Form No. 3421-752 Rev A Workman® HDX-D terreinvoertuig met laadbak Modelnr.: Modelnr.: Modelnr.: Modelnr.: Registreer uw product op www.Toro.com. Vertaling van de oorspronkelijke tekst (NL) 07385—Serienr.: 401420001 en hoger 07385TC—Serienr.: 401380001 en hoger 07387—Serienr.: 401420001 en hoger 07387TC—Serienr.
Dit product voldoet aan alle relevante Europese richtlijnen; zie voor details de aparte productspecifieke conformiteitsverklaring. Als u service, originele Toro onderdelen of aanvullende informatie nodig hebt, kunt u contact opnemen met een erkende servicedealer of met de klantenservice van Toro. U dient hierbij altijd het modelnummer en het serienummer van het product te vermelden. De locatie van het plaatje met het modelnummer en het serienummer van het product is aangegeven op Figuur 1.
Inhoud Onderhoud brandstofsysteem ............................. 42 Onderhoud van brandstoffilter/waterafscheider................................................................. 42 Brandstofleidingen en -verbindingen controleren.................................................... 43 Onderhoud elektrisch systeem ............................ 43 Veiligheid van het elektrisch systeem................ 43 Onderhoud van de zekeringen.......................... 43 De machine starten met startkabel...................
Veiligheid Problemen, oorzaak en remedie ............................. 64 Onjuist gebruik of onderhoud door de gebruiker of eigenaar kan letsel veroorzaken. Om het risico op letsel te verkleinen, dient u zich aan de volgende veiligheidsinstructies te houden en altijd op het veiligheidssymbool (Figuur 2) te letten, dat betekent: Voorzichtig, Waarschuwing of Gevaar – instructie voor persoonlijke veiligheid. Niet-naleving van de instructie kan leiden tot lichamelijk of dodelijk letsel.
Veiligheids- en instructiestickers Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of ontbrekende stickers. decalbatterysymbols Symbolen op accu Sommige of alle symbolen staan op de accu. 1. Explosiegevaar 2. Geen vonken of vuur en niet roken 3. Risico van bijtende vloeistof/chemische brandwonden 4. Draag oogbescherming. 5. Lees de Gebruikershandleiding. 6.
decal105-4215 105-4215 decal106-2355 1. Waarschuwing – Blijf uit de buurt van plaatsen waar u bekneld kunt raken. 106-2355 1. Langzaam 2. Snel decal105-7977 105-7977 1. Tank 2. Druk decal106-2353 106-2353 1. Elektrisch aansluitpunt 6 3.
decal106-2377 106-2377 1. Vergrendeld 8. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding. 2. Differentieelvergrendeling 9. Risico om gegrepen te worden, as – Houd omstanders op een veilige afstand van de machine. 3. Ontgrendeld 10. Hydrauliek naar binnen trekken 4. Hydraulische vergrendeling 11. Hydrauliek naar buiten schuiven 5. Inschakelen 12. Transmissie – Hoog toerental 6. Aftakasschakelaar (PTO) 13. Transmissie – Laag toerental 7. Uitschakelen 14. Parkeerrem decal106-6755 106-6755 1.
decal115-2047 115-2047 1. Waarschuwing – Raak het hete oppervlak niet aan. decal106-7767 106-7767 1. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding, voorkom dat de machine kantelt, draag de veiligheidsgordel, leun weg van de richting waarin de machine kantelt. decal115-2281 115-2281 1. Koplampen 4. Motor – Draaien 2. Claxon 3. Motor – Uitschakelen 5.
decal115-2282 115-2282 1. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding. 2. Waarschuwing – Blijf op afstand van bewegende delen; zorg dat alle beschermende delen op hun plaats zijn. 3. Ledematen van omstanders kunnen bekneld raken/afgesneden worden – Houd omstanders op een veilige afstand van de machine, vervoer geen passagiers in de laadbak, houd uw armen en benen te allen tijde binnen de machine en maak gebruik van de veiligheidsgordels en handgrepen. decal115-7741 115-7741 1.
