Form No. 3448-244 Rev A Workman® HDX-D multifunctioneel werkvoertuig Modelnr.: Modelnr.: Modelnr.: Modelnr.: Registreer uw product op www.Toro.com. Vertaling van de oorspronkelijke tekst (NL) 07385—Serienr.: 408000000 en hoger 07385TC—Serienr.: 408000000 en hoger 07387—Serienr.: 408000000 en hoger 07387TC—Serienr.
Dit product voldoet aan alle relevante Europese richtlijnen; zie voor details de aparte productspecifieke conformiteitsverklaring. over accessoires, hulp bij het vinden van een dealer of om uw product te registreren. Als u service, originele Toro onderdelen of aanvullende informatie nodig hebt, kunt u contact opnemen met een erkende servicedealer of met de klantenservice van Toro. U dient hierbij altijd het modelnummer en het serienummer van het product te vermelden.
• Waarschuwing: een mogelijk gevaarlijke situatie Onderhoud van de machine in bijzondere omstandigheden ........................................... 35 Procedures voorafgaande aan onderhoud ........... 35 De machine klaar maken voor onderhoud..................................................... 35 De laadbakbeveiliging gebruiken ...................... 35 De volledige laadbak verwijderen ..................... 36 De volledige laadbak plaatsen .......................... 36 De machine opkrikken ................
Veiligheid Onderhoud van de transaxle/het hydraulische systeem ................................... 59 Onderhoud van het hydraulische systeem met hoge stroming ........................................ 61 De laadbak omhoogbrengen in noodgevallen ................................................ 62 Reiniging ............................................................. 64 De machine schoonmaken ............................... 64 Stalling ....................................................................
Veiligheids- en instructiestickers Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of ontbrekende stickers. decalbatterysymbols Symbolen op accu Sommige of alle symbolen staan op de accu. 1. Explosiegevaar 2. Geen vonken of vuur en niet roken 3. Risico van bijtende vloeistof/chemische brandwonden 4. Draag oogbescherming. 5. Lees de Gebruikershandleiding. 6.
decal105-4215 105-4215 decal106-2355 1. Waarschuwing – Blijf uit de buurt van plaatsen waar u bekneld kunt raken. 106-2355 1. Langzaam 3. Transmissie – Derde hoog; geen hoge snelheid 2. Snel decal106-2353 106-2353 1. Elektrisch aansluitpunt decal106-2377 106-2377 1. Vergrendeld 8. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding. 2. Differentieelvergrendeling 9. Risico om gegrepen te worden, as – Houd omstanders uit de buurt van het werkgebied. 3. Ontgrendeld 10. Hydrauliek naar binnen trekken 4.
decal106-6755 106-6755 1. Motorkoelvloeistof onder druk. 3. Waarschuwing – Raak het hete oppervlak niet aan. 2. Explosiegevaar – Lees de Gebruikershandleiding. 4. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding. decal106-7767 106-7767 1. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding, voorkom dat de machine kantelt, draag de veiligheidsgordel, leun weg van de richting waarin de machine kantelt. decal115-2047 115-2047 1. Waarschuwing – Raak het hete oppervlak niet aan.
decal115-2282 115-2282 1. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding. 2. Waarschuwing – Blijf op afstand van bewegende delen; zorg dat alle beschermende delen op hun plaats zijn. 3. Beknellingsgevaar – Houd omstanders uit het werkgebied; vervoer geen passagiers in de laadbak; houd uw armen en benen te allen tijde binnen het voertuig; maak gebruik van de veiligheidsgordels en handgrepen. decal115-7741 115-7741 1. Lees de Gebruikershandleiding voordat u onderhoud pleegt aan de transmissievloeistof.
decal115-7814 115-7814 decal121-6286 121-6286 1. Controleer het koelvloeistofpeil dagelijks voordat u de machine in gebruik neemt. Lees de Gebruikershandleiding alvorens het koelvloeistofpeil van de motor te controleren. 2. Voeg geen koelvloeistof toe aan de radiateur; daardoor zou er lucht in het systeem komen en leiden tot schade aan de motor. Voeg koelvloeistof alleen toe aan het reservoir. decal121-6287 121-6287 1. Vul het reservoir met motorkoelvloeistof tot aan de onderkant van de vulbuis.
