is voordat deze is gestart voor de dag. Als de motor al heeft gedraaid, moet u de olie eerst terug laten lopen gedurende tenminste 10 minuten voordat u controleert. Als het olieniveau op of onder de bijvulmarkering op de peilstok staat, vul dan olie bij om het olieniveau bij de volmarkering te brengen. Voeg niet te veel olie toe. Als het olieniveau tussen de beide markeringen ligt, hoeft geen olie te worden bijgevuld. 1.
gebruiken kan leiden tot verminderde prestaties en/of motorschade die mogelijk niet gedekt wordt door de garantie. • Geen benzine gebruiken die methanol bevat. • In de winter geen brandstof bewaren in de brandstoftank of in vaten, tenzij u een brandstofstabilisator gebruikt. • Meng nooit olie door benzine. GEVAAR In bepaalde omstandigheden is brandstof uiterst ontvlambaar en zeer explosief. Brand of explosie van brandstof kan brandwonden bij u of anderen en materiële schade veroorzaken.
wilt stallen, moet u de benzine aftappen uit de brandstoftank. Houdt de motor tijdens het gebruik schoon. Voorkomt harsachtige afzettingen in het brandstofsysteem, die tot startproblemen kunnen leiden GEVAAR In bepaalde omstandigheden kan tijdens het tanken statische elektriciteit worden ontladen waardoor vonken ontstaan die brandstofdampen tot ontbranding kunnen brengen. Brand of explosie van brandstof kan brandwonden bij u of anderen en materiële schade veroorzaken.
Inhoud van koelsysteem: 3,7 liter Type koelvloeistof: een 50/50 verhouding van water en permanente ethyleenglycol-antivries. VOORZICHTIG Als de motor heeft gelopen, kan de hete koelvloeistof, die onder druk staat, ontsnappen indien de radiateurdop wordt verwijderd. Dit kan brandwonden veroorzaken. • Open de radiateurdop niet. • Laat de motor minstens 15 minuten afkoelen of totdat de reservetank zover is afgekoeld dat u deze kunt aanraken zonder uw hand te branden.
vloeistoffen op petroleumbasis gebruiken mits deze voldoen aan alle volgende materiaaleigenschappen en industriespecificaties. Vraag uw smeermiddelenleverancier naar een geschikt product. Opmerking: Toro aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor schade die wordt veroorzaakt door gebruik van verkeerde vervangende vloeistoffen. Gebruik daarom uitsluitend producten van gerenommeerde fabrikanten die garant staan voor de door hen aanbevolen vloeistoffen.
6. Plaats de peilstok terug in de vulbuis en plaats de dop terug. 7. Start de motor en schakel het werktuig in. 2. Reinig de omgeving van de vul-/controleplug op de zijkant van het differentieel (Figuur 22). Opmerking: Laat ze ongeveer 2 minuten lopen om lucht uit het systeem te verwijderen. Belangrijk: De machine moet zijn gestart voordat u het hydraulische systeem met hoge stroming inschakelt. 8. Zet de motor af en schakel het werktuig uit en controleer op lekkage.
De luchtdruk in de voorbanden moet 2,21 bar bedragen en in de achterbanden 1,24 bar. 1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak. Belangrijk: Controleer de bandenspanning regelmatig. Als de banden niet op de juiste spanning zijn, zullen deze vroegtijdig slijten en kan de vierwielaandrijving vastlopen. 2. Controleer of het vloeistofpeil tot aan de Vol-markering op het reservoir reikt (Figuur 25). Figuur 23 toont een voorbeeld van slijtage aan een band veroorzaakt door een te lage bandenspanning.
Motor starten 1. Neem plaats op de bestuurdersstoel en stel de parkeerrem in werking. 2. Schakel de aftakas en het hydraulische systeem met hoge stroming (indien aanwezig) uit en zet de gashendel (indien aanwezig) in de stand UIT. 3. Zet de schakelhendel in de NEUTRAALSTAND en trap het koppelingspedaal in. 4. Controleer of de hydraulische hefhendel in de middelste stand staat. 5. Raak met uw voet het gaspedaal niet aan. 6.
Het veiligheidssysteem controleren 4. Duw de hydraulische hefhendel naar voren en draai het sleuteltje rechtsom naar de stand START . Opmerking: Als de motor aanslaat of start, is Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks er een defect in het veiligheidssysteem dat moet worden hersteld voordat u de machine gebruikt. Het veiligheidssysteem zorgt ervoor dat de motor niet aanslaat of start, tenzij het koppelingspedaal is ingetrapt.
