Form No. 3406-493 Rev C Workman® HDX multifunctioneel voertuig met automatische transmissie Modelnr.: 07390—Serienr.: 316000001 en hoger Modelnr.: 07390H—Serienr.: 316000001 en hoger Modelnr.: 07390TC—Serienr.: 316000001 en hoger Registreer uw product op www.Toro.com.
Dit product voldoet aan alle relevante Europese richtlijnen; zie voor details de aparte productspecifieke conformiteitsverklaring. WAARSCHUWING CALIFORNIË Proposition 65 Waarschuwing Dit product bevat een chemische stof of chemische stoffen waarvan de Staat Californië weet dat ze kanker, geboorteafwijkingen en schade aan het voortplantingssysteem veroorzaken.
Inhoud Procedures voorafgaande aan onderhoud ........... 41 De laadbakbeveiliging gebruiken ...................... 41 De volledige laadbak verwijderen ..................... 42 De volledige laadbak plaatsen .......................... 42 De machine opkrikken ...................................... 43 De motorkap verwijderen en installeren ............ 44 Smering ............................................................... 45 Lagers en lagerbussen smeren......................... 45 Onderhoud motor .........
Veiligheid Vóór het gebruik • Deze machine is uitsluitend bedoeld voor het Onjuist gebruik of onderhoud door de gebruiker of eigenaar kan letsel veroorzaken. Om het risico op letsel te verkleinen, dient u zich aan de volgende veiligheidsinstructies te houden en altijd op het veiligheidssymbool (Figuur 2) te letten, dat betekent: Voorzichtig, Waarschuwing of Gevaar – instructie voor persoonlijke veiligheid. Niet-naleving van de instructie kan leiden tot lichamelijk of dodelijk letsel.
• Vul vaten niet in een machine of vrachtwagen of • • • • • • • op een oplegger met plastic afdekking. Zet ze op de grond en uit de buurt van het voertuig wanneer u ze gaat vullen. Zorg ervoor dat de vulpijp tijdens het vullen voortdurend in contact is met de rand van de brandstoftank of het brandstofvat. Haal werktuigen uit de laadbak van de machine voordat u brandstof bijvult. Vergrendel het vulpistool niet in de open stand.
vermogen de machine tot stilstand te brengen en/of te draaien. Met een zware lading en zware werktuigen wordt het moeilijker de machine tot stilstand te brengen of te draaien. Hoe zwaarder de lading, des te meer tijd het kost de machine tot stilstand te brengen. doen. Houd u aan alle verkeersregels en verkeersvoorschriften. – Begeef u niet met de machine in een omgeving waar zich stof of dampen in de lucht bevinden die tot ontploffing kunnen komen.
Neem de volgende voorschriften in acht wanneer u met de machine op een helling rijdt: • Verminder de snelheid van de machine voordat u een helling op- of afrijdt. • Als de motor afslaat of als de machine vaart begint te verliezen terwijl u een helling oprijdt, moet u voorzichtig het rempedaal indrukken en de helling langzaam achterwaarts in een rechte lijn afrijden. • Draaien als u een helling op- of afrijdt, kan gevaarlijk zijn.
• Gebruik een oprijplaat van volledige breedte bij • Om het risico op brand te verminderen, moet u de het laden van de machine op een aanhanger of vrachtwagen. omgeving van de motor vrij houden van overtollig vet, gras, bladeren en aangekoekt vuil. • Als u de motor moet laten lopen om onderhouds- • Maak de machine stevig vast. of afstelwerkzaamheden uit te voeren, moet u uw kleding, handen, voeten en andere lichaamsdelen uit de buurt van de motor en bewegende delen houden.