decal121-9776 121-9776 1. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding en zorg dat u goed opgeleid bent voor gebruik van de machine voordat u deze in gebruik neemt. 4. Waarschuwing – Stel de parkeerrem in werking, zet de motor af en verwijder het sleuteltje uit het contact voordat u de machine verlaat. 2. Waarschuwing – Draag gehoorbescherming. 5.
decal140-4604 140-4604 1. Koplampen 4. Motor – draaien 2. Claxon 3. Motor – Afzetten 5.
Montage Losse onderdelen Gebruik onderstaande lijst om te controleren of alle onderdelen zijn geleverd. Procedure 1 2 3 4 Hoeveelheid Omschrijving Gebruik Stuurwiel 1 Het stuurwiel monteren (uitsluitend TC-modellen). Rolbeugel Flenskopbout (½" x 1¼") 1 6 De rolbeugel monteren. Geen onderdelen vereist – Het peil van de vloeistoffen en de druk in de banden controleren. Geen onderdelen vereist – De remmen gebruiksklaar maken. Opmerking: Bepaal vanuit de normale 5.
2 3 De rolbeugel monteren Het peil van de vloeistoffen en de druk in de banden controleren Benodigde onderdelen voor deze stap: 1 Rolbeugel 6 Flenskopbout (½" x 1¼") Geen onderdelen vereist Procedure Procedure 1. Breng normaal (verwijderbaar) schroefdraadborgmiddel aan op de schroefdraad van de 6 flenskopbouten (½" x 1¼"). 1. Controleer het peil van de motorolie voor- en nadat u de motor de eerste keer hebt gestart; zie Het motoroliepeil controleren (bladz. 42). 2.
Algemeen overzicht van de machine Bedieningsorganen Zorg dat u vertrouwd bent met alle bedieningsorganen voordat u de motor start en de machine gebruikt. Schakelbord g347585 Figuur 5 1. Lichtschakelaar 5. Aansluitpunt 2. Schakelaar voor hydraulisch systeem met hoge stroming (uitsluitend TC-modellen) 6. Contactschakelaar 3. Claxonknop 7. Regelschakelaar 4. Display 8.
Display g347586 Figuur 6 1. Brandstofmeter 6. Indicatielampje 'Motor controleren' 2. Toerenteller/motortoerental (tpm) 3. Snelheidsmeter (km/h of mph) 7. Knop voor het veranderen van de locatie van de toerenteller-snelheidsmeter / knop voor conversie snelheidsmeter 8. Urenteller 4. Meter en indicatielampje voor temperatuur van koelvloeistof 9. Waarschuwingslampje voor oliedruk 5. Indicatielampje gloeibougies (uitsluitend voor dieselmachines) 10.
VOORZICHTIG VOORZICHTIG Gebruik van een machine met versleten of onjuist afgestelde remmen kan tot persoonlijk letsel leiden. Als u een bocht maakt met ingeschakelde differentieelvergrendeling, kunt u de controle over de machine verliezen. Als de vrije slag van het rempedaal tot de vloer van de machine minder dan 25 mm bedraagt, moeten de remmen worden afgesteld of gerepareerd.
Hendel van de hydraulische hefinrichting per ongeluk in een van de versnellingen wordt geduwd. Met de hydraulische hefinrichting kan de laadbak omhoog en omlaag worden bewogen. Beweeg de hendel naar achteren om de laadbak omhoog te bewegen en naar voren om de laadbak naar beneden te bewegen (Figuur 9).
Waarschuwingslampje voor oliedruk naar een mogelijke oorzaak, bijvoorbeeld de riem van de wisselstroomdynamo (Figuur 6). Het waarschuwingslampje voor de oliedruk (Figuur 6) gaat branden als de druk van de motorolie onder een veilig peil komt terwijl de motor loopt. Belangrijk: Als de riem van de wisselstroomdynamo los zit of gebroken is, mag u de machine pas weer gebruiken als de afstelling of reparatie voltooid is. Als u deze voorzorgsmaatregel niet in acht neemt, kan de motor worden beschadigd.
