Form No. 3414-288 Rev A Workman® HDX-D terreinvoertuig met laadbak Modelnr.: Modelnr.: Modelnr.: Modelnr.: Modelnr.: Modelnr.: Modelnr.: Modelnr.: Modelnr.: Modelnr.: Registreer uw product op www.Toro.com. Vertaling van de oorspronkelijke tekst (NL) 07385—Serienr.: 316000001 en hoger 07385—Serienr.: 400000000 en hoger 07385H—Serienr.: 316000001 en hoger 07385TC—Serienr.: 316000001 en hoger 07385TC—Serienr.: 400000000 en hoger 07387—Serienr.: 316000501 en hoger 07387—Serienr.
een erkende servicedealer of met de klantenservice van Toro. U dient hierbij altijd het modelnummer en het serienummer van het product te vermelden. De locatie van het plaatje met het modelnummer en het serienummer van het product is aangegeven op Figuur 1. U kunt de nummers noteren in de ruimte hieronder.
Inhoud De motorkap verwijderen.................................. 46 De motorkap plaatsen....................................... 46 Smering ............................................................... 47 Lagers en lagerbussen smeren......................... 47 Onderhoud motor ................................................ 49 Onderhoud van het luchtfilter ............................ 49 Motorolie verversen en filter vervangen ............ 49 Onderhoud brandstofsysteem .............................
Veiligheid Verantwoordelijkheden van de bedrijfsleiding Onjuist gebruik of onderhoud door de gebruiker of eigenaar kan letsel veroorzaken. Om het risico op letsel te verkleinen, dient u zich aan de volgende veiligheidsinstructies te houden en altijd op het veiligheidssymbool te letten, dat betekent: Voorzichtig, Waarschuwing of Gevaar – instructie voor persoonlijke veiligheid. Niet-naleving van de instructie kan leiden tot lichamelijk of dodelijk letsel.
• Gebruik uitsluitend een goedgekeurd vat of blik, • • • • • • • • • 2. Schakel de aftakas en het hydraulische systeem met hoge stroming (indien aanwezig) uit en zet de gashendel (indien aanwezig) in de stand UIT. dat niet van metaal is vervaardigd. Als gevolg van statische ontlading kunnen brandstofdampen in een ongeaard brandstofvat tot ontbranding komen. Vul vaten nooit in een machine of vrachtwagen of op een oplegger met plastic afdekking.
nadat u deze heeft afgezet. Deze onderdelen kunnen heet zijn en brandwonden veroorzaken. kost meer tijd als het voertuig zwaar belast is. Schakel naar een lagere versnelling voordat u een helling op- of afrijdt. • Als het voertuig abnormaal trilt, moet u onmiddellijk – Als u de bak laadt, moet u de lading gelijkmatig verdelen. Wees extra voorzichtig als de lading uitsteekt buiten de machine/de laadbak. Rij extra voorzichtig als u een uit-middelpuntige lading vervoert die niet kan worden gecentreerd.
Gebruik op hellingen snelheid niet te abrupt verminderen, omdat dan de kans bestaat dat de machine omslaat of gaat rollen. Trap niet te abrupt op het rempedaal als u achterwaarts rolt, omdat de machine dan kan omslaan. WAARSCHUWING Als u de machine op een helling gebruikt, bestaat de kans dat ze omslaat of gaat rollen. Ook bestaat de kans dat de motor afslaat of dat de machine op een helling vaart verliest. Hierdoor kan lichamelijk letsel ontstaan.
• Zorg ervoor dat alle aansluitstukken van WAARSCHUWING de hydraulische leidingen vastzitten en alle hydraulische slangen en leidingen in goede staat verkeren voordat u druk zet op het hydraulische systeem. De laadbak kan zwaar zijn. Handen of andere lichaamsdelen kunnen bekneld raken. – Houd handen en andere lichaamsdelen uit de buurt van de bak als u deze neerlaat. – Let erop dat u geen materiaal op omstanders stort.
• Zorg dat u de veiligheidsgordel in geval van nood snel kunt losmaken. • Zorg dat er voldoende ruimte boven u is (let b.v. op takken, doorgangen, elektrische kabels) voordat u ergens onderdoor rijdt en voorkom aanraking hiermee. • Houd de rolbeugel in deugdelijke staat door deze regelmatig te controleren op beschadiging, en zorg dat alle bevestigingsmiddelen stevig zijn vastgedraaid. • Een beschadigde rolbeugel dient vervangen te worden. Niet herstellen of wijzigen. • Verwijder de rolbeugel niet.