Veiligheids- en instructiestickers Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of ontbrekende stickers. decal93-9850 93-9850 1. Verricht geen reparatie- of onderhoudswerkzaamheden – Lees de Gebruikershandleiding. decal93-9852 93-9852 2. Ledematen kunnen bekneld raken – Monteer de vergrendeling van de cilinder. 1. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding.
decal105-4215 105-4215 1. Waarschuwing – Blijf uit de buurt van plaatsen waar u bekneld kunt raken. decal106-6755 106-6755 1. Motorkoelvloeistof onder druk. 3. Waarschuwing – Raak het hete oppervlak niet aan. 2. Explosiegevaar – Lees de Gebruikershandleiding. 4. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding. decal105-7977 105-7977 1. Tank 2. Druk decal106-7767 106-7767 1.
decal115-2282 115-2282 1. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding. 2. Waarschuwing – Blijf op afstand van bewegende delen; zorg dat alle beschermende delen op hun plaats zijn. 3. Ledematen van omstanders kunnen bekneld raken/afgesneden worden – Houd omstanders op een veilige afstand van de machine, vervoer geen passagiers in de laadbak, houd uw armen en benen te allen tijde binnen de machine en maak gebruik van de veiligheidsgordels en handgrepen. decal115-7723 115-7723 1.
decal121-9776 121-9776 1. Waarschuwing – lees de Gebruikershandleiding en zorg dat u goed opgeleid bent voor gebruik van de machine voordat u deze in gebruik neemt. 4. Waarschuwing – Stel de parkeerrem in werking, zet de motor af en verwijder het sleuteltje uit het contact voordat u de machine verlaat. 2. Waarschuwing – draag gehoorbescherming. 5.
decal127-8620 127-8620 1. Koplampen 4. Claxon 7. Motor – Starten 2. Differentieelgrendel, vergrendelen 5. Motor – Uitschakelen 8. Rem 3. Differentieelgrendel, ontgrendelen 6. Motor – Draaien decal127-8626a decal127-8760 127-8626 1. Vermogenaftakking (15 A) 5. Differentieelslot (15 A) 2. Motorstart (10 A) 6. Snelheidsmeter (10 A) 3. Gevarenverlichting (10 A) 7. Koplampen en achterlichten (15 A) 4. Motorontsteking (10 A) 8. Claxon (30 A) 127-8760 1. Parkeren 4. Langzaam vooruit 2.
decal136-1163 136-1163 1. Vervoer geen lading die zwaarder is dan 1591 kg. 2. Overschrijd het sleepgewicht van 273 kg niet.
Montage Losse onderdelen Gebruik onderstaande lijst om te controleren of alle onderdelen zijn geleverd. Procedure Hoeveelheid Omschrijving Gebruik 1 Stuurwiel Kap Ring (⅝") 1 1 1 Het stuurwiel monteren (alleen TC- en H-modellen). 2 Geen onderdelen vereist – De accu aansluiten (uitsluitend TC- en H-modellen). 3 4 5 Geen onderdelen vereist – Het peil van de vloeistoffen en de druk in de banden controleren. Rolbeugel Flenskopbout (½ x 1¼") 1 6 Monteer de rolbeugel.
1 2 Het stuurwiel monteren De accu aansluiten Alleen voor model TC en H Alleen voor model TC en H Benodigde onderdelen voor deze stap: Geen onderdelen vereist 1 Stuurwiel 1 Kap 1 Ring (⅝") Procedure WAARSCHUWING Een verkeerde geleiding van de accukabel kan schade aan de machine en de kabels tot gevolg hebben en vonken veroorzaken. Hierdoor kunnen accugassen tot ontploffing komen, waardoor lichamelijk letsel kan ontstaan. Procedure 1.
3. Controleer het peil van de motorkoelvloeistof voordat u de motor voor de eerste keer start; zie Het koelvloeistofpeil controleren (bladz. 28). 4. Controleer het peil van de remvloeistof voordat u de motor voor de eerste keer start; zie Remvloeistofpeil controleren (bladz. 29). 5. Controleer de bandendruk; zie Bandenspanning controleren (bladz. 31). 4 g026250 De omkantelbeveiliging (rolbeugel) monteren Figuur 5 1. Isolatorkapje (pluskabel) 3. Minkabel van de accu (zwart) 2.
flenskopbouten (1/2 x 1-1/4 inch) aan beide kanten (Figuur 6). 4. Draai de flenskopbouten (½" x 1¼") vast met 115 N·m. 5 Aansluiten van het inlaatkanaal van de CVT g026251 Geen onderdelen vereist Figuur 7 1. Inlaatkanaal van de CVT Procedure 3. Aansluiting voor het kanaal 2. Slangklem Belangrijk: Verwijder de plastic zak die het uiteinde van het inlaatkanaal van de CVT bedekt voordat u de motor start. 4. De CVT-set (onderdeelnr. 121-9853) en de adapterset (onderdeelnr.