Toerenteller Instelhendel bestuurdersstoel De toerenteller geeft het toerental van de motor weer (Figuur 6). U kunt de stoel naar wens naar voren en naar achteren verstellen (Figuur 11). Opmerking: 3330 tpm is het gewenste motortoerental voor het gebruik van de aftakas bij 540 tpm. Snelheidsmeter De snelheidsmeter registreert de rijsnelheid van de machine (Figuur 6).
Specificaties Opmerking: Specificaties en ontwerp kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
Gebruiksaanwijzing • Bewaar de machine en het brandstofvat niet op plaatsen waar open vlammen, vonken of waakvlammen (bv. van een boiler of een ander toestel) aanwezig kunnen zijn. Voor gebruik • Probeer de motor niet te starten als u brandstof hebt gemorst; voorkom elke vorm van open vuur of vonken totdat de brandstofdampen volledig zijn verdwenen.
• Controleer afdichtingen, slangen en pakkingen, die in contact met brandstof komen, omdat zij in de loop der tijd hierdoor kunnen worden aangetast. • De kans bestaat dat een brandstoffilter na verloop van tijd verstopt raakt, nadat u bent overgestapt op een biodieselmengsel. • Neem contact op met uw leverancier als u informatie over biodiesel wenst. g010293 Figuur 13 Brandstoftank vullen 1. Te hoge bandenspanning Inhoud brandstoftank: 22 liter. Brandstof bijvullen 1.
• Controleer of de remmen gebruiksklaar zijn Opmerking: De motor zal niet aanslaan als de hydraulische hefhendel is vergrendeld in de vooruitstand. gemaakt; zie 4 De remmen gebruiksklaar maken (bladz. 13). • Controleer regelmatig het peil van de vloeistoffen 3. en de motorolie. Let op signalen van oververhitting van de machine of onderdelen ervan. • Na een koude start moet u de motor ongeveer Draai het contactsleuteltje rechtsom naar de stand START zonder het koppelingspedaal in te trappen.
• Gebruik de machine niet als u ziek, moe of onder acht en gebruik bijkomende accessoires die wettelijk verplicht kunnen zijn, zoals verlichting, richtingaanwijzers, tekens 'langzaam rijdend voertuig', etc. de invloed van alcohol, medicijnen of drugs bent. • Bedien de machine uitsluitend buitenshuis of in een goed geventileerde ruimte.
Veilig laden en storten en zorg dat alle bevestigingsmateriaal stevig is vastgedraaid. • Overschrijd het maximale toelaatbare gewicht van • Vervang beschadigde onderdelen van de de machine niet als u een lading transporteert in de laadbak en/of als u een aanhangwagen sleept; zie Specificaties (bladz. 20). rolbeugel. Herstel of wijzig deze niet.
VOORZICHTIG Als de achterkant van de laadbak belast is wanneer u de sluitingen losmaakt, kan de laadbak onverwacht openklappen en u of andere omstanders verwonden. • Belast indien mogelijk het midden van de laadbak. • Houd de laadbak naar beneden en controleer of niemand over de laadbak leunt of erachter staat als u de sluitingen losmaakt. • Verwijder de lading uit de laadbak voordat u deze omhoogbrengt voor onderhoud aan de machine. Zet de hendel naar achteren om de laadbak omhoog te zetten (Figuur 15).
startmotor hierdoor vroegtijdig defect kan raken. Als de motor na 10 seconden niet wil starten, moet u het sleuteltje naar de stand UIT draaien. Controleer de bedieningsorganen en de startprocedure, wacht nog eens 10 seconden en probeer daarna opnieuw te starten. 2. Druk het koppelingspedaal volledig in. 3. Zet de schakelhendel in de eerste versnelling. 4. Laat het koppelingspedaal langzaam opkomen, terwijl u het gaspedaal intrapt. 5.