Veiligheids- en instructiestickers Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of ontbrekende stickers. decal106-6755 106-6755 1. Motorkoelvloeistof onder druk. 3. Waarschuwing – Raak het hete oppervlak niet aan. 2. Explosiegevaar – Lees de Gebruikershandleiding. 4. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding. decal136-1163 136-1163 1.
decal121-9776 121-9776 1. Waarschuwing – lees de Gebruikershandleiding en zorg dat u goed opgeleid bent voor gebruik van de machine voordat u deze in gebruik neemt. 4. Waarschuwing – Stel de parkeerrem in werking, zet de motor af en verwijder het sleuteltje uit het contact voordat u de machine verlaat. 2. Waarschuwing – draag gehoorbescherming. 5.
decal115-7756 115-7756 1. Hydraulisch systeem met hoge stroming – ingeschakeld decalbatterysymbols Symbolen op accu Sommige of alle symbolen staan op de accu. 1. Explosiegevaar 2. Geen vonken of vuur en niet roken 3. Risico van bijtende vloeistof/chemische brandwonden 4. Draag oogbescherming. 5. Lees de Gebruikershandleiding. 6. Houd omstanders op een veilige afstand van de accu. 7. Draag oogbescherming; explosieve gassen kunnen blindheid en ander letsel veroorzaken. 8.
decal106-7767 106-7767 1. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding, voorkom dat de machine kantelt, draag de veiligheidsgordel, leun weg van de richting waarin de machine kantelt.
decal106-2377 106-2377 1. Vergrendeld 8. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding. 2. Differentieelvergrendeling 9. Risico om gegrepen te worden, as – Houd omstanders op een veilige afstand van de machine. 3. Ontgrendeld 10. Hydrauliek naar binnen trekken 4. Hydraulische vergrendeling 11. Hydrauliek naar buiten schuiven 5. Inschakelen 12. Transmissie – Hoog toerental 6. Aftakasschakelaar (PTO) 13. Transmissie – Laag toerental 7. Uitschakelen 14. Parkeerrem decal115-2281 115-2281 1.
decal121-6287 121-6287 decal121-6286 121-6286 1. Het koelvloeistofpeil moet dagelijks voor gebruik worden gecontroleerd. Lees de Gebruikershandleiding alvorens het koelvloeistofpeil van de motor te controleren. 1. Voeg koelvloeistof toe aan het reservoir tot het peil tot de onderkant van de standpijp reikt. 2. Voeg geen koelvloeistof toe aan de radiateur; daardoor zou er lucht in het systeem komen en leiden tot schade aan de motor. Voeg koelvloeistof alleen toe aan het reservoir.
decal115-7814 115-7814 16
Montage Losse onderdelen Gebruik onderstaande lijst om te controleren of alle onderdelen zijn geleverd. Procedure Hoeveelheid Omschrijving Gebruik Stuurwiel 1 Het stuurwiel monteren (uitsluitend TC-modellen). Rolbeugel Bout (½") 1 6 De omkantelbeveiliging (rolbeugel) monteren. 3 Geen onderdelen vereist – Het peil van de motorolie, de transaxlevloeistof/hydraulische vloeistof en de remvloeistof controleren. 4 5 Geen onderdelen vereist – De kogelschakelaar afstellen.
2 3 De omkantelbeveiliging (rolbeugel) monteren Vloeistofpeil controleren Geen onderdelen vereist Benodigde onderdelen voor deze stap: 1 Rolbeugel 6 Bout (½") Procedure 1. Controleer het peil van de motorolie voor en na de eerste startbeurt van de motor; zie Het motoroliepeil controleren (bladz. 26). Procedure 2. Controleer het transaxle/hydraulische vloeistofpeil voordat u de motor de eerste keer start; zie Het peil van de transaxlevloeistof/hydraulische vloeistof controleren (bladz. 29). 1.