decal115-7814 115-7814 decal117-2718 117-2718 decal121-6287 121-6287 1. Vul het reservoir met motorkoelvloeistof tot aan de onderkant van de vulbuis. decal121-6286 121-6286 1. Controleer het koelvloeistofpeil dagelijks voordat u de machine in gebruik neemt. Lees de Gebruikershandleiding alvorens het koelvloeistofpeil van de motor te controleren. 2. Voeg geen koelvloeistof toe aan de radiateur; daardoor zou er lucht in het systeem komen en leiden tot schade aan de motor.
decal121-9776 121-9776 1. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding en zorg dat u goed opgeleid bent voor gebruik van de machine voordat u deze in gebruik neemt. 4. Waarschuwing – Stel de parkeerrem in werking, zet de motor af en verwijder het sleuteltje uit het contact voordat u de machine verlaat. 2. Waarschuwing – Draag gehoorbescherming. 5.
Montage Losse onderdelen Gebruik onderstaande lijst om te controleren of alle onderdelen zijn geleverd. Procedure Hoeveelheid Omschrijving Gebruik 1 2 3 Stuurwiel 1 Het stuurwiel monteren (uitsluitend TC-modellen). Rolbeugel Flenskopbout (½" x 1¼") 1 6 De omkantelbeveiliging (rolbeugel) monteren. Geen onderdelen vereist – Het peil van de vloeistoffen en de druk in de banden controleren. 4 Geen onderdelen vereist – De remmen gebruiksklaar maken (inrijden).
2 3 De omkantelbeveiliging (rolbeugel) monteren Het peil van de vloeistoffen en de druk in de banden controleren Benodigde onderdelen voor deze stap: 1 Rolbeugel 6 Flenskopbout (½" x 1¼") Geen onderdelen vereist Procedure Procedure 1. 2. Breng normaal (verwijderbaar) schroefdraadborgmiddel aan op de schroefdraad van de 6 flenskopbouten (½" x 1¼"). 1. Controleer het peil van de motorolie voor- en nadat u de motor de eerste keer hebt gestart; zie Het motoroliepeil controleren (bladz. 41). 2.
Algemeen overzicht van de machine Bedieningsorganen Zorg dat u vertrouwd bent met alle bedieningsorganen voordat u de motor start en de machine gebruikt. Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. g036549 Figuur 6 1. Koppelingspedaal Schakelbord 3. Gaspedaal 2. Rempedaal Koppelingspedaal Druk het koppelingspedaal volledig in (Figuur 6) om te ontkoppelen als u de motor start of naar een andere versnelling schakelt.
Schakelhendel Trap het koppelingspedaal volledig in en zet de schakelhendel (Figuur 7) in de gewenste stand. U ziet hieronder een schematische weergave van het schakelpatroon. g009160 g240581 Figuur 7 Figuur 8 Belangrijk: Schakel de transaxle uitsluitend in of VOORUIT als de machine stilstaat; anders kunt u schade toebrengen aan de transaxle. ACHTERUIT 1. Parkeerremhendel 5. Hendel hoog-laag bereik 2. Hydraulische hefhendel van laadbak 6.
Contactschakelaar vooruitstand nadat de bak contact heeft gemaakt met het frame om de bak vast te zetten in de neergelaten stand. Houd de hydraulische hefinrichting niet langer dan 5 seconden in de stand voor omhoogbrengen of neerlaten nadat de cilinders hun uiterste stand hebben bereikt. Gebruik de contactschakelaar (Figuur 5) om de motor te starten en uit te zetten. De contactschakelaar heeft 3 standen: UIT, AAN en START . Draai het sleuteltje naar rechts op START om het voertuig te starten.