Algemeen overzicht van de machine Transmissiehendel Gebruik de transmissiehendel (Figuur 9) om te schakelen tussen P (PARKEREN ), R (ACHTERUIT), N (NEUTRAAL), L (LANGZAAM VOORUIT) en D (RIJDEN). Bedieningsorganen Belangrijk: Schakel de transmissie uitsluitend in ACHTERUIT, LAAG TOERENTAL of RIJDEN als de machine stilstaat en de motor laag stationair loopt; anders kunt u schade toebrengen aan de transmissie. Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine.
Parkeerremhendel Als u de motor afzet, moet u de parkeerrem (Figuur 10) in werking stellen om te voorkomen dat de machine per ongeluk in beweging komt. Als u de machine op een steile helling parkeert, moet u de parkeerrem in werking stellen. • Om de parkeerrem in werking te stellen, moet u de hendel naar achteren trekken. • Duw de parkeerremhendel naar voren om de parkeerrem vrij te zetten. Opmerking: Zet de parkeerrem vrij voordat u g024361 de machine verplaatst.
Schakelaar voor hydraulisch systeem met hoge stroming Uitsluitend TC-modellen Druk de schakelaar omlaag om het hydraulische systeem met hoge stroming te starten en omhoog om het hydraulische systeem uit te schakelen (Figuur 13). Opmerking: U moet de schakelaar voor het hydraulisch systeem met hoge stroming in de stand UIT zetten om de motor te starten. Lichtschakelaar Druk de lichtschakelaar (Figuur 13) in om de koplampen in of uit te schakelen.
Instrumentcluster lopen als de contactschakelaar in de stand AAN wordt gezet of als de motor loopt. Snelheidsmeter De snelheidsmeter registreert de rijsnelheid van de machine (Figuur 14). De snelheidsmeter geeft de snelheid weer in mph (mijl per uur) maar u kunt hem eenvoudig omzetten naar km/u (kilometer per uur); zie De snelheidsmeter omzetten (bladz. 61). Motorcontrolelampje Als het motorcontrolelampje (Figuur 14) oplicht is er en probleem met de motor. Neem contact op met uw erkende Toro dealer.
brandstofpeil aan en een knipperend rood lampje geeft aan dat de brandstoftank bijna leeg is. Handgreep voor passagier De handgreep voor de passagier bevindt zich op het dashboard (Figuur 16). g009815 Figuur 16 1. Handgreep voor passagier 2. Opbergruimte Instelhendel bestuurdersstoel U kunt de stoel naar wens naar voren en naar achteren verstellen (Figuur 17). g021227 Figuur 17 1.
Specificaties Opmerking: Specificaties en ontwerp kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
Gebruiksaanwijzing Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. VOORZICHTIG Als u een volle laadbak omhoog brengt en niet ondersteunt met de geschikte steunstang, kan de laadbak onverwacht zakken. Werken onder een opgetilde laadbak die niet ondersteund is, kan u of anderen letsel toebrengen.
Het motoroliepeil controleren Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks—Controleer het motoroliepeil. (Controleer het oliepeil voor- en nadat de motor voor het eerst wordt gestart, en vervolgens dagelijks.) Type olie: 10W-30 API SJ of hoger. Raadpleeg de tabel in Figuur 20 voor de viscositeit van de olie afhankelijk van de omgevingstemperatuur. g026141 Figuur 19 g016095 Figuur 20 1. Vergrendelhandgreep 3. Vergrendelpen 2.
2. Steek de peilstok in de buis. Let erop dat de peilstok er volledig in schuift. Inhoud hydraulische tank: (niet-TC-modellen): 7,5 liter 3. Haal de peilstok eruit en controleer het oliepeil (Figuur 21). 4. Als het oliepeil te laag is, moet u de vuldop (Figuur 21) losdraaien en voldoende olie bijvullen totdat het peil de Vol-markering op de peilstok bereikt.
2. 3. 4. 5. Verwijder de dop van de vulbuis en neem de peilstok uit de vulbuis; veeg de peilstok af met een doek (Figuur 23 en Figuur 24). Steek de peilstok in de vulbuis. Verwijder deze daarna en controleer het vloeistofpeil (Figuur 23 en Figuur 24). • Niet-TC-modellen: het vloeistofpeil moet zich tussen de twee onderste inkepingen op de peilstok bevinden.