4 5 De kogelschakelaar afstellen De remmen gebruiksklaar maken Geen onderdelen vereist Geen onderdelen vereist Procedure Procedure 1. Zet de schakelhendel in de NEUTRAALSTAND . Om ervoor te zorgen dat het remsysteem optimaal functioneert, moet u de remmen gebruiksklaar maken (inrijden) voordat u het voertuig gaat gebruiken. 2. Zorg ervoor dat de kogelschakelaar vóór de verdikking op de schakelhendel zit (Figuur 5). 1.
Algemeen overzicht van de machine Rempedaal Met het rempedaal (Figuur 6) kunt u de bedrijfsremmen inschakelen om de machine tot stilstand te brengen of snelheid te verminderen. Bedieningsorganen VOORZICHTIG Versleten of verkeerd afgestelde remmen kunnen lichamelijk letsel veroorzaken. Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine.
Belangrijk: Wanneer u de bak laat zakken, hou dan de hendel nog 1 à 2 seconden in de vooruitstand nadat de bak contact heeft gemaakt met het frame om de bak vast te zetten in de neergelaten stand. Houd de hydraulische hefinrichting niet langer dan 5 seconden in de stand voor omhoog brengen of neerlaten, nadat de cilinders hun uiterste stand hebben bereikt. VOORZICHTIG Als u een bocht maakt met ingeschakelde differentieelvergrendeling, kunt u de controle over de machine verliezen.
Waarschuwingslampje voor oliedruk automatisch naar de stand AAN. Om de motor af te zetten, draait u het sleuteltje naar links op UIT. Het waarschuwingslampje voor de oliedruk (Figuur 9) gaat branden als de druk van de motorolie onder een veilig peil komt terwijl de motor loopt. Wanneer het lampje knippert of aan blijft, stop dan de machine, zet de motor af en controleer het oliepeil.
voltooid is. Als u deze voorzorgsmaatregel niet in acht neemt, kan de motor worden beschadigd. Controleer de werking van de waarschuwingslampjes als volgt: • Stel de parkeerrem in werking. • Draai het contactsleuteltje op AAN/VOORGLOEIEN, maar start de motor niet. Het indicatielampje voor de temperatuur van de koelvloeistof, de laadindicator en het oliedruklampje moeten branden. Als een van de lichtjes niet brandt, is het lampje doorgebrand of heeft het systeem een defect dat u moet repareren.
Specificaties Opmerking: Specificaties en ontwerp kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Afmetingen Totale breedte 160 cm Zonder laadbak: 326 cm Totale lengte Met volledige laadbak: 331 cm Met ⅔ laadbak op achterste montageplaats: 346 cm Model 07385 – 887 kg Model 07385H – 887 kg Basisgewicht (droog) g009815 Figuur 11 Model 07385TC – 924 kg Model 07387 – 914 kg Model 07387H – 914 kg 1. Handgreep voor passagier 2.
Gebruiksaanwijzing Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. VOORZICHTIG Als u een volle laadbak omhoog brengt en niet ondersteunt met de geschikte steunstang, kan de laadbak onverwacht zakken. Werken onder een opgetilde laadbak die niet ondersteund is, kan u of anderen letsel toebrengen.
Opmerking: De beste tijd om de motorolie te controleren is wanneer de motor koud is voordat deze is gestart voor de dag. Als de motor al heeft gedraaid, moet u de olie eerst terug laten lopen gedurende tenminste 10 minuten voordat u controleert. Als het olieniveau op of onder de bijvulmarkering op de peilstok staat, vul dan olie bij om het olieniveau bij de volmarkering te brengen. Voeg niet te veel olie toe. Als het olieniveau tussen de beide markeringen ligt, hoeft geen olie te worden bijgevuld. 1.
WAARSCHUWING Brandstof is schadelijk of dodelijk bij inname. Langdurige blootstelling aan dampen kan leiden tot ernstig letsel en ziekte. • Voorkom dat u dampen lange tijd inademt. • Houd uw gezicht uit de buurt van de vulpijp en de opening van de tank of een blik met conditioner. • Houd brandstof uit de buurt van ogen en huid. GEVAAR In bepaalde omstandigheden zijn dieselbrandstof en brandstofdampen uiterst ontvlambaar en explosief.