In een scherpe bocht kan bij hogere snelheden het achterste binnenwiel loskomen van de grond. Dit is geen fout in het ontwerp: dit is zo bij de meeste voertuigen op vier wielen, ook bij personenwagens. Als dit gebeurt, maakt u een bocht die scherper is dan uw rijsnelheid toelaat. Veilig remmen Het is verstandig om uw snelheid te verminderen wanneer u een obstakel nadert. Dit geeft u extra tijd om te stoppen of te draaien. Als u een obstakel raakt, kunnen de machine en de lading worden beschadigd.
snelheid zonder lading bestaat een grotere kans op omkantelen als u draait op een helling. Een beschadigde rolbeugel dient vervangen te worden; herstel of wijzig de rolbeugel niet. Elke verandering aan de rolbeugel moet worden goedgekeurd door de fabrikant. Verminder uw snelheid en schakel naar een lagere versnelling voordat u een helling op- of afrijdt. Als u moet draaien op een helling, dient u dit langzaam en voorzichtig te doen. Maak nooit een scherpe of snelle bocht op een helling.
Differentieelvergrendeling gebruiken De machine kan worden uitgerust met verschillende combinaties van laadbakken, platforms en werktuigen. Deze kunnen worden gebruikt in verschillende combinaties zodat de capaciteit en de mogelijkheden maximaal kunnen worden benut. De grootste laadbak is 140 cm breed en 165 cm lang en kan een gelijkmatig verdeelde lading van maximaal 1.477 kg vervoeren.
Vierwielaandrijving gebruiken Uitsluitend modellen met vierwielaandrijving De automatische vierwielaandrijving op deze machine hoeft niet door de bestuurder in werking te worden gesteld. De voorwielaandrijving wordt pas ingeschakeld (er wordt dan kracht overgebracht op de voorwielen) als de achterwielen grip beginnen te verliezen. De tweerichtingskoppeling voelt dat de achterwielen slippen, stelt vervolgens de voorwielaandrijving in werking en brengt kracht over op de voorwielen.
Een aanhanger trekken met de machine VOORZICHTIG Hydraulische vloeistof die onder druk ontsnapt, kan voldoende kracht hebben om door de huid heen te dringen, en letsel veroorzaken. Ga voorzichtig te werk als u de snelkoppelingen van het hydraulische systeem aansluit of losmaakt.
Gebruik deze stand alleen kortstondig of wanneer er een motor is gemonteerd. Belangrijk: Controleer het peil van de hydraulische vloeistof nadat u een werktuig hebt gemonteerd. Controleer de werking van het werktuig door alle standen meerdere keren te doorlopen en de lucht uit het systeem te verwijderen. Controleer vervolgens het peil van de hydraulische vloeistof opnieuw. De cilinder van het werktuig beïnvloedt het vloeistofpeil van de transaxle enigszins.
– Het peil van de hydraulische vloeistof is te laag. – De temperatuur van de hydraulische vloeistof is te hoog. – De pomp is niet ingeschakeld. • Er zijn hydraulische lekken. – De fittings zijn los. – De o-ring van de fitting ontbreekt. • Een werktuig functioneert niet. – De snelkoppelingen zitten niet volledig vast. – De snelkoppelingen zijn omgewisseld. • Er is een piepend geluid. – Verwijder de klep die nog vergrendeld is in de stand AAN, waardoor er hydraulische vloeistof over de ontlastklep stroomt.
Onderhoud Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. VOORZICHTIG De machine mag uitsluitend worden onderhouden, gerepareerd, afgesteld of geïnspecteerd door vakbekwame en erkende technici. Voorkom brandgevaar en zorg ervoor dat er brandbestrijdingsapparatuur in het werkgebied aanwezig is. Controleer nooit met een open vuur het peil van de brandstof, het accuzuur of de koelvloeistof, of een lekkage.
Onderhoudsinterval Onderhoudsprocedure Om de 200 bedrijfsuren • Draai de moeren van de voor- en achterwielen vast. • Ververs de motorolie en vervang het filter. • Inspecteer de cruisecontrol op scheuren, openingen of losse klemmen (uitsluitend modellen met vierwielaandrijving). • De afstelling van de kabels van het schakelmechanisme controleren. • Controleer de afstelling van de kabels van het hoog/laag-mechanisme. • Kabel van de differentieelvergrendeling afstellen.
Procedures voorafgaande aan onderhoud Bij een groot aantal van de onderhoudswerkzaamheden die in dit hoofdstuk worden besproken, dient de laadbak opgeheven of neergelaten te worden. Neem de volgende voorzorgsmaatregelen om ernstige of dodelijke letsels te voorkomen. WAARSCHUWING Als u een volle laadbak omhoog brengt en niet ondersteunt met de geschikte steunstang, kan de laadbak onverwacht zakken. Werken onder een opgetilde laadbak die niet ondersteund is, kan u of anderen letsel toebrengen.