2. Brandstofmeter Draai het contactsleuteltje op AAN/VOORGLOEIEN, maar start de motor niet. De brandstofmeter geeft aan hoeveel brandstof er in de tank zit. De meter werkt alleen wanneer het contactsleuteltje in de stand AAN staat (Figuur 5). Het rode gedeelte van het display geeft een laag brandstofpeil aan en een knipperend rood lampje geeft aan dat de brandstoftank bijna leeg is. Opmerking: Het oliedruklampje moet rood oplichten.
g010514 Figuur 9 1. Motortoerental (tpm) 2. 3300 tpm voor gebruik van de aftakas van 540 tpm g009815 Figuur 10 1. Handgreep voor passagier 2. Opbergruimte Snelheidsmeter Instelhendel bestuurdersstoel De snelheidsmeter registreert de rijsnelheid van de machine (Figuur 5). De snelheidsmeter geeft de snelheid weer in mph (mijl per uur) maar u kunt hem eenvoudig omzetten naar km/u (kilometer per uur); zie De snelheidsmeter omzetten (bladz. 56).
Specificaties Opmerking: Specificaties en ontwerp kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
Dagelijks onderhoud uitvoeren Gebruiksaanwijzing Voor gebruik Voer elke dag voordat u de machine start de procedures uit in het onderdeel Telkens voor gebruik/Dagelijks in Onderhoud (bladz. 31). Veiligheidsinstructies voorafgaand aan het werk Algemene veiligheid Bandenspanning controleren • Laat kinderen of personen die geen instructie Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks hebben ontvangen, de machine nooit gebruiken of onderhoudswerkzaamheden daaraan verrichten.
Brandstof bijvullen 2. Verwijder de dop van de brandstoftank (Figuur 14). Gebruik uitsluitend schone, verse diesel of biodiesel met een laag (<500 ppm) of ultralaag (<15 ppm) zwavelgehalte. Het cetaangetal moet minimaal 40 zijn. Koop brandstof in hoeveelheden die binnen 180 dagen kunnen worden gebruikt zodat u verzekerd bent van verse brandstof. • Gebruik zomerdieselbrandstof (nr. 2-D) bij temperaturen boven -7 °C en winterdieselbrandstof (nr. 1-D of nr. 1-D/2-D-mengsel) bij temperaturen beneden -7 °C.
• De motor heeft geen inrij-olie nodig. De originele motorolie is hetzelfde type olie dat is voorgeschreven voor regelmatige olieverversingen. Zie het hoofdstuk Onderhoud (bladz. 31) voor bijzondere controles op rustige momenten. • • De eigenaar/bestuurder is verantwoordelijk voor • • Opmerking: Zie de Gebruikershandleiding van het werktuig voor de controleprocedures van het veiligheidssysteem van het werktuig.
worden geblokkeerd, waardoor de machine moeilijk bestuurbaar wordt. stuurwiel; uw passagiers moeten de daartoe voorziene handgrepen gebruiken. Houd uw armen en benen te allen tijde binnen de machine. • Raak de motor, de transmissie, de geluiddemper • Bedien de machine uitsluitend wanneer de of het verdeelstuk van de geluiddemper niet aan als de motor loopt of direct nadat u de motor hebt afgezet. Deze onderdelen kunnen heet zijn en brandwonden veroorzaken. zichtbaarheid goed is.
De laadbak gebruiken en uw beoordelingsvermogen wanneer u dit onderzoek uitvoert. • Als u zich ongemakkelijk voelt wanneer u de De laadbak omhoog laten komen machine op een helling gebruikt, maai die helling dan niet. WAARSCHUWING • Voer alle bewegingen op hellingen langzaam en geleidelijk uit. Verander niet plots de snelheid of rijrichting van de machine. Een opgehaalde laadbak kan vallen en letsel toebrengen aan personen die eronder aan het werk zijn. • Gebruik de machine niet op een nat terrein.
g024612 Figuur 15 1. Hendel van laadbak De laadbak laten zakken WAARSCHUWING g026141 Figuur 16 De laadbak kan zwaar zijn. Handen of andere lichaamsdelen kunnen bekneld raken. 1. Vergrendelhandgreep Houd uw handen en andere lichaamsdelen uit de buurt van de bak als u deze neerlaat. Motor starten Zet de hendel naar voren om de laadbak te laten zakken (Figuur 15). 1. De achterlaadklep openen 1. Zorg dat de laadbak omlaag en vergrendeld is. 2.