• Controleer afdichtingen, slangen en pakkingen, VOORZICHTIG die in contact met brandstof komen, omdat zij in de loop der tijd hierdoor kunnen worden aangetast. Als de motor heeft gelopen, kan de hete koelvloeistof, die onder druk staat, ontsnappen indien de radiateurdop wordt verwijderd. Dit kan brandwonden veroorzaken. • Open de radiateurdop niet. • Laat de motor minstens 15 minuten afkoelen of totdat de reservetank zover is afgekoeld dat u deze kunt aanraken zonder uw hand te branden.
Het peil van de hydraulische vloeistof in het hydraulische systeem met hoge stroming controleren 3. Als het koelvloeistofpeil te laag is, verwijdert u de dop van de reservetank en vult u het koelsysteem bij met een oplossing die half uit water, half uit permanente ethyleenglycol-antivries bestaat. Opmerking: De reservetank voor de koelvloeistof niet te vol vullen. 4. Plaats de dop van de reservetank terug.
WAARSCHUWING Hydraulische vloeistof die onder druk ontsnapt, kan door de huid heen dringen en letsel veroorzaken. • Controleer of alle hydraulische slangen en leidingen in goede staat verkeren en dat alle hydraulische aansluitingen en fittings stevig vastzitten voordat u druk zet op het hydraulische systeem. g010324 Figuur 21 1. Dop • Houd lichaam en handen uit de buurt van kleine lekgaten of spuitmonden waaruit onder hoge druk hydraulische vloeistof ontsnapt. 3.
Belangrijk: Controleer de bandenspanning regelmatig. Als de banden niet op de juiste spanning zijn, zullen deze vroegtijdig slijten en kan de vierwielaandrijving vastlopen. Figuur 23 toont een voorbeeld van slijtage aan een band veroorzaakt door een te lage bandenspanning. g010510 Figuur 22 1. Vul-/controleplug 2. Aftapplug g010294 Figuur 23 3. Verwijder de vul-/controleplug en controleer het oliepeil. 1.
Motor starten 2. Controleer of het vloeistofpeil tot aan de Vol-markering op het reservoir reikt (Figuur 25). 1. Neem plaats op de bestuurdersstoel en stel de parkeerrem in werking. 2. Schakel de aftakas en het hydraulische systeem met hoge stroming (indien aanwezig) uit en zet de gashendel (indien aanwezig) in de stand UIT. 3. Zet de schakelhendel in de NEUTRAALSTAND en trap het koppelingspedaal in. 4. Controleer of de hydraulische hefhendel in de middelste stand staat. 5.
Opmerking: Laat de motor niet lange tijd • Laat de motor niet 'razen'. stationair draaien. • Varieer de snelheid van de machine tijdens het Gebruik de onderstaande tabel om de rijsnelheid van het voertuig te bepalen bij een motortoerental van 3600 tpm. gebruik. Laat de motor niet langdurig stationair draaien. Vermijd snel starten en stoppen. • De motor heeft geen inrij-olie nodig. De originele motorolie is hetzelfde type olie dat is voorgeschreven voor regelmatige olieverversingen.
De interlockschakelaar van de hydraulische hefhendel controleren 1. Neem plaats op de bestuurdersstoel en stel de parkeerrem in werking. 2. Zet de schakelhendel in de NEUTRAALSTAND en controleer of de hydraulische hefhendel zich in de middelste stand bevindt. 3. Trap het koppelingspedaal in. 4. Duw de hydraulische hefhendel naar voren en draai het sleuteltje rechtsom naar de stand START .
Een beschadigde rolbeugel dient vervangen te worden; herstel of wijzig de rolbeugel niet. Elke verandering aan de rolbeugel moet worden goedgekeurd door de fabrikant. In een scherpe bocht kan bij hogere snelheden het achterste binnenwiel loskomen van de grond. Dit is geen fout in het ontwerp: dit is zo bij de meeste voertuigen op vier wielen, ook bij personenwagens. Als dit gebeurt, maakt u een bocht die scherper is dan uw rijsnelheid toelaat.
remmen in werking zijn, evenals omhoog draaien wanneer u schuin op een helling rijdt. Zelfs bij lage snelheid zonder lading bestaat een grotere kans op omkantelen als u draait op een helling. WAARSCHUWING De bak zal zakken als u de storthendel omlaag drukt, zelfs als de motor is afgezet. De motor afzetten zal niet voorkomen dat de bak zakt. Verminder uw snelheid en schakel naar een lagere versnelling voordat u een helling op- of afrijdt.
de lading altijd vast zodat deze niet gaat schuiven. Stort uw lading nooit als de machine zijwaarts op een helling staat. Vierwielaandrijving gebruiken Wees erop bedacht dat een zware lading de remweg verlengt en de mogelijkheid vermindert om snel te draaien zonder om te slaan. Uitsluitend modellen met vierwielaandrijving De laadruimte is uitsluitend bestemd voor een lading, niet voor het vervoer van passagiers.