Het hydraulische systeem bedienen Differentieelvergrendeling gebruiken De hydraulische bediening levert hydraulisch vermogen vanuit de machinepomp als de motor loopt. U kunt deze kracht benutten via de snelkoppelingen aan de achterkant van de machine. WAARSCHUWING Als de machine op een helling omslaat of gaat rollen, kan dit ernstig letsel veroorzaken.
werktuig, zal de hydraulische vloeistof langs de ontlastklep stromen, hetgeen schade kan veroorzaken aan het hydraulische systeem. Gebruik deze stand alleen kortstondig of wanneer er een motor is gemonteerd. Belangrijk: Controleer het peil van de hydraulische vloeistof nadat u een werktuig hebt gemonteerd. Controleer de werking van het werktuig door alle standen meerdere keren te doorlopen en de lucht uit het systeem te verwijderen. Controleer vervolgens het peil van de hydraulische vloeistof opnieuw.
• Onderhoud en reinig de veiligheidsgordel(s) indien De druk is niet weggenomen (de snelkoppeling is belast). nodig. • De stuurbekrachtiging werkt niet of nauwelijks. • Vervang versleten, beschadigde en ontbrekende stickers. – Het peil van de hydraulische vloeistof is te laag. – De temperatuur van de hydraulische vloeistof is te hoog. De machine transporteren – De pomp is niet ingeschakeld. • Wees voorzichtig als u de machine inlaadt op een • Er zijn hydraulische lekken.
De machine slepen bar' (standaard onderdeel van de opleggerkoppeling) te monteren om te voorkomen dat de voorwielen van de grond loskomen als de beweging van het werktuig plotseling wordt belemmerd. In noodgevallen kunt u de machine over een korte afstand slepen; maak hier evenwel geen gewoonte van. WAARSCHUWING Als u de machine bij een te hoge snelheid sleept, kunt u de controle over het stuur verliezen. Dit kan letsel veroorzaken. Sleep de machine nooit sneller dan 8 km per uur.
Onderhoud • Als de machine ingeschakeld moet zijn om een instelling te maken moet u uw handen en voeten, kleding en alle lichaamsdelen uit de buurt van bewegende delen houden. Hou omstanders uit de buurt van de machine. Veiligheid bij onderhoud • Laat personeel dat niet bekend is met de • Veeg gemorste olie en brandstof op. instructies nooit onderhoudswerkzaamheden aan de machine uitvoeren.
Aanbevolen onderhoudsschema Onderhoudsinterval Onderhoudsprocedure Na de eerste 2 bedrijfsuren • Draai de wielmoeren van de voor- en achterwielen vast. Na de eerste 10 bedrijfsuren • • • • • Na de eerste 50 bedrijfsuren • Ververs de motorolie en vervang het filter. • Stel de speling van de motorklep af. Na de eerste 100 bedrijfsuren Bij elk gebruik of dagelijks De afstelling van de kabels van het schakelmechanisme controleren. Draai de wielmoeren van de voor- en achterwielen vast.
Onderhoudsinterval Om de 800 bedrijfsuren Onderhoudsprocedure • • • • De olie van het voordifferentieel verversen (alleen modellen met vierwielaandrijving). Ververs de hydraulische vloeistof en reinig de zeef. Hydraulisch filter vervangen. Als u de aanbevolen hydraulische vloeistof niet gebruikt of het reservoir ooit hebt gevuld met een andere vloeistof, moet u de vloeistof en het filter van het hydraulische systeem met hoge stroming vervangen.
Onderhoud van de machine in bijzondere omstandigheden Belangrijk: Als de machine wordt gebruikt in de hieronder genoemde omstandigheden, moet u de onderhoudswerkzaamheden twee keer zo vaak uitvoeren: • • • • • • Gebruik in woestijngebied Gebruik bij lage temperaturen: beneden 0 °C Trekken van een aanhangwagen Veelvuldig gebruik in stoffige omstandigheden Bouwwerkzaamheden Doe het volgende na langdurig gebruik in modder, zand, water of soortgelijke vuile omstandigheden: – Laat de remmen zo snel mogelijk co
g009164 Figuur 22 1. Laadbakbeveiliging g002368 Figuur 23 3. Laadbak 2. Cilinder 4. Verwijder de laadbakbeveiliging van de cilinder en plaats de beveiliging in de opberghaken in de achterzijde van het paneel van de rolbeugel. Belangrijk: Probeer de hopper niet neer 1. Uiteinde van cilinderstang 4. Borgpen 2. Bevestigingsplaat van laadbak 5. Achterste sleuven (complete laadbak) 3. Gaffelpen 6. Voorste sleuven (⅔ laadbak) 4.