Met de machine rijden startmotor hierdoor vroegtijdig defect kan raken. Als de motor na 10 seconden niet wil starten, moet u het sleuteltje naar de stand UIT draaien. Controleer de bedieningsorganen en de startprocedure, wacht nog eens 10 seconden en probeer daarna opnieuw te starten. Inschakelen van de vierwielaandrijving 1. Zet de parkeerrem vrij. 2. Druk het koppelingspedaal volledig in. 3. Zet de schakelhendel in de eerste versnelling. 4.
Het hydraulische systeem bedienen Differentieelvergrendeling gebruiken De hydraulische bediening levert hydraulisch vermogen vanuit de machinepomp als de motor loopt. U kunt deze kracht benutten via de snelkoppelingen aan de achterkant van de machine. WAARSCHUWING Als de machine op een helling omslaat of gaat rollen, kan dit ernstig letsel veroorzaken.
de ontlastklep stromen, hetgeen schade kan veroorzaken aan het hydraulische systeem. Gebruik deze stand alleen kortstondig of wanneer er een motor is gemonteerd. Belangrijk: Controleer het peil van de hydraulische vloeistof nadat u een werktuig hebt gemonteerd. Controleer de werking van het werktuig door alle standen meerdere keren te doorlopen en de lucht uit het systeem te verwijderen. Controleer vervolgens het peil van de hydraulische vloeistof opnieuw.
Opmerking: Laad de machine op de aanhangwagen De druk is niet weggenomen (de snelkoppeling is belast). met de voorzijde van de machine naar voren gericht. Als dat niet mogelijk is, bevestig dan de motorkap met een riem aan het frame of verwijder de motorkap en bevestig deze afzonderlijk zodat ze er niet af kan waaien tijden het transport. • De stuurbekrachtiging werkt niet of nauwelijks. • • • • – Het peil van de hydraulische vloeistof is te laag.
De machine moet worden gesleept door 2 personen. Als u de machine over een grote afstand moet verplaatsen, moet u deze vervoeren op een vrachtwagen of een aanhanger. 1. Bevestig een sleepkabel aan de lip op de voorzijde van het machineframe (Figuur 19). 2. Zet de transmissie in de NEUTRAALSTAND en zet de parkeerrem vrij. Een aanhangwagen trekken De machine kan aanhangwagens en werktuigen trekken die zwaarder zijn dan de machine zelf.
Onderhoud Aanbevolen onderhoudsschema Onderhoudsinterval Na de eerste 2 bedrijfsuren Na de eerste 10 bedrijfsuren Na de eerste 50 bedrijfsuren Na de eerste 100 bedrijfsuren Onderhoudsprocedure • Draai de wielmoeren van de voor- en achterwielen vast. • • • • • • De afstelling van de kabels van het schakelmechanisme controleren. Draai de wielmoeren van de voor- en achterwielen vast. Controleer de afstelling van de parkeerrem. De conditie en de spanning van de wisselstroomdynamo/ventilator controleren.
Onderhoudsinterval Om de 800 bedrijfsuren Om de 1000 bedrijfsuren Onderhoudsprocedure • • • • De olie van het voordifferentieel verversen (alleen modellen met vierwielaandrijving). Ververs de hydraulische vloeistof en reinig de zeef. Hydraulisch filter vervangen. Vloeistof en filter van het hydraulische systeem met hoge stroming vervangen (uitsluitend TC-modellen). • Spoel het koelsysteem en ververs de koelvloeistof. • Remvloeistof verversen.
Onderhoud van de machine in bijzondere omstandigheden Belangrijk: Als de machine wordt gebruikt in de hieronder genoemde omstandigheden, moet u de onderhoudswerkzaamheden twee keer zo vaak uitvoeren: • Gebruik in woestijngebied • Gebruik bij lage temperaturen: beneden 0 °C • Trekken van een aanhangwagen • Veelvuldig gebruik in stoffige omstandigheden • Bouwwerkzaamheden • Na langdurig gebruik in modder, zand, water, of soortgelijke vuile omstandigheden moet u de remmen zo snel mogelijk laten controleren en
De machine klaar maken voor onderhoud 1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak. 2. Stel de parkeerrem in werking. 3. Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact. 4. Leeg de laadbak en breng hem omhoog; zie De laadbak omhoog laten komen (bladz. 24). De laadbakbeveiliging gebruiken g009164 Figuur 22 Belangrijk: Monteer of verwijder de laadbakbeveiliging altijd terwijl u zich buiten de laadbak bevindt. 1. 2. 1. Laadbakbeveiliging 3. Laadbak 2.