Een aanhanger trekken met de machine De machine kan aanhangwagens en werktuigen trekken die zwaarder zijn dan de machine zelf. Er zijn diverse types trekhaken verkrijgbaar voor de machine, afhankelijk van de werkzaamheden waarvoor u de machine gebruikt. Neem voor verdere informatie contact op met een erkende Toro dealer. Als uw machine is uitgerust met een trekhaak die is gemonteerd op de buis van de achteras, kan deze aanhangwagens of werktuigen trekken met een totaalgewicht van maximaal 1587 kg.
VOORZICHTIG Hydraulische vloeistof die onder druk ontsnapt, kan voldoende kracht hebben om door de huid heen te dringen, en letsel veroorzaken. Wees voorzichtig bij het aansluiten en losmaken van de hydraulische snelkoppelingen. Zet de motor uit, stel de parkeerrem in werking, laat het werktuig neer en zet de hydraulische klep in de vergrendelde zweefstand om de druk in het hydraulische systeem op te heffen, voordat u de snelkoppelingen aansluit of losmaakt.
• De stuurbekrachtiging werkt niet of nauwelijks. Gebruik deze stand alleen kortstondig of wanneer er een motor is gemonteerd. – Het peil van de hydraulische vloeistof is te laag. Belangrijk: Controleer het peil van de – De temperatuur van de hydraulische vloeistof is te hoog. hydraulische vloeistof nadat u een werktuig hebt gemonteerd. Controleer de werking van het werktuig door alle standen meerdere keren te doorlopen en de lucht uit het systeem te verwijderen.
Onderhoud Aanbevolen onderhoudsschema Onderhoudsinterval Onderhoudsprocedure Na de eerste 2 bedrijfsuren • Draai de moeren van de voor- en achterwielen vast. Na de eerste 8 bedrijfsuren • De conditie en de spanning van de wisselstroomdynamo/ventilator controleren. Na de eerste 10 bedrijfsuren Na de eerste 50 bedrijfsuren Bij elk gebruik of dagelijks • • • • • Draai de moeren van de voor- en achterwielen vast. De afstelling van de kabels van het schakelmechanisme controleren.
Onderhoudsinterval Onderhoudsprocedure Om de 800 bedrijfsuren • De olie van het voordifferentieel verversen (uitsluitend modellen met vierwielaandrijving). • Ververs de hydraulische vloeistof en reinig de zeef. • Hydraulisch filter vervangen. • Vloeistof en filter van het hydraulische systeem met hoge stroming vervangen (uitsluitend TC-modellen). Om de 1000 bedrijfsuren • Ververs de remvloeistof. • Brandstoftank aftappen/spoelen. • Spoel het koelsysteem of ververs de koelvloeistof.
Procedures voorafgaande aan onderhoud Bij een groot aantal van de onderhoudswerkzaamheden die in dit hoofdstuk worden besproken, dient de laadbak opgeheven of neergelaten te worden. Neem de volgende voorzorgsmaatregelen om ernstige of dodelijke letsels te voorkomen. WAARSCHUWING Als u een volle laadbak omhoog brengt en niet ondersteunt met de geschikte steunstang, kan de laadbak onverwacht zakken. Werken onder een opgetilde laadbak die niet ondersteund is, kan u of anderen letsel toebrengen.
Belangrijk: Probeer de hopper niet neer 8. Zet de hydraulische hefinrichting vast met de vergrendelingshendel op de machine om te voorkomen dat de hefcilinders per ongeluk naar buiten schuiven. te laten met de hopperbeveiliging op de cilinder. De volledige laadbak verwijderen De volledige laadbak plaatsen 1. Start de motor, schakel de hydraulische hefhendel in en laat de laadbak zakken totdat de cilinders los in de sleuven zitten.