Belangrijk: Probeer de hopper niet neer VOORZICHTIG te laten met de hopperbeveiliging op de cilinder. Een complete laadbak weegt ongeveer 148 kg: probeer de laadbak dus niet in uw eentje te monteren of te verwijderen. De volledige laadbak verwijderen 1. Gebruik een takel of doe dit met 2 of 3 andere personen. Start de motor, schakel de hydraulische hefhendel in en laat de laadbak zakken totdat de cilinders los in de sleuven zitten. 2. Laat de hefhendel los en zet de motor af. 3.
Opmerking: U kunt de ongebruikte sleuf VOORZICHTIG afsluiten met een bout en een moer om vergissingen bij de montage te voorkomen. Een complete laadbak weegt ongeveer 148 kg: probeer de laadbak dus niet in uw eentje te monteren of te verwijderen. Gebruik een takel of doe dit met 2 of 3 andere personen. 5. Start de motor en haal de laadbak op met behulp van de hydraulische hefhendel. 6. Laat de hefhendel los en zet de motor af. 7.
g009823 Figuur 37 1. Krikpunten aan de voorzijde g010314 Figuur 39 1. Motorkap 2. Draai de onderkant van de motorkap omhoog tot u de bovenste montagelipjes uit de sleuven in het frame kunt klikken (Figuur 39). 3. Draai de bovenzijde van de motorkap naar voren en koppel de bedrading van de koplampen los (Figuur 39). 4. Verwijder de motorkap. g009824 Figuur 38 1. Krikpunten aan de achterkant De motorkap plaatsen De motorkap verwijderen 1.
Smering Lagers en lagerbussen smeren Onderhoudsinterval: Om de 100 bedrijfsuren (bij zwaar gebruik vaker smeren). De machine is voorzien van smeerpunten die regelmatig moeten worden gesmeerd met nr. 2 smeervet op lithiumbasis.
g010359 Figuur 43 47
Onderhoud motor lichte vlekken. Onderhoud van het luchtfilter Opmerking: Controleer het filter op scheuren, een vettig oppervlak of beschadiging van de rubberen afdichting. Als het filter beschadigd is, mag u het niet gebruiken. Onderhoudsinterval: Om de 25 bedrijfsuren—Verwijder het luchtfilterdeksel en verwijder het vuil. Om de 100 bedrijfsuren—Het luchtfilter vervangen (vaker in stoffige, vuile omstandigheden).
Belangrijk: Een bougie die gebarsten, aangetast, vuil is of andere gebreken vertoont, moet worden vervangen. U mag de elektroden niet zandstralen, afkrabben of reinigen met een staalborstel omdat hierdoor gruis kan losraken en in de cilinder terechtkomen. Dit leidt meestal tot beschadiging van de motor. g021292 g005588 Figuur 46 1. Aftapplug motorolie Figuur 47 2. Motoroliefilter 3. Als er geen olie meer naar buiten stroomt, plaatst u de aftapplug terug. 4. Verwijder het oliefilter (Figuur 46). 5.
Onderhoud brandstofsysteem Brandstofleidingen en -verbindingen controleren Brandstoffilter vervangen Onderhoudsinterval: Om de 400 bedrijfsuren/Jaarlijks (houd hierbij de kortste periode aan) Onderhoudsinterval: Om de 400 bedrijfsuren 1. Breng de laadbak omhoog (indien aanwezig) en plaats de laadbakbeveiliging op de uitgetrokken hefcilinder om de bak omhoog te houden. 2. Koppel de bedrading van de brandstofpomp los (Figuur 48). 3.
De machine starten met startkabel Onderhoud elektrisch systeem WAARSCHUWING Onderhoud van de zekeringen Starten met de startkabel kan gevaarlijk zijn. Neem de volgende waarschuwingen in acht om lichamelijk letsel en schade aan elektronische onderdelen van de machine te voorkomen: • Start nooit met een startkabel die aangesloten is op een spanningsbron van meer dan 15 V gelijkstroom; dat leidt tot schade aan het elektrische systeem. • Voer een dergelijke start nooit uit op een lege accu die bevroren is.