Zorg ervoor dat de achterste draaiplaten zijn bevestigd aan het frame van de laadbak/balk zodat het achterste uiteinde naar achteren draait (Figuur 24). g002368 Figuur 23 1. Uiteinde van cilinderstang 4. Borgpen 2. Bevestigingsplaat van laadbak 5. Achterste sleuven (complete laadbak) 3. Gaffelpen 6. Voorste sleuven (⅔ laadbak) 4. g002369 Figuur 24 1. Linkerhoek van achterzijde 4. Gaffelpen van laadbak 5. Borgpen 2. Framebalk van machine 3.
Opmerking: Als de automatische achterklepontgrendeling is gemonteerd op de laadbak, moet u controleren of de voorste storthendel aan de binnenkant van de linker gaffelpen geplaatst is voordat u de lynchpen plaatst. De machine opkrikken GEVAAR Een opgekrikte machine kan wankel staan en van de krik glijden waardoor iemand die zich onder de machine bevindt letsel kan oplopen.
2. Draai de onderkant van de motorkap omhoog tot u de bovenste montagelipjes uit de sleuven in het frame kunt trekken (Figuur 28). 3. Draai de bovenzijde van de motorkap naar voren en koppel de kabelstekkers van de koplampen los (Figuur 28). 4. Verwijder de motorkap. De motorkap plaatsen 1. Sluit de lampen aan. 2. Steek de bovenste montagelipjes in de sleuven van het frame (Figuur 28). 3. Steek de onderste montagelipjes in de sleuven van het frame (Figuur 28). 4.
Smering Lagers en lagerbussen smeren Onderhoudsinterval: Om de 100 bedrijfsuren (bij zwaar gebruik vaker smeren). Type vet: Nr. 2 vet op lithiumbasis 1. Veeg de smeernippel schoon met een doek zodat er geen vuil kan binnendringen in het lager of de lagerbus. 2. Pomp met een smeerpistool smeervet in de smeernippels van de machine. 3. Veeg overtollig smeervet van de machine.
g010359 Figuur 32 39
Onderhoud motor Opmerking: Zorg ervoor dat u niet met het filter tegen de zijkant van de luchtfilterbehuizing stoot. Veiligheid van de motor Opmerking: Probeer het filter niet te reinigen. • Zet de motor af, verwijder het sleuteltje en wacht 4. totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de olie controleert of olie bijvult in het carter. Houd uw handen, voeten, gezicht, kleding en andere lichaamsdelen uit de buurt van de geluiddemper en andere hete oppervlakken.
Het motoroliepeil controleren de vulinrichting en de vulopening in het klepdeksel, zoals is aangegeven in Figuur 36. Hierdoor kan er tijdens het vullen lucht ontsnappen, zodat de olie niet overloopt en in de ontluchtingsinrichting terechtkomt. Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks Opmerking: De beste tijd om de motorolie te controleren is wanneer de motor koud is voordat deze is gestart voor de dag.
Onderhoud brandstofsysteem Onderhoud van brandstoffilter/waterafscheider Water aftappen uit brandstoffilter/waterafscheider Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks—Verwijder water of ander vuil uit de waterafscheider. g021292 Figuur 37 1. Aftapplug motorolie 2. Motoroliefilter 3. Als er geen olie meer naar buiten stroomt, plaatst u de aftapplug terug. 4. Verwijder het oliefilter (Figuur 37). 5. Breng een dun laagje schone olie aan op de pakking van het filter voordat u het erop schroeft.