Zorg ervoor dat de achterste draaiplaten zijn bevestigd aan het frame van de laadbak/balk zodat het achterste uiteinde naar achteren draait (Figuur 24). g002370 Figuur 25 1. Stootblok 2. Afstandsbeugel 3. Slotbout g002369 Figuur 24 1. Linkerhoek van achterzijde 4. Gaffelpen van laadbak 5. Borgpen 2. Framebalk van machine 1. Controleer of de hefcilinders volledig zijn teruggetrokken. 2.
Opmerking: Als de automatische achterklepontgrendeling is gemonteerd op de laadbak, moet u controleren of de voorste storthendel aan de binnenkant van de linker gaffelpen geplaatst is voordat u de lynchpen plaatst. De machine opkrikken GEVAAR Een opgekrikte machine kan wankel staan en van de krik glijden waardoor iemand die zich onder de machine bevindt letsel kan oplopen.
2. Draai de onderkant van de motorkap omhoog tot u de bovenste montagelipjes uit de sleuven in het frame kunt trekken (Figuur 28). Smering 3. Draai de bovenzijde van de motorkap naar voren en koppel de kabelstekkers van de koplampen los (Figuur 28). Lagers en lagerbussen smeren 4. Verwijder de motorkap. Onderhoudsinterval: Om de 100 bedrijfsuren (bij zwaar gebruik vaker smeren). De motorkap plaatsen 1. Sluit de lampen aan. 2.
• Rem(1); zie Figuur 31 g002394 g010571 Figuur 31 Figuur 30 • Kogelverbinding (18); zie Figuur 32 • Rem(1); zie Figuur 31 • Gaspedaal (1); zie Figuur 31 • As van vierwielaandrijving (3); zie Figuur 32 g010359 Figuur 32 40
Onderhoud motor Opmerking: Zorg ervoor dat u niet met het filter tegen de zijkant van de luchtfilterbehuizing stoot. Veiligheid van de motor Opmerking: Probeer het filter niet te reinigen. • Zet de motor af, verwijder het sleuteltje en wacht 4. totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de olie controleert of olie bijvult in het carter. Houd uw handen, voeten, gezicht, kleding en andere lichaamsdelen uit de buurt van de geluiddemper en andere hete oppervlakken.
Het motoroliepeil controleren de vulinrichting en de vulopening in het klepdeksel, zoals is aangegeven in Figuur 36. Hierdoor kan er tijdens het vullen lucht ontsnappen, zodat de olie niet overloopt en in de ontluchtingsinrichting terechtkomt. Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks Opmerking: De beste tijd om de motorolie te controleren is wanneer de motor koud is voordat deze is gestart voor de dag.
Onderhoud brandstofsysteem Onderhoud van brandstoffilter/waterafscheider Water aftappen uit brandstoffilter/waterafscheider Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks—Verwijder water of ander vuil uit de waterafscheider. g021292 Figuur 37 1. Aftapplug motorolie 2. Motoroliefilter 3. Als er geen olie meer naar buiten stroomt, plaatst u de aftapplug terug. 4. Verwijder het oliefilter (Figuur 37). 5. Breng een dun laagje schone olie aan op de pakking van het filter voordat u het erop schroeft.
Brandstoffilter vervangen Onderhoud elektrisch systeem Onderhoudsinterval: Om de 400 bedrijfsuren—Brandstoffilter vervangen. 1. Laat het water uit de waterafscheider lopen; raadpleeg Water aftappen uit brandstoffilter/waterafscheider (bladz. 43). 2. Reinig de omgeving van de plaats waar de filterbus wordt gemonteerd (Figuur 38). 3. Verwijder de filterbus en reinig de plaats waar deze wordt gemonteerd. 4. Smeer schone olie op de pakking van de filterbus. 5.