3. Opmerking: De positieve pool is te herkennen aan het symbool '+' bovenop het accudeksel. Onderhoud van de accu Sluit het ene uiteinde van de andere startkabel aan op de minpool van de accu van de andere machine. Onderhoudsinterval: Om de 50 bedrijfsuren—Accuvloeistofpeil controleren (elke 30 dagen indien de machine gestald is). Opmerking: De minpool is aangegeven met Om de 50 bedrijfsuren—Controleer de aansluitingen van de accukabels. “NEG” op het accudeksel.
De cruisecontrol controleren Onderhoud aandrijfsysteem Uitsluitend modellen met vierwielaandrijving De olie van het voordifferentieel verversen. Onderhoudsinterval: Om de 200 bedrijfsuren (uitsluitend modellen met vierwielaandrijving). Uitsluitend modellen met vierwielaandrijving Inspecteer de cruisecontrol op scheuren, openingen of losse klemmen. Als u beschadigingen aantreft, neem dan voor reparatie contact op met een erkende Toro distributeur.
4. en de buitendiameter van de opening in de transaxlehendel. Bevestig de gaffelpennen en draai de contramoeren aan als u klaar bent. 4. Draai de contramoeren vast als u klaar bent. Kabel voor Hoog–Laag afstellen De banden controleren Onderhoudsinterval: Om de 200 bedrijfsuren Onderhoudsinterval: Om de 100 bedrijfsuren 1. Verwijder de gaffelpennen waarmee de kabels van het hoog/laag-mechanisme zijn bevestigd aan de transaxle (Figuur 54). 2.
Uitlijning van de voorwielen controleren Onderhoudsinterval: Om de 400 bedrijfsuren/Jaarlijks (houd hierbij de kortste periode aan) 1. Zorg ervoor dat de banden recht naar voren wijzen. 2. Meet de afstand hart-op-hart van het toespoor (ter hoogte van de assen) aan de voorzijde en de achterzijde van de stuurwielen (Figuur 58). Opmerking: De afstand moet aan de voorzijde g010329 van het wiel tussen 0 ± 3 mm groter zijn dan aan de achterzijde van de band. Draai het wiel 90° en voer de meting opnieuw uit.
Onderhoud koelsysteem Opmerking: Blaas vuil weg uit de radiateur. Geen water gebruiken om buitenvlakken van de radiateur te reinigen. Vuil verwijderen uit het koelsysteem 5. Plaats de koeler en het scherm op de radiateur. Motorkoelvloeistof verversen Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks (reinig vaker bij meer vervuilende omstandigheden). 1. Schakel de motor uit en verwijder nauwkeurig al het vuil uit de buurt van de motor.
11. Vul de reservoirtank tot aan de onderkant van de vulbuis. 12. Start de motor en laat deze stationair lopen. 13. Vul de reservoirtank tot aan de onderkant van de vulbuis terwijl de lucht ontsnapt. Opmerking: Laat de motor niet verwarmen tot de bedrijfstemperatuur. g010331 Figuur 62 1. Radiateurdop 4. Verwijder de dop van de reservetank (Figuur 63). g026143 Figuur 63 1. Dop van reservetank 2. Reservetank 5. Maak de onderste radiateurslang los en laat de koelvloeistof in een opvangbak lopen.
Het rempedaal afstellen Onderhouden remmen Onderhoudsinterval: Om de 200 bedrijfsuren Parkeerrem afstellen Opmerking: Verwijder de kap op de voorkant om eenvoudiger te kunnen afstellen. Onderhoudsinterval: Na de eerste 10 bedrijfsuren 1. Om de 200 bedrijfsuren 1. Verwijder de rubberen handgreep van de parkeerremhendel (Figuur 64). Verwijder de R-pen en de gaffelpen waarmee de gaffel van de hoofdremcilinder is bevestigd aan het draaipunt van het rempedaal (Figuur 66). g033487 Figuur 64 1.
Onderhoud riemen De riem van de wisselstroomdynamo afstellen Onderhoudsinterval: Na de eerste 10 bedrijfsuren—De conditie en de spanning van de wisselstroomdynamo/ventilator controleren. Om de 200 bedrijfsuren—De conditie en de spanning van de wisselstroomdynamo/ventilator controleren. g021226 Figuur 67 1. Koppelingspedaal 3. Gaspedaal 1. Breng de laadbak omhoog (indien aanwezig) en plaats de laadbakbeveiliging op de uitgetrokken hefcilinder om de bak omhoog te houden. 2.
B. Onderhoud bedieningsysteem Draai met een breekijzer de wisselstroomdynamo totdat de riem de correcte spanning heeft; zet de montagebouten daarna vast (Figuur 68). Koppelingspedaal afstellen Onderhoudsinterval: Om de 200 bedrijfsuren Opmerking: U kunt de koppelingskabel afstellen bij de koppelingsbehuizing of bij het draaipunt van het koppelingspedaal. U kunt de kap op de voorkant verwijderen zodat u gemakkelijk bij het draaipunt van het koppelingspedaal kunt komen. 1.