Opmerking: Als de automatische achterklepontgrendeling is gemonteerd op de laadbak, moet u de voorste storthendel aan de binnenkant van de linker gaffelpen plaatsen voordat u de lynchpen monteert. De machine opkrikken GEVAAR Een opgekrikte machine kan wankel staan en van de krik glijden waardoor iemand die zich onder de machine bevindt letsel kan oplopen. • Start de motor niet als de machine is opgekrikt. g002370 Figuur 36 1. Stootblok 2.
3. Draai de bovenzijde van de motorkap naar voren en koppel de bedrading van de koplampen los (Figuur 39). 4. Verwijder de motorkap. De motorkap plaatsen 1. Sluit de lampen aan. 2. Steek de bovenste montagelipjes in de sleuven van het frame. 3. Steek de onderste montagelipjes in de sleuven van het frame. g009824 4. Controleer of de motorkap goed in de groeven aan de bovenzijde, de zijkanten en de onderzijde valt. Figuur 38 1. Krikpunten aan de achterkant De motorkap verwijderen 1.
Smering Lagers en lagerbussen smeren Onderhoudsinterval: Om de 100 bedrijfsuren (bij zwaar gebruik vaker smeren). De machine is voorzien van smeerpunten die regelmatig moeten worden gesmeerd met nr. 2 smeervet op lithiumbasis.
g010359 Figuur 43 48
Onderhoud motor lichte vlekken. Onderhoud van het luchtfilter Opmerking: Controleer het filter op scheuren, een vettig oppervlak of beschadiging van de rubberen afdichting. Als het filter beschadigd is, mag u het niet gebruiken. Onderhoudsinterval: Om de 25 bedrijfsuren—Verwijder het luchtfilterdeksel en verwijder het vuil. Om de 100 bedrijfsuren—Het luchtfilter vervangen (vaker in stoffige, vuile omstandigheden).
Onderhoud brandstofsysteem Brandstofleidingen en aansluitingen controleren Onderhoudsinterval: Om de 400 bedrijfsuren/Jaarlijks (houd hierbij de kortste periode aan) G021292 2 1 Om de 1000 bedrijfsuren/Om de 2 jaar (houd hierbij de kortste periode aan) Inspecteer de brandstofleidingen en aansluitingen op slijtage, beschadigingen of loszittende verbindingen. g021292 Figuur 46 1. Aftapplug motorolie 2. Motoroliefilter Onderhoud van brandstoffilter/waterafscheider 3.
Brandstoffilter vervangen Onderhoud elektrisch systeem Onderhoudsinterval: Om de 400 bedrijfsuren—Brandstoffilter vervangen. 1. Laat het water uit de waterafscheider lopen; raadpleeg Water aftappen uit brandstoffilter/waterafscheider (bladz. 50). Onderhoud van de zekeringen 2. Reinig de omgeving van de plaats waar de filterbus wordt gemonteerd (Figuur 47). De zekeringen voor het elektrische systeem van de machine bevinden zich onder het middengedeelte van het dashboardpaneel (Figuur 48 en Figuur 49).
De machine starten met startkabel Opmerking: De positieve pool is te herkennen aan het symbool '+' bovenop het accudeksel. 3. Sluit het ene uiteinde van de andere startkabel aan op de minpool van de accu van de andere machine. WAARSCHUWING De machine starten met startkabel kan gevaarlijk zijn, leiden tot lichamelijk letsel of schade aan de elektrische onderdelen de machine.
Onderhoud van de accu cellen niet verder bij dan tot de onderzijde van de vulring in de cel. Onderhoudsinterval: Om de 50 bedrijfsuren—Accuvloeistofpeil controleren (elke 30 dagen indien de machine gestald is). • Indien de machine wordt opgeslagen in een zeer hete omgeving, ontlaadt de accu sneller dan wanneer de machine in een koele omgeving wordt opgeslagen. Om de 50 bedrijfsuren—Controleer de aansluitingen van de accukabels.