1. Knijp het accudeksel samen om de lipjes uit de accubasis te nemen en verwijder het accudeksel van de accubasis (Figuur 41). decal115-7813 Figuur 40 1. Stroomaansluiting (10 A) 2. Geschakeld vermogen (10 A) 3. Benzinepomp/snelheidsbegrenzer (10 A) 4. Claxon/aansluitpunt (15 A) g010326 Figuur 41 5. Verlichting/rem (15 A) 6. Gevarenverlichting (10 A) 1. Accudeksel 7. Vierwielaandrijving/transmissie (10 A) 2.
• Breng een laagje vet op de accupolen aan om corrosie te voorkomen. • Houd het accuzuur op peil. • Houd de bovenkant van de accu schoon door deze af en toe te reinigen met een borstel die in een oplossing van ammoniak of natriumbicarbonaat is gedompeld. Spoel de bovenkant na het reinigen af met water. Verwijder nooit de vuldop bij het reinigen. • Controleer of de accukabels stevig op de accupolen zitten, zodat ze goed contact maken.
De olie van het voordifferentieel verversen. Onderhoud aandrijfsysteem Alleen modellen met vierwielaandrijving Het oliepeil van het voordifferentieel controleren Onderhoudsinterval: Om de 800 bedrijfsuren (alleen modellen met vierwielaandrijving).
Kabel voor Hoog-Laag afstellen Kabels van het schakelmechanisme afstellen Onderhoudsinterval: Om de 200 bedrijfsuren Onderhoudsinterval: Na de eerste 10 bedrijfsuren 1. Verwijder de gaffelpen waarmee de kabel voor Hoog-Laag is bevestigd aan de transaxle (Figuur 44). Om de 200 bedrijfsuren 1. Zet de schakelhendel in de NEUTRAALSTAND . 2. 2. Verwijder de gaffelpennen waarmee de kabels van het schakelmechanisme zijn bevestigd aan de schakelarmen van de transaxle (Figuur 44).
De banden controleren Uitlijning van de voorwielen controleren Onderhoudsinterval: Om de 100 bedrijfsuren Aanbevolen bandenspanning vooraan: 2,20 bar Onderhoudsinterval: Om de 400 bedrijfsuren/Jaarlijks (houd hierbij de kortste periode aan) Aanbevolen bandenspanning achteraan: 1,24 bar Ongelukken tijdens werkzaamheden, zoals een botsing tegen een trottoirrand, kunnen een band of een velg beschadigen en tevens de wieluitlijning verstoren.
A. De wielmoeren aandraaien. Draai de contramoer in het midden van de trekstang los (Figuur 49). Onderhoudsinterval: Na de eerste 2 bedrijfsuren Na de eerste 10 bedrijfsuren Om de 200 bedrijfsuren Aantrekkoppel van de wielmoeren: 109-122 N·m Trek de wielmoeren van de voor- en achterwielen kruislings aan tot het aanbevolen koppel; zie Figuur 50. g010329 Figuur 49 1. Trekstangen B. C. 2.
Onderhoud koelsysteem 1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak. Veiligheid van het koelsysteem 2. Stel de parkeerrem in werking. 3. Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact. • Motorkoelvloeistof inslikken kan vergiftiging 4. Controleer het koelvloeistofpeil in de reservetank (Figuur 51). • • • • veroorzaken; buiten bereik van kinderen en huisdieren houden.
Vuil verwijderen uit het koelsysteem Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks—Verwijder vuil uit het motorgebied en de radiateur. (Reinig deze vaker als de machine in vuile omstandigheden wordt gebruikt.) 1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak. 2. Stel de parkeerrem in werking. 3. Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact. 4. Verwijder grondig al het vuil dat zich rond het motorgedeelte bevindt. 5. g010316 Figuur 53 1. Radiateurbehuizing 3. Sluitingen 2.