Brandstoffilter vervangen Onderhoud elektrisch systeem Onderhoudsinterval: Om de 400 bedrijfsuren—Brandstoffilter vervangen. 1. Laat het water uit de waterafscheider lopen; raadpleeg Water aftappen uit brandstoffilter/waterafscheider (bladz. 42). 2. Reinig de omgeving van de plaats waar de filterbus wordt gemonteerd (Figuur 38). 3. Verwijder de filterbus en reinig de plaats waar deze wordt gemonteerd. 4. Smeer schone olie op de pakking van de filterbus. 5.
1. Knijp het accudeksel samen om de lipjes uit de accubasis te nemen en verwijder het accudeksel van de accubasis (Figuur 41). decal115-7813 Figuur 40 1. Stroomaansluiting (10 A) 2. Geschakeld vermogen (10 A) 3. Benzinepomp/snelheidsbegrenzer (10 A) 4. Claxon/aansluitpunt (15 A) g010326 Figuur 41 5. Verlichting/rem (15 A) 6. Gevarenverlichting (10 A) 1. Accudeksel 7. Vierwielaandrijving/transmissie (10 A) 2.
• Als de accupolen zijn geoxideerd, moet u deze schoonmaken met een oplossing van vier delen water en één deel zuiveringszout. • Breng een laagje vet op de accupolen aan om corrosie te voorkomen. • Houd het accuzuur op peil. • Houd de bovenkant van de accu schoon door deze af en toe te reinigen met een borstel die in een oplossing van ammoniak of natriumbicarbonaat is gedompeld. Spoel de bovenkant na het reinigen af met water. Verwijder nooit de vuldop bij het reinigen.
De olie van het voordifferentieel verversen. Onderhoud aandrijfsysteem Alleen modellen met vierwielaandrijving Het oliepeil van het voordifferentieel controleren Onderhoudsinterval: Om de 800 bedrijfsuren (alleen modellen met vierwielaandrijving).
Kabels van het schakelmechanisme afstellen Kabel voor Hoog-Laag afstellen Onderhoudsinterval: Om de 200 bedrijfsuren Onderhoudsinterval: Na de eerste 10 bedrijfsuren 1. Verwijder de gaffelpen waarmee de kabel voor Hoog-Laag is bevestigd aan de transaxle (Figuur 44). Om de 200 bedrijfsuren 1. Zet de schakelhendel in de NEUTRAALSTAND . 2. 2. Verwijder de gaffelpennen waarmee de kabels van het schakelmechanisme zijn bevestigd aan de schakelarmen van de transaxle (Figuur 44).
De banden controleren De wielmoeren aandraaien. Onderhoudsinterval: Om de 100 bedrijfsuren Onderhoudsinterval: Na de eerste 2 bedrijfsuren Aanbevolen bandenspanning vooraan: 2,20 bar Na de eerste 10 bedrijfsuren Aanbevolen bandenspanning achteraan: 1,24 bar Om de 200 bedrijfsuren Aantrekkoppel van de wielmoeren: 109-122 N·m Ongelukken tijdens werkzaamheden, zoals een botsing tegen een trottoirrand, kunnen een band of een velg beschadigen en tevens de wieluitlijning verstoren.
Onderhoud koelsysteem 1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak. Veiligheid van het koelsysteem 2. Stel de parkeerrem in werking. 3. Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact. • Motorkoelvloeistof inslikken kan vergiftiging 4. Controleer het koelvloeistofpeil in de reservetank (Figuur 49). • • • • veroorzaken; buiten bereik van kinderen en huisdieren houden.
Vuil verwijderen uit het koelsysteem Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks—Verwijder vuil uit het motorgebied en de radiateur. (Reinig deze vaker als de machine in vuile omstandigheden wordt gebruikt.) 1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak. 2. Stel de parkeerrem in werking. 3. Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact. 4. Verwijder grondig al het vuil dat zich rond het motorgedeelte bevindt. 5. g010316 Figuur 51 1. Radiateurbehuizing 3. Sluitingen 2.