De cruisecontrol controleren Onderhoud aandrijfsysteem Uitsluitend modellen met vierwielaandrijving De olie van het voordifferentieel verversen. Onderhoudsinterval: Om de 200 bedrijfsuren (uitsluitend modellen met vierwielaandrijving). Uitsluitend modellen met vierwielaandrijving Inspecteer de cruisecontrol op scheuren, openingen of losse klemmen. Als u beschadigingen aantreft, neem dan voor reparatie contact op met een erkende Toro distributeur.
en de buitendiameter van de opening in de transaxlehendel. 4. Bevestig de gaffelpennen en draai de contramoeren aan als u klaar bent. 4. Draai de contramoeren vast als u klaar bent. Kabel van het 'hoog naar laag'-mechanisme afstellen De banden controleren Onderhoudsinterval: Om de 200 bedrijfsuren Onderhoudsinterval: Om de 100 bedrijfsuren 1. Verwijder de gaffelpen waarmee de kabel van het 'hoog naar laag'-mechanisme is bevestigd aan de transaxle (Figuur 53).
Uitlijning van de voorwielen controleren Onderhoudsinterval: Om de 400 bedrijfsuren/Jaarlijks (houd hierbij de kortste periode aan) 1. Zorg ervoor dat de banden recht naar voren wijzen. 2. Meet de afstand hart-op-hart van het toespoor (ter hoogte van de assen) aan de voorzijde en de achterzijde van de stuurwielen (Figuur 57). Opmerking: De afstand moet aan de voorzijde g010329 van het wiel tussen 0 ± 3 mm groter zijn dan aan de achterzijde van de band. Draai het wiel 90° en voer de meting opnieuw uit.
Onderhoud koelsysteem Opmerking: Blaas vuil weg uit de radiateur. Geen water gebruiken om buitenvlakken van de radiateur te reinigen. Vuil verwijderen uit het koelsysteem 5. Plaats de koeler en het scherm op de radiateur. Motorkoelvloeistof verversen Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks (reinig vaker bij meer vervuilende omstandigheden). 1. Schakel de motor uit en verwijder nauwkeurig al het vuil uit de buurt van de motor.
11. Vul de reservoirtank tot aan de onderkant van de vulbuis. 12. Start de motor en laat deze stationair lopen. 13. Vul de reservoirtank tot aan de onderkant van de vulbuis terwijl de lucht ontsnapt. Opmerking: Laat de motor niet verwarmen tot de bedrijfstemperatuur. g010331 14. Plaats de dop van de reservetank terug. Figuur 61 15. Laat de machine draaien tot de bedrijfstemperatuur bereikt is. 1. Radiateurdop 16. Schakel de machine uit en laat deze afkoelen. 4.
Het rempedaal afstellen Onderhouden remmen Onderhoudsinterval: Om de 200 bedrijfsuren Parkeerrem afstellen Opmerking: Verwijder de kap op de voorkant om eenvoudiger te kunnen afstellen. Onderhoudsinterval: Na de eerste 10 bedrijfsuren 1. Verwijder de R-pen en de gaffelpen waarmee de gaffel van de hoofdremcilinder is bevestigd aan het draaipunt van het rempedaal (Figuur 65). Om de 200 bedrijfsuren 1. Verwijder de rubberen handgreep van de parkeerremhendel (Figuur 63). g033487 Figuur 63 1.
Onderhoud riemen De riem van de wisselstroomdynamo afstellen Onderhoudsinterval: Na de eerste 8 bedrijfsuren—De conditie en de spanning van de wisselstroomdynamo/ventilator controleren. g036549 Figuur 66 1. Koppelingspedaal Om de 200 bedrijfsuren—De conditie en de spanning van de wisselstroomdynamo/ventilator controleren. 3. Gaspedaal 2. Rempedaal 1. Breng de laadbak omhoog (indien aanwezig) en plaats de laadbakbeveiliging op de uitgetrokken hefcilinder om de bak omhoog te houden. 2.
Onderhoud bedieningsysteem B. Draai met een breekijzer de wisselstroomdynamo totdat de riem de correcte spanning heeft; zet de montagebouten daarna vast (Figuur 67). Gaspedaal afstellen 1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking, schakel de motor uit en verwijder het sleuteltje. 2.
Koppelingspedaal afstellen Opmerking: Er wordt kracht uitgeoefend zodat het druklager van de koppeling de vingers van koppelingsdrukplaat licht aanraakt. Onderhoudsinterval: Om de 200 bedrijfsuren 4. Draai de contramoeren weer vast nadat u het pedaal heeft afgesteld. Opmerking: U kunt de koppelingskabel afstellen bij de koppelingsbehuizing of bij het draaipunt van het koppelingspedaal. U kunt de kap op de voorkant verwijderen zodat u gemakkelijk bij het draaipunt van het koppelingspedaal kunt komen. 5.