VOORZICHTIG Als de motor heeft gelopen, kan de hete koelvloeistof, die onder druk staat, ontsnappen indien de radiateurdop wordt verwijderd. Dit kan brandwonden veroorzaken. • Verwijder de radiateurdop nooit als de motor loopt. • Laat de motor minstens 15 minuten afkoelen of totdat de radiateurdop zover is afgekoeld dat u deze kunt aanraken zonder uw hand te branden. • Gebruik een vod om de radiateurdop open te draaien. Draai de dop langzaam open om de stoom te laten ontsnappen. 3.
Onderhouden remmen Remvloeistofpeil controleren Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks—Remvloeistofpeil controleren. Controleer het peil van de remvloeistof voordat u de motor voor de eerste keer start. g002379 Om de 1000 bedrijfsuren/Om de 2 jaar (houd hierbij de kortste periode aan)—Remvloeistof verversen. Figuur 57 1. Reservoir voor remvloeistof Remvloeistoftype: DOT 3 6. 1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak. 2. Stel de parkeerrem in werking. 3.
g033488 Figuur 59 1. Knop 3. Parkeerremhendel 2. Stelschroef 3. Draai aan de knop (Figuur 59) totdat een kracht van 20 tot 22 kg nodig is om de hendel te bedienen. 4. Draai de stelschroef vast als u klaar bent (Figuur 59). g002417 Figuur 60 Opmerking: Als u de parkeerrem niet meer kunt afstellen door het afstellen van de parkeerremhendel, maak de hendel dan los tot het midden van de afstelling en stel de kabel aan de achterkant af. Herhaal vervolgens stap 3. 5. 1.
Onderhoud riemen B. De riem van de wisselstroomdynamo afstellen Onderhoudsinterval: Na de eerste 10 bedrijfsuren—De conditie en de spanning van de wisselstroomdynamo/ventilator controleren. Om de 200 bedrijfsuren—De conditie en de spanning van de wisselstroomdynamo/ventilator controleren. 1. Breng de laadbak omhoog en plaats de laadbakbeveiliging op de uitgetrokken hefcilinder om de bak te bevestigen. 2.
Onderhoud bedieningsysteem Koppelingspedaal afstellen Onderhoudsinterval: Om de 200 bedrijfsuren Opmerking: U kunt de koppelingskabel afstellen bij de koppelingsbehuizing of bij het draaipunt van het koppelingspedaal. U kunt de kap op de voorkant verwijderen om gemakkelijk bij het draaipunt van het koppelingspedaal te komen. 1. g009276 Figuur 64 1. Koppelingspedaal 2. 9,2 tot 9,8 cm Draai de contramoeren los waarmee de koppelingskabel vastzit aan de beugel op de koppelingsbehuizing (Figuur 63).
g002412 Figuur 67 1. Opening van 2,54 tot 6,35 mm g009277 Figuur 65 1. Stangeind van koppelingskabel 3. Contramoer van stangeind 2. Koppelingspedaal 4. Parallel Belangrijk: Het maximale motortoerental (stationair – hoog) is 3650 tpm. Verander de instelling van de stationair – hoog aanslag niet. Gaspedaal afstellen 1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking, schakel de motor uit en verwijder het sleuteltje. 2.
Onderhoud hydraulisch systeem Veiligheid van het hydraulische systeem 1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak. 2. Stel de parkeerrem in werking. 3. Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact. 4. Reinig het gebied rond de peilstok (Figuur 68). • Waarschuw onmiddellijk een arts als er hydraulische vloeistof is geïnjecteerd in de huid. Geïnjecteerde vloeistof moet binnen enkele uren operatief worden verwijderd door een arts.
4. Verwijder de aftapplug uit de zijkant van het reservoir en laat de hydraulische vloeistof in een opvangbak lopen (Figuur 69). Het peil van de transaxlevloeistof/hydraulische vloeistof controleren (bladz. 59). 12. Start de motor en laat de machine rijden zodat de vloeistof zich verspreidt door het hydraulische systeem. 13. Controleer het peil van de hydraulische vloeistof en vul indien nodig bij. Belangrijk: Gebruik uitsluitend de gespecificeerde hydraulische vloeistof.