2. Controleer het koelvloeistofpeil bij de reservetank (Figuur 25). 1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak. Opmerking: De koelvloeistof dient tot de 2. De motorkap verwijderen. onderkant van de vulbuis te reiken. 3. Controleer het vloeistofpeil in het reservoir voor de remvloeistof (Figuur 26 en Figuur 27). Opmerking: Het vloeistofpeil moet tot aan de Vol-markering op het reservoir staan. g019522 g009817 Figuur 25 Figuur 26 1. Reservetank voor koelvloeistof 3. 1.
Opmerking: Giet niet te veel remvloeistof in het reservoir. D. 5. GEVAAR In bepaalde omstandigheden is brandstof uiterst ontvlambaar en zeer explosief. Brand of explosie van brandstof kan brandwonden bij u of anderen en materiële schade veroorzaken. Plaats de dop terug (Figuur 27). Plaats de motorkap. Het waarschuwingslampje voor de oliedruk controleren • Vul de brandstoftank in de open lucht wanneer de motor koud is. Eventueel gemorste brandstof opnemen.
GEVAAR In bepaalde omstandigheden kan tijdens het tanken statische elektriciteit worden ontladen waardoor vonken ontstaan die brandstofdampen tot ontbranding kunnen brengen. Brand of explosie van brandstof kan brandwonden bij u of anderen en materiële schade veroorzaken. • Zet brandstofvaten altijd op de grond en uit de buurt van de machine voordat u de tank bijvult.
Figuur 30 toont een voorbeeld van slijtage aan een band veroorzaakt door een te hoge bandenspanning. g010293 Figuur 30 1. Te hoge bandenspanning g010316 Figuur 32 1. Radiateurbehuizing 3. Sluitingen 2. Oliekoeler Vuil verwijderen uit het koelsysteem 5. Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks (Reinig deze vaker als de machine in vuile omstandigheden wordt gebruikt.) Reinig de radiateur en het scherm grondig met perslucht. Opmerking: Blaas vuil weg uit de radiateur. 6.
contact opnemen met de bedrijfsleiding voordat u die dag met de machine gaat werken. De bedrijfsleiding kan u verzoeken dagelijks andere controles uit te voeren. Vraag daarom wat uw taken zijn. Motor starten Overbrenging Snelheid (km/u) Snelheid (mijl/uur) R (ACHTERUIT) 0 tot 21 0 tot 13 L (LANGZAAM VOORUIT) 0 tot 18 0 tot 11 D (RIJDEN) 0 tot 32 0 tot 20 Belangrijk: Probeer de motor niet te starten door de machine aan te duwen of te slepen. De aandrijflijn kan hierdoor schade oplopen. 1.
tot 18 km/u met de transmissiehendel in de stand L (LANGZAAM VOORUIT) of van 8 tot 32 km/u met de transmissiehendel in de stand D (RIJDEN). VOORZICHTIG Als u een bocht maakt met ingeschakelde differentieelvergrendeling, kunt u de controle over de machine verliezen. Schakel de differentieelgrendel uit als u scherpe bochten maakt of bij hoge snelheid werkt. De differentieelvergrendeling vergroot de tractie van het voertuig door de achterwielen te vergrendelen, zodat één wiel niet kan gaan slippen.
Een nieuwe machine inrijden De interlockschakelaar van de hydraulische hefhendel controleren • Controleer of de remmen gebruiksklaar zijn gemaakt; zie 6 De remmen gebruiksklaar maken (bladz. 18). 1. Neem plaats op de bestuurdersstoel en stel de parkeerrem in werking. • Controleer regelmatig het peil van de vloeistoffen 2. en de motorolie en let op tekenen die erop wijzen dat een onderdeel van de machine oververhit raakt.
3. Zet de schakelaar van het hydraulisch systeem met hoge stroming op AAN. De machine slepen 4. Trap het rempedaal in. 5. Draai het contactsleuteltje rechtsom naar de stand START . In noodgevallen kan de machine over een korte afstand worden gesleept. Toro raadt echter aan hiervan geen standaardprocedure te maken. WAARSCHUWING Opmerking: Als de motor ronddraait of start, is Als u de machine bij een te hoge snelheid sleept, kunt u de controle over het stuur verliezen.