VOORZICHTIG Als de motor heeft gelopen, kan de hete koelvloeistof, die onder druk staat, ontsnappen indien de radiateurdop wordt verwijderd. Dit kan brandwonden veroorzaken. • Verwijder de radiateurdop nooit als de motor loopt. • Laat de motor minstens 15 minuten afkoelen of totdat de radiateurdop zover is afgekoeld dat u deze kunt aanraken zonder uw hand te branden. • Gebruik een vod om de radiateurdop open te draaien. Draai de dop langzaam open om de stoom te laten ontsnappen. 3.
Onderhouden remmen Remvloeistofpeil controleren Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks—Remvloeistofpeil controleren. Controleer het peil van de remvloeistof voordat u de motor voor de eerste keer start. g002379 Om de 1000 bedrijfsuren/Om de 2 jaar (houd hierbij de kortste periode aan)—Remvloeistof verversen. Figuur 55 1. Reservoir voor remvloeistof Remvloeistoftype: DOT 3 6. 1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak. 2. Stel de parkeerrem in werking. 3.
Onderhoud riemen De riem van de wisselstroomdynamo afstellen g033488 Figuur 57 1. Knop Onderhoudsinterval: Na de eerste 10 bedrijfsuren—De conditie en de spanning van de wisselstroomdynamo/ventilator controleren. 3. Parkeerremhendel 2. Stelschroef 3. 4. 5. Draai aan de knop (Figuur 57) totdat een kracht van 20 tot 22 kg nodig is om de hendel te bedienen. Om de 200 bedrijfsuren—De conditie en de spanning van de wisselstroomdynamo/ventilator controleren.
B. Onderhoud bedieningsysteem Draai met een breekijzer de wisselstroomdynamo totdat de riem de correcte spanning heeft; zet de montagebouten daarna vast (Figuur 58). Koppelingspedaal afstellen Onderhoudsinterval: Om de 200 bedrijfsuren Opmerking: U kunt de koppelingskabel afstellen bij de koppelingsbehuizing of bij het draaipunt van het koppelingspedaal. U kunt de kap op de voorkant verwijderen om gemakkelijk bij het draaipunt van het koppelingspedaal te komen. 1.
g009276 Figuur 60 1. Koppelingspedaal 2. 9,2 tot 9,8 cm g009277 Figuur 61 Opmerking: Er wordt kracht uitgeoefend zodat het druklager van de koppeling de vingers van de koppelingsdrukplaat licht aanraakt. 4. Draai de contramoeren vast als u de juiste afstelling hebt verkregen. 5. Controleer ten behoeve van een goede afstelling of de afstand 9,2 tot 9,8 cm is nadat de contramoeren zijn vastgedraaid. 3. Contramoer van stangeind 2. Koppelingspedaal 4.
Onderhoud hydraulisch systeem Veiligheid van het hydraulische systeem • Waarschuw onmiddellijk een arts als er hydraulische vloeistof is geïnjecteerd in de huid. Geïnjecteerde vloeistof moet binnen enkele uren operatief worden verwijderd door een arts. g002412 • Voer alle druk in het systeem af voordat u Figuur 63 het hydraulische systeem loskoppelt of er werkzaamheden aan verricht.
onderdelencatalogus of neem contact op met een Toro-distributeur voor de onderdeelnummers.) Andere vloeistoffen: Als de Toro-vloeistof niet beschikbaar is, kunt u andere conventionele vloeistoffen op petroleumbasis gebruiken mits deze voldoen aan alle volgende materiaaleigenschappen en industriespecificaties. Vraag uw smeermiddelenleverancier naar een geschikt product.
6. 7. Verwijder de peilstok (Figuur 65) uit de vulbuis en veeg deze af met een schone doek. Steek de peilstok in de vulbuis. Verwijder deze daarna en controleer het vloeistofpeil. 4. Verwijder de hydraulische slang en de 90°-fitting. 5. Verwijder de zeef en reinig deze door ze van achteren door te spoelen met een schoon ontvettingsmiddel. Opmerking: Het vloeistofpeil moet tussen de 8. 9. 10. Opmerking: Laat het filter aan de lucht drogen voordat u het plaatst. 2 markeringen op de peilstok staan.
1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking, schakel de motor uit en verwijder het sleuteltje. emmers van 19 liter of vaten van 208 liter. Raadpleeg de onderdelencatalogus of de Toro distributeur voor de onderdeelnummers). 2. Reinig de omgeving van de plaats waar het filter wordt gemonteerd. 3. Plaats een opvangbak onder het filter en verwijder het filter (Figuur 68).
De laadbak omhoogbrengen door het hydraulische systeem in te schakelen met behulp van opstartkabels Opmerking: Als de vloeistof niet moet worden afgetapt, kunt u de hydraulische lijn die naar het filter loopt loskoppelen en voorzien van een plug. 3. Smeer de nieuwe pakkingafdichting van het filter en draai het filter met de hand op de filterkop totdat de pakking contact maakt met de filterkop. Draai het filter vervolgens nog eens ¾ slag. Het filter moet nu afgedicht zijn. 4.
g019543 Figuur 71 1. Opstartslangen g009822 7. Hou alle omstanders uit de buurt van de machines. 8. Start de tweede machine en zet de hefhendel in de stand omhoog; de defecte laadbak wordt nu geheven. 9. Zet de hydraulische hefhendel in de en zet deze vast met de vergrendeling. Figuur 69 1. Snelkoppelslang A 2. Snelkoppelslang B NEUTRAALSTAND 3. Sluit de 2 opstartslangen op de defecte machine aan op de slangen die zijn losgemaakt (Figuur 70). 4. Sluit de niet-gebruikte aansluitingen af. 10.
Reiniging Stalling De machine schoonmaken Veiligheid tijdens opslag • Laat de motor afkoelen voordat u de machine stalt. • U mag de machine of de brandstof niet bewaren in De machine moet worden gewassen als dit nodig is. Gebruik uitsluitend water of water met een mild reinigingsmiddel. U kunt een doek gebruiken om de machine schoon te maken. de nabijheid van een open vuur, noch de brandstof binnenshuis aftappen. Belangrijk: Gebruik nooit een hogedrukreiniger om de machine schoon te maken.
Opmerking: U mag de accukabels niet aansluiten op de accupolen tijdens stalling. Belangrijk: De accu moet volledig opgeladen zijn om te voorkomen dat deze bevriest en beschadigd raakt bij temperaturen beneden 0 °C. Een volledig opgeladen accu kan ongeveer 50 dagen worden gestald bij temperaturen beneden 4 °C zonder tussentijds te worden opgeladen. Bij temperaturen boven 4 °C moet u om de 30 dagen het waterpeil in de accu controleren en de accu opladen. 13.
Problemen, oorzaak en remedie Probleem Mogelijke oorzaak Remedie De snelkoppelingen zijn moeilijk aan te sluiten of los te koppelen. 1. De hydraulische druk is niet weggenomen (de snelkoppeling is belast). 1. Zet de motor uit, beweeg de hydraulische hefhendel meerdere keren naar voren en naar achteren en sluit de snelkoppelingen voor de fittingen in het hydraulische hulpbedieningspaneel aan. De stuurbekrachtiging gaat stroef. 1. Het peil van de hydraulische vloeistof is te laag. 1.
Opmerkingen:
Opmerkingen:
Privacyverklaring voor Europa De informatie die Toro verzamelt Toro Warranty Company (Toro) respecteert uw privacy. Om uw garantieclaim te behandelen en contact met u op te nemen in het geval van een terugroepactie vragen wij om bepaalde persoonlijke informatie mee te delen, hetzij direct of via uw lokale Toro dealer. Het Toro garantiesysteem wordt gehost op servers in de Verenigde Staten, waar de privacywet mogelijk niet dezelfde bescherming biedt als in uw land.
Toro Garantie Beperkte garantie van twee jaar Voorwaarden en producten waarvoor de garantie geldt The Toro Company en de hieraan gelieerde onderneming, Toro Warranty Company, bieden krachtens een overeenkomst tussen beide ondernemingen gezamenlijk de garantie dat uw Toro product (hierna: het 'product') gedurende twee jaar of 1500 bedrijfsuren* vrij van materiaalgebreken of fabricagefouten is, met dien verstande dat hierbij de kortste periode moet worden aangehouden.