9. 10. Start de motor en laat deze ongeveer 2 minuten lopen om lucht uit het systeem te verwijderen. ISO VG 46 slijtagewerende hydraulische vloeistof met hoge viscositeitsindex/laag stolpunt (cont'd.) Zet de motor af en controleer of het peil van de hydraulische vloeistof correct is en of het systeem lekt.
6. Verwijder de peilstok (Figuur 72) uit de vulbuis en veeg deze af met een schone doek. 7. Steek de peilstok in de vulbuis. Verwijder deze daarna en controleer het vloeistofpeil. 5. Plaats een opvangbak onder het filter en verwijder het filter. Opmerking: Als de vloeistof niet moet worden afgetapt, kunt u de hydraulische lijn die naar het filter loopt loskoppelen en voorzien van een plug. Opmerking: Het vloeistofpeil moet tussen de 2 markeringen op de peilstok staan. 6.
De laadbak omhoogbrengen door het hydraulische systeem in te schakelen met behulp van opstartkabels VOORZICHTIG Als u een volle laadbak omhoog brengt en niet ondersteunt met de geschikte steunstang, kan de laadbak onverwacht zakken. Werken onder een opgetilde laadbak die niet ondersteund is, kan u of anderen letsel toebrengen.
Reiniging De machine schoonmaken Reinig de machine indien nodig met alleen water of een mild reinigingsmiddel. Bij het schoonmaken van de machine kunt u een doek gebruiken. Belangrijk: Gebruik geen brak of teruggewonnen g019543 Figuur 75 water om de machine schoon te maken. 1. Opstartslangen 7. Hou alle omstanders uit de buurt van de machines. 8. Start de tweede machine en zet de hefhendel in de stand omhoog; de defecte laadbak wordt nu geheven. 9.
Stalling half uit antivries bestaat. Vul zoveel bij als nodig is met het oog op de plaatselijk te verwachten minimumtemperatuur. Veiligheid tijdens opslag 12. • Zet de machine af, verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat. Laat de machine afkoelen voordat u er instellingen of onderhoud aan verricht, of de machine schoonmaakt of stalt.
Problemen, oorzaak en remedie Probleem Mogelijke oorzaak Remedie De snelkoppelingen zijn moeilijk aan te sluiten of los te koppelen. 1. De hydraulische druk is niet weggenomen (de snelkoppeling is belast). 1. Zet de motor uit, beweeg de hydraulische hefhendel meerdere keren naar voren en naar achteren en sluit de snelkoppelingen voor de fittingen in het hydraulische hulpbedieningspaneel aan. De stuurbekrachtiging gaat stroef. 1. Het peil van de hydraulische vloeistof is te laag. 1.
Opmerkingen:
Opmerkingen:
Opmerkingen:
California Proposition 65 waarschuwing – alleen voor Californië Wat is een waarschuwing? Sommige producten die op de markt zijn bevatten een etiket met een waarschuwing als: WAARSCHUWING: Kanker en schade aan de voortplantingsorganen – www.p65Warnings.ca.gov. Wat is Prop 65? Prop 65 geldt voor elk bedrijf dat actief is in Californië, producten verkoopt in Californië, of producten maakt die kunnen worden verkocht of geïmporteerd in Californië.
Privacyverklaring EEA/VK Toro's gebruik van uw persoonlijke gegevens The Toro Company (“Toro”) respecteert uw recht op privacy. Wanneer u onze producten koopt, kunnen we bepaalde persoonlijke informatie over u verzamelen, ofwel rechtstreeks via u ofwel via uw plaatselijk Toro bedrijf of dealer.
Toro Garantie Garantie gedurende twee jaar of 1500 bedrijfsuren Voorwaarden en producten waarvoor de garantie geldt Onderdelen De Toro Company biedt de garantie dat uw Toro product (hierna: het 'product') gedurende 2 jaar of 1500 bedrijfsuren* vrij van materiaalgebreken of fabricagefouten is, met dien verstande dat hierbij de kortste periode moet worden aangehouden. Deze garantie geldt voor alle producten met uitzondering van beluchters (zie de afzonderlijke garantieverklaringen voor deze producten).