Het hydraulische systeem bedienen De hydraulische bediening levert hydraulisch vermogen vanuit de machinepomp als de motor loopt. Deze kracht kan worden benut via de snelkoppelingen aan de achterkant van de machine. VOORZICHTIG Hydraulische vloeistof die onder druk ontsnapt, kan voldoende kracht hebben om door de huid heen te dringen, en letsel veroorzaken. g009822 Figuur 37 Wees voorzichtig bij het aansluiten en losmaken van de hydraulische snelkoppelingen.
hetgeen schade kan veroorzaken aan het hydraulische systeem. Gebruik deze stand alleen kortstondig of wanneer er een motor is gemonteerd. De druk is niet weggenomen (de snelkoppeling is belast). • De stuurbekrachtiging werkt niet of nauwelijks. – Het peil van de hydraulische vloeistof is te laag. Belangrijk: Controleer het peil van de – De temperatuur van de hydraulische vloeistof is te hoog. hydraulische vloeistof nadat u een werktuig hebt gemonteerd.
Onderhoud Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Opmerking: Download het elektrische schema of hydraulische schema gratis op www.Toro.com; u kunt uw machine zoeken via de link Handleidingen op de hoofdpagina. VOORZICHTIG De machine mag uitsluitend worden onderhouden, gerepareerd, afgesteld of geïnspecteerd door vakbekwame en erkende technici. Voorkom brandgevaar en zorg ervoor dat er brandbestrijdingsapparatuur in het werkgebied aanwezig is.
Onderhoudsinterval Onderhoudsprocedure Om de 25 bedrijfsuren • Verwijder het luchtfilterdeksel en verwijder het vuil. Om de 50 bedrijfsuren • Accuvloeistofpeil controleren (elke 30 dagen indien de machine gestald is). • Controleer de aansluitingen van de accukabels. • • • • Smeer alle lagers en lagerbussen (bij zwaar gebruik vaker smeren). Het luchtfilter vervangen (vaker in stoffige, vuile omstandigheden). Controleer de conditie van de banden.
Procedures voorafgaande aan onderhoud Bij een groot aantal van de onderhoudswerkzaamheden die in dit hoofdstuk worden besproken, dient de laadbak opgeheven of neergelaten te worden. Neem de volgende voorzorgsmaatregelen om ernstige of dodelijke letsels te voorkomen. WAARSCHUWING Als u een volle laadbak omhoog brengt en niet ondersteunt met de geschikte steunstang, kan de laadbak onverwacht zakken. Werken onder een opgetilde laadbak die niet ondersteund is, kan u of anderen letsel toebrengen.
Belangrijk: Probeer de hopper niet neer 7. Bewaar de cilinders in de opslagklemmen. te laten met de hopperbeveiliging op de cilinder. 8. Zet de hydraulische hefinrichting vast met de vergrendelingshendel op de machine om te voorkomen dat de hefcilinders per ongeluk naar buiten schuiven. De volledige laadbak verwijderen 1. Start de motor, schakel de hydraulische hefhendel in en laat de laadbak zakken totdat de cilinders los in de sleuven zitten. 2. Laat de hefhendel los en zet de motor af. 3.
Opmerking: Als de automatische achterklepontgrendeling is gemonteerd op de laadbak, moet u de voorste storthendel aan de binnenkant van de linker gaffelpen plaatsen voordat u de lynchpen monteert. De machine opkrikken GEVAAR Een opgekrikte machine kan wankel staan en van de krik glijden waardoor iemand die zich onder de machine bevindt letsel kan oplopen. • Start de motor niet als de machine is opgekrikt. g002370 Figuur 42 1. Stootblok 2. Afstandsbeugel 1.
2. Draai de onderkant van de motorkap omhoog tot u de bovenste montagelipjes uit de sleuven in het frame kunt trekken (Figuur 45). 3. Draai de bovenzijde van de motorkap naar voren en koppel de bedrading van de koplampen los (Figuur 45). 4. Verwijder de motorkap. De motorkap plaatsen 1. Sluit de lampen aan. 2. Steek de bovenste montagelipjes in de sleuven van het frame (Figuur 45). 3. Steek de onderste montagelipjes in de sleuven van het frame (Figuur 45). 4.
Smering Veer (2); zie Figuur 47 Lagers en lagerbussen smeren Onderhoudsinterval: Om de 100 bedrijfsuren (bij zwaar gebruik vaker smeren). Smeermiddel: lithiumvet nr. 2 Belangrijk: Als u de universele kruislagers van de aandrijfas smeert, moet u blijven pompen totdat er vet bij elk kruis uit alle 4 lagercups komt. 1. Veeg de smeernippel schoon zodat er geen vuil kan binnendringen in het lager of de lagerbus. 2. Sluit het smeerpistool aan op de smeernippel. 3. Pomp vet in de lagers of de lagerbussen.
Onderhoud motor • Kruiskoppelingen aandrijfas (2); zie Figuur 49 • Schuifgaffel (1); zie Figuur 49 Onderhoud van het luchtfilter Onderhoudsinterval: Om de 25 bedrijfsuren—Verwijder het luchtfilterdeksel en verwijder het vuil. Om de 100 bedrijfsuren—Het luchtfilter vervangen (vaker in stoffige, vuile omstandigheden). Controleer periodiek het luchtfilter en de slangen voor een optimale bescherming van de motor en een maximale levensduur.
Opmerking: Een gebruikt filterelement niet reinigen omdat u de filtermedia hierdoor kunt beschadigen. 1. Breng de laadbak omhoog (indien aanwezig) en plaats de laadbakbeveiliging op de uitgetrokken hefcilinder om de bak omhoog te houden. 4. Veeg de binnenkant van het luchtfilterdeksel en de behuizing schoon (Figuur 50). 2. Plaats een groot opvangvat onder de olie-aftapplug van de motor (Figuur 52). 5. Verwijder de rubberen stofklep van het deksel (Figuur 50). 6.
7. Opmerking: Als u geen momentsleutel Plaats het filter zo, dat de pakking contact maakt met de afdichting van het filtertussenstuk, draai vervolgens het filter rechtsom en vervolgens nog ½ tot ⅔ slag (Figuur 53). gebruikt, draait u de bougie stevig vast. 6. Opmerking: Draai het motoroliefilter niet te vast. 8. Vul het carter bij met de gespecificeerde olie, zie Het motoroliepeil controleren (bladz. 26). 9. De laadbak neerlaten.
Onderhoud brandstofsysteem Het luchtfilter van de koolstofhouder controleren Onderhoudsinterval: Na de eerste 50 bedrijfsuren—Controleer de opening van het filter. Om de 200 bedrijfsuren—Vervang het luchtfilter van de koolstofhouder. 1. g010330 Figuur 56 1. Brandstofpomp Zoek het luchtfilter onderaan de koolstofhouder (Figuur 55). 3. Brandstofleiding/brandstoffilter 2. Slangklem 4. Verwijder de dop van de brandstofpomp die boven op de brandstoftank zit (Figuur 56).
Onderhoud elektrisch systeem Onderhoud van de zekeringen De zekeringen voor het elektrische systeem van de machine bevinden zich onder het middengedeelte van het dashboardpaneel (Figuur 57 en Figuur 58). g025637 Figuur 57 decal127-8626a Figuur 58 1. Zekeringen 1. Voedingsaansluiting, 15 A 5. Differentieelgrendel, 15 A 2. Motorstarter, 10 A 3. Gevaar, 10 A 6. Snelheidsmeter, 10 A 7. Koplampen en achterlichten, 15 A 8. Claxon, 30 A 4.
De machine starten met startkabel Opmerking: De positieve pool is te herkennen aan het symbool '+' bovenop het accudeksel. 3. WAARSCHUWING Starten met de startkabel kan gevaarlijk zijn. Neem de volgende waarschuwingen in acht om lichamelijk letsel en schade aan elektronische onderdelen van de machine te voorkomen: • Start nooit met een startkabel die aangesloten is op een spanningsbron van meer dan 15 V gelijkstroom; dat leidt tot schade aan het elektrische systeem.
Onderhoud van de accu cellen niet verder bij dan tot de onderzijde van de vulring in de cel. Onderhoudsinterval: Om de 50 bedrijfsuren—Accuvloeistofpeil controleren (elke 30 dagen indien de machine gestald is). • Indien de machine wordt opgeslagen in een zeer hete omgeving, ontlaadt de accu sneller dan wanneer de machine in een koele omgeving wordt opgeslagen. Om de 50 bedrijfsuren—Controleer de aansluitingen van de accukabels.
Torsie van wielmoeren controleren Onderhoud aandrijfsysteem Onderhoudsinterval: Na de eerste 2 bedrijfsuren Na de eerste 10 bedrijfsuren Om de 200 bedrijfsuren Onderhoud van de banden, wielen en ophanging WAARSCHUWING Indien de wielmoeren niet steeds zijn aangedraaid met de correcte torsie, kan dit leiden tot defecten of verlies van het wiel, waardoor lichamelijk letsel kan worden veroorzaakt.
Onderhoud van de transmissie Transmissievloeistofpeil controleren Onderhoudsinterval: Na de eerste 50 bedrijfsuren Om de 400 bedrijfsuren g009169 Type transmissievloeistof: Dexron VI Figuur 63 1. Voorkant van machine 2. 0 ± 3 mm van voorzijde tot achterzijde van band 3. 1. 3. Afstand hart-tot-hart De vulplug bevindt zich aan de achterkant van de transmissie, onderaan en aan de binnenkant (Figuur 65). Draai het wiel 90° en voer de meting opnieuw uit.
6. Plaats de vulplug in de transmissie en draai deze met de hand vast (Figuur 65). 3. Verwijder de vulplug uit de vulpoort door de plug linksom te draaien en uit de transmissie te verwijderen (Figuur 66). Transmissievloeistof verversen 4. Plaats een opvangbak onder de aftapplug (Figuur 67). Type transmissievloeistof: Dexron VI 5. Verwijder de aftapplug uit de aftappoort door de plug linksom te draaien en uit de transmissie te verwijderen (Figuur 67). Hoeveelheid transmissievloeistof: 700 ml 1.
3. 4. Als u de machinesnelheid afstelt op een snelheid lager dan 4,0 km/uur, heeft dit overmatige slijtage van de riem en koppeling tot gevolg. bedieningspaneel aan de stoelbasis bevestigd is en verwijder de plaat (Figuur 68). Zet de hendel voor het snelheidsbereik in de transportstand, zie De hendel voor het snelheidsbereik gebruiken (bladz. 33). Controleer het vloeistofpeil in het reservoir voor de cilinder van de snelheidsregeling (Figuur 69). 1.
8. Opmerking: Als de vlakken van de primaire Rij met de machine met de snelheidsregeling in het snelheidsbereik waarvoor u de maximale rijsnelheid aan het instellen bent. Als de maximale rijsnelheidslimiet te snel of te langzaam is, herhaal dan stap 1 tot en met 8 totdat u de juiste maximale rijsnelheid heeft. 9. Lijn de openingen in de plaat van het bedieningspaneel uit met de openingen in de stoelbasis (Figuur 68). 10.
met water, en droog meteen met perslucht om overtollig water en vuil weg te blazen. 3. 3. Verwijder resterend vuil met een sneldrogende contactreiniger of remreiniger. Opmerking: Vervang versleten of beschadigde O-ringen. Opmerking: Opmerking: Verwijder het vuil in en rond bewegende delen. 4. Als er een ophoping van vuil is rond de riem of langs de koppelingsas, gebruik dan een schuursponsje of een soortgelijk product om de ophoping te verwijderen. 5.
Onderhoud koelsysteem Motorkoelvloeistof verversen Onderhoudsinterval: Om de 1000 bedrijfsuren/Om de 2 jaar (houd hierbij de kortste periode aan) Inhoud van koelsysteem: 3,7 liter Type koelvloeistof: een 50/50 verhouding van water en permanente ethyleenglycol-antivries g021229 Figuur 76 1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak. 1. Dop (reservetank voor koelvloeistof) 2.