Opmerking: De speling van het koppelingspedaal mag nooit minder dan 19 mm bedragen. De snelheidsmeter omzetten U kunt de snelheidsmeter van mph omzetten naar km/u of vice versa. 1. Plaats de machine op een horizontaal oppervlak, zet de motor af, stel de parkeerrem in werking en verwijder het sleuteltje uit het contact. 2. Verwijder de kap; zie De motorkap verwijderen (bladz. 45). het druklager van de koppeling de vingers van koppelingsdrukplaat licht aanraakt. 3.
Onderhoud hydraulisch systeem Hydraulische vloeistof verversen en zeef reinigen Onderhoudsinterval: Om de 800 bedrijfsuren Inhoud van hydraulisch systeem: 7 liter Type hydraulische vloeistof: Dexron III ATF 1. 2. Plaats de machine op een horizontaal oppervlak, zet de motor af, stel de parkeerrem in werking en verwijder het sleuteltje uit het contact. g002416 Figuur 73 Verwijder de aftapplug uit de zijkant van het reservoir en laat de hydraulische vloeistof in een opvangbak lopen (Figuur 72). 1.
Hydraulisch filter vervangen stroming vervangen (uitsluitend TC-modellen). Om de 800 bedrijfsuren—Vloeistof en filter van het hydraulische systeem met hoge stroming vervangen (uitsluitend TC-modellen). Onderhoudsinterval: Na de eerste 10 bedrijfsuren Om de 800 bedrijfsuren Belangrijk: Als een ander filter wordt gebruikt, Inhoud van hydraulisch systeem: ongeveer 15 liter kan de garantie van bepaalde onderdelen komen te vervallen. 1.
De laadbak omhoogbrengen door het hydraulische systeem in te schakelen met behulp van opstartkabels worden gepleegd als er meerdere werktuigen worden gebruikt, omdat de vloeistof sneller verontreinigd kan raken als er verschillende hydraulische vloeistoffen worden gemengd. 1. Reinig de omgeving van de plaats waar het filter met hoge stroming wordt gemonteerd (Figuur 74). 2. Plaats een opvangbak onder het filter en verwijder het filter.
g019543 Figuur 77 1. Opstartslangen g009822 7. Hou alle omstanders uit de buurt van de machines. 8. Start de tweede machine en zet de hefhendel in de stand Omhoog. De defecte laadbak wordt nu opgehaald. 9. Zet de hydraulische hefhendel in de en zet deze vast met de vergrendeling. Figuur 75 1. Snelkoppelslang A 2. Snelkoppelslang B NEUTRAALSTAND 3. Sluit de 2 opstartslangen op de defecte machine aan op de slangen die zijn losgemaakt (Figuur 76). 4. Sluit de niet-gebruikte aansluitingen af. 10.
Reiniging Stalling 1. De machine schoonmaken De machine moet worden gewassen als dit nodig is. Gebruik uitsluitend water of water met een mild reinigingsmiddel. U kunt een doek gebruiken om de machine schoon te maken. 2. 3. Belangrijk: Gebruik nooit een hogedrukreiniger om de machine schoon te maken. Hogedrukreinigers kunnen het elektrische systeem beschadigen, belangrijke stickers losweken en noodzakelijk vet op wrijvingspunten wegspoelen.
16. Dek de machine af om deze te beschermen en schoon te houden.
Opmerkingen:
Opmerkingen:
Opmerkingen:
Lijst met internationale dealers Dealer: Land: Telefoonnummer: Dealer: Land: Agrolanc Kft Asian American Industrial (AAI) B-Ray Corporation Brisa Goods LLC Casco Sales Company Ceres S.A. CSSC Turf Equipment (pvt) Ltd. Cyril Johnston & Co. Cyril Johnston & Co. Fat Dragon Femco S.A. FIVEMANS New-Tech Co., Ltd ForGarder OU G.Y.K. Company Ltd.
Toro Garantie Beperkte garantie van twee jaar Voorwaarden en producten waarvoor de garantie geldt The Toro Company en de hieraan gelieerde onderneming, Toro Warranty Company, bieden krachtens een overeenkomst tussen beide ondernemingen gezamenlijk de garantie dat uw Toro product (hierna: het 'product') gedurende twee jaar of 1500 bedrijfsuren* vrij van materiaalgebreken of fabricagefouten is, met dien verstande dat hierbij de kortste periode moet worden aangehouden.