Form No. 3431-113 Rev A Workman® HDX multifunctioneel werkvoertuig met automatische transmissie Modelnr.: 07390—Serienr.: 403430001 en hoger Modelnr.: 07390TC—Serienr.: 403430001 en hoger Registreer uw product op www.Toro.com.
over accessoires, hulp bij het vinden van een dealer of om uw product te registreren. Dit product voldoet aan alle relevante Europese richtlijnen; zie voor details de aparte productspecifieke conformiteitsverklaring. Als u service, originele Toro onderdelen of aanvullende informatie nodig hebt, kunt u contact opnemen met een erkende servicedealer of met de klantenservice van Toro. U dient hierbij altijd het modelnummer en het serienummer van het product te vermelden.
De machine klaar maken voor onderhoud..................................................... 36 De laadbakbeveiliging gebruiken ...................... 36 De volledige laadbak verwijderen ..................... 37 De volledige laadbak plaatsen .......................... 37 De machine opkrikken ...................................... 38 De motorkap verwijderen en installeren ............ 39 Smering ............................................................... 40 Lagers en lagerbussen smeren.....................
Veiligheid Deze machine werd ontworpen in overeenstemming met de vereisten van SAE J2258 (nov 2016). Algemene veiligheid Dit product kan lichamelijk letsel veroorzaken. Volg altijd alle veiligheidsinstructies op om ernstig letsel te voorkomen. • Lees de Gebruikershandleiding en verzeker dat u deze begrijpt voordat u de machine start. Zorg dat alle gebruikers van dit product weten hoe ze het dienen te gebruiken en dat ze de waarschuwingen begrijpen. • Geef uw volledige aandacht als u de machine gebruikt.
Veiligheids- en instructiestickers Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of ontbrekende stickers. decalbatterysymbols Symbolen op accu Sommige of alle symbolen staan op de accu. 1. Explosiegevaar 2. Geen vonken of vuur en niet roken 3. Risico van bijtende vloeistof/chemische brandwonden 4. Draag oogbescherming. 5. Lees de Gebruikershandleiding. 6.
decal105-4215 105-4215 1. Waarschuwing – Blijf uit de buurt van plaatsen waar u bekneld kunt raken. decal106-2353 106-2353 1. Elektrisch aansluitpunt decal106-7767 106-7767 1. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding, voorkom dat de machine kantelt, draag de veiligheidsgordel, leun weg van de richting waarin de machine kantelt. decal106-6755 106-6755 1. Motorkoelvloeistof onder druk. 3. Waarschuwing – Raak het hete oppervlak niet aan. 2. Explosiegevaar – Lees de Gebruikershandleiding. 4.
decal115-7739 115-7739 1. Kans op vallen, pletgevaar – Het is niet toegestaan passagiers te vervoeren. decal115-7756 115-7756 1. Hydraulisch systeem met hoge stroming – ingeschakeld decal115-7723 115-7723 1. Waarschuwing – De hydraulische vloeistof staat onder een druk van 124 bar. 2. Koppeling A 3. Koppeling B decal121-9776 121-9776 1. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding en zorg dat u goed opgeleid bent voor gebruik van de machine voordat u deze in gebruik neemt. 4.
decal121-9890 121-9890 1. Parkeerrem 2. Hydraulisch systeem — ontgrendelen 4. Cilinder intrekken 5. Cilinder uittrekken 3. Hydraulisch systeem — vergrendelen 6. Transport 7. Snel 8. Langzaam decal127-8620 127-8620 1. Koplampen 4. Claxon 7. Motor – starten 2. Differentieelgrendel, vergrendelen 5. Motor – Uitschakelen 8. Rem 3. Differentieelgrendel, ontgrendelen 6.
decal127-8626a decal138-3371 127-8626 138-3371 1. Vermogenaftakking (15 A) 5. Differentieelslot (15 A) 1. Parkeren 4. Langzaam vooruit 2. Motorstart (10 A) 6. Snelheidsmeter (10 A) 2. Achteruit 5. Drive (Rijden) 3. Gevarenverlichting (10 A) 7. Koplampen en achterlichten (15 A) 3. Neutraalstand 4. Motorontsteking (10 A) 8. Claxon (30 A) 6. Let op – Lees de Gebruikershandleiding; breng de machine tot stilstand voordat u schakelt. decal136-1163 136-1163 1.
decal139-3341 139-3341 1. Tank 2. Waarschuwing – De hydraulische vloeistof staat onder een druk van 138 bar. 3.