Onderhouden remmen 5. Parkeerrem afstellen Het rempedaal afstellen Onderhoudsinterval: Na de eerste 10 bedrijfsuren Om de 200 bedrijfsuren 1. Monteer de rubberen handgreep op de parkeerremhendel (Figuur 77). Onderhoudsinterval: Om de 200 bedrijfsuren Verwijder de rubberen handgreep van de parkeerremhendel (Figuur 77). 1. De motorkap verwijderen. 2. Verwijder de borgpen en de gaffelpen waarmee de gaffel van de hoofdremcilinder is bevestigd aan het draaipunt van het rempedaal (Figuur 79).
4. Draai de contramoeren los waarmee de gaffel is bevestigd aan de as van de hoofdremcilinder (Figuur 79). 5. Verstel de gaffel totdat de openingen daarin op één lijn staan met de openingen in het draaipunt van het rempedaal (Figuur 79). 6. 7. Onderhoud bedieningsysteem De snelheidsmeter omzetten Bevestig de gaffel aan het draaipunt van het rempedaal met de gaffelpen en de R-pen (Figuur 79). U kunt de snelheidsmeter omzetten van MPH (mijl per uur) naar KPH (kilometer per uur) of van KPH naar MPH.
Onderhoud hydraulisch systeem 9. Schakel de motor uit en controleer het peil van de hydraulische vloeistof, en controleer het gebied rond het filter op lekken.
5. Leid de afvoerslang van de hevelinrichting naar een opvangvat (Figuur 83) met een capaciteit van 11,4 liter voor niet-TC-modellen of 18,9 liter voor niet-TC-modellen met het optionele systeem met hoge stroming of TC-modellen. 6. Hevel de hydraulische vloeistof van het reservoir over naar het opvangvat. 7. Verwijder de hevelinrichting van het reservoir (Figuur 83). 8.
8. Monteer de laadbakbeveiliging op de uitgetrokken hefcilinder; zie De laadbakbeveiliging gebruiken (bladz. 41). Opmerking: Zet de motoren van beide voertuigen uit en beweeg de hefhendel naar voren en naar achteren om de druk in het systeem op te heffen en de snelkoppelingen gemakkelijker los te maken. 9. Belangrijk: Controleer het niveau van de g002429 Figuur 85 1. Losgemaakte slangen 4. Als u klaar bent, maakt u de opstartslangen los en sluit u de hydraulische slangen aan op beide voertuigen.
Stalling 1. 2. Belangrijk: Bewaar benzine waaraan stabilizer/conditioner is toegevoegd niet langer dan 90 dagen. Rij de machine naar een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking, stop de motor en neem het sleuteltje uit het contact. 9. Verwijder vuil en vet van de gehele machine, inclusief de buitenkant van de cilinder, de koelribben van de cilinderkop en de ventilatorbehuizing. 10. Nadat de bougies uit de cilinder zijn verwijderd, giet u twee eetlepels motorolie in de bougie-opening.
Problemen, oorzaak en remedie Probleem Mogelijke oorzaak Remedie De snelkoppelingen zijn moeilijk aan te sluiten of los te koppelen. 1. De hydraulische druk is niet weggenomen (de snelkoppeling is belast). 1. Zet de motor uit, beweeg de hydraulische hefhendel meerdere keren naar voren en naar achteren en sluit de snelkoppelingen voor de fittingen in het hydraulische hulpbedieningspaneel aan. De stuurbekrachtiging gaat stroef. 1. Het peil van de hydraulische vloeistof is te laag. 1.
Privacyverklaring voor Europa De informatie die Toro verzamelt Toro Warranty Company (Toro) respecteert uw privacy. Om uw garantieclaim te behandelen en contact met u op te nemen in het geval van een terugroepactie vragen wij om bepaalde persoonlijke informatie mee te delen, hetzij direct of via uw lokale Toro dealer. Het Toro garantiesysteem wordt gehost op servers in de Verenigde Staten, waar de privacywet mogelijk niet dezelfde bescherming biedt als in uw land.
Toro Garantie Beperkte garantie van twee jaar Voorwaarden en producten waarvoor de garantie geldt The Toro Company en de hieraan gelieerde onderneming, Toro Warranty Company, bieden krachtens een overeenkomst tussen beide ondernemingen gezamenlijk de garantie dat uw Toro product (hierna: het 'product') gedurende twee jaar of 1500 bedrijfsuren* vrij van materiaalgebreken of fabricagefouten is, met dien verstande dat hierbij de kortste periode moet worden aangehouden.