Onderhoud hydraulisch systeem 3. Naast de snelheidsmeter bevinden zich 2 losse draadjes. 4. Verwijder de stekker uit de kabelboom en sluit de draadjes op elkaar aan. Opmerking: De snelheidsmeter schakelt over Hydraulische vloeistof verversen en zeef reinigen naar km/u of mph. 5. Plaats de motorkap. Onderhoudsinterval: Om de 800 bedrijfsuren Inhoud van hydraulisch systeem: 7 liter Type hydraulische vloeistof: Dexron III ATF 1.
Hydraulisch filter vervangen Onderhoudsinterval: Na de eerste 10 bedrijfsuren Om de 800 bedrijfsuren Belangrijk: Als een ander filter wordt gebruikt, kan de garantie van bepaalde onderdelen komen te vervallen. 1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking, schakel de motor uit en verwijder het sleuteltje. 2. Reinig de omgeving van de plaats waar het filter wordt gemonteerd. 3. Plaats een opvangbak onder het filter en verwijder het filter (Figuur 75).
zwart uitzien. Er moet mogelijk vaker onderhoud worden gepleegd als er meerdere werktuigen worden gebruikt, omdat de vloeistof sneller verontreinigd kan raken als er verschillende hydraulische vloeistoffen worden gemengd. stroming vervangen (uitsluitend TC-modellen). Om de 800 bedrijfsuren—Vloeistof en filter van het hydraulische systeem met hoge stroming vervangen (uitsluitend TC-modellen). 1. Reinig de omgeving van de plaats waar het filter met hoge stroming wordt gemonteerd (Figuur 75).
De laadbak omhoogbrengen door het hydraulische systeem in te schakelen met behulp van opstartkabels VOORZICHTIG Als u een volle laadbak omhoog brengt en niet ondersteunt met de geschikte steunstang, kan de laadbak onverwacht zakken. Werken onder een opgetilde laadbak die niet ondersteund is, kan u of anderen letsel toebrengen.
Reiniging De machine schoonmaken G019543 Was de machine indien nodig. Gebruik uitsluitend water of water met een mild reinigingsmiddel. Bij het schoonmaken van de machine kunt u een doek gebruiken. 1 g019543 Figuur 78 Belangrijk: Gebruik nooit een hogedrukreiniger om de machine schoon te maken. Hogedrukreinigers kunnen het elektrische systeem beschadigen, belangrijke stickers losweken en noodzakelijk vet op wrijvingspunten wegspoelen.
Stalling Bijwerklak is verkrijgbaar bij een erkende Toro servicedealer. 15. Stal de machine in een schone, droge garage of opslagruimte. 1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking, schakel de motor uit en verwijder het sleuteltje. 16. Dek de machine af om deze te beschermen en schoon te houden. 2. Verwijder vuil en vet van de gehele machine, inclusief de buitenkant van de cilinder, de koelribben van de cilinderkop en de ventilatorbehuizing. 3.
Opmerkingen:
Opmerkingen:
Privacyverklaring voor Europa De informatie die Toro verzamelt Toro Warranty Company (Toro) respecteert uw privacy. Om uw garantieclaim te behandelen en contact met u op te nemen in het geval van een terugroepactie vragen wij om bepaalde persoonlijke informatie mee te delen, hetzij direct of via uw lokale Toro dealer. Het Toro garantiesysteem wordt gehost op servers in de Verenigde Staten, waar de privacywet mogelijk niet dezelfde bescherming biedt als in uw land.
Toro Garantie Beperkte garantie van twee jaar Voorwaarden en producten waarvoor de garantie geldt The Toro Company en de hieraan gelieerde onderneming, Toro Warranty Company, bieden krachtens een overeenkomst tussen beide ondernemingen gezamenlijk de garantie dat uw Toro product (hierna: het 'product') gedurende twee jaar of 1500 bedrijfsuren* vrij van materiaalgebreken of fabricagefouten is, met dien verstande dat hierbij de kortste periode moet worden aangehouden.