Montage Losse onderdelen Gebruik onderstaande lijst om te controleren of alle onderdelen zijn geleverd. Procedure Hoeveelheid Omschrijving Gebruik 1 Stuurwiel Kap Ring (⅝") 1 1 1 Het stuurwiel monteren (uitsluitend TC-modellen). 2 Geen onderdelen vereist – De accu aansluiten (uitsluitend TC-modellen). 3 4 5 6 Geen onderdelen vereist – Het peil van de vloeistoffen en de druk in de banden controleren. Rolbeugel Flenskopbout (½" x 1¼") 1 6 De rolbeugel monteren.
1 2 Het stuurwiel monteren De accu aansluiten Uitsluitend TC-modellen Uitsluitend TC-modellen Benodigde onderdelen voor deze stap: Geen onderdelen vereist 1 Stuurwiel 1 Kap 1 Ring (⅝") Procedure WAARSCHUWING Een verkeerde geleiding van de accukabel kan schade aan de machine en de kabels tot gevolg hebben en vonken veroorzaken. Hierdoor kunnen accugassen tot ontploffing komen, waardoor lichamelijk letsel kan ontstaan. Procedure 1.
4. Controleer het peil van de remvloeistof voordat u de motor voor de eerste keer start; zie Remvloeistofpeil controleren (bladz. 58). 5. Controleer de bandendruk; zie Bandenspanning controleren (bladz. 21). De rolbeugel monteren Figuur 5 3. Minkabel van de accu (zwart) Benodigde onderdelen voor deze stap: 2. Minpool van de accu 4. Controleer het peil van de motorkoelvloeistof voordat u de motor voor de eerste keer start; zie Het koelvloeistofpeil controleren (bladz. 55). 4 g026250 1.
5 Aansluiten van het inlaatkanaal van de CVT Geen onderdelen vereist Procedure Belangrijk: Verwijder de plastic zak die het g026251 uiteinde van het inlaatkanaal van de CVT bedekt voordat u de motor start. Figuur 7 1. Inlaatkanaal van de CVT De CVT-set (onderdeelnr. 121-9853) en de adapterset (onderdeelnr. 127-8750) zijn vereist voor deze procedure. 1. Maak de slangklem los waarmee de plastic zak is bevestigd aan het uiteinde van het inlaatkanaal van de CVT en verwijder de zak. 2.
Algemeen overzicht van de machine Transmissiehendel Gebruik de transmissiehendel (Figuur 9) om te schakelen tussen P (PARKEREN ), R (ACHTERUIT), N (NEUTRAAL), L (LANGZAAM VOORUIT) en D (RIJDEN). Bedieningsorganen Belangrijk: Schakel de transmissie uitsluitend in ACHTERUIT, LAAG TOERENTAL of RIJDEN als de machine stilstaat en de motor laag stationair loopt; anders kunt u schade toebrengen aan de transmissie.
Vergrendeling hydraulische hefinrichting Met de vergrendeling kan de hefhandgreep worden vergrendeld zodat de hydraulische cilinders niet werken als de machine niet is uitgerust met een laadbak (Figuur 11). Vergrendelt ook de hefhendel in de stand AAN als er werktuigen hydraulisch worden bediend.
Schakelbord Claxonknop Uitsluitend internationale modellen De claxonknop bevindt zich op het bedieningspaneel (Figuur 13). Druk op de knop om te claxonneren. Contactschakelaar Gebruik de contactschakelaar (Figuur 13) om de motor te starten en uit te zetten. Om de motor af te zetten, draait u het sleuteltje naar links op UIT. De contactschakelaar heeft 3 standen: UIT, DRAAIEN en STARTEN . Draai het sleuteltje naar rechts op START om het voertuig te starten. Laat het sleuteltje los zodra de motor start.
1. Stel de parkeerrem in werking. 2. Draai het contactsleuteltje op AAN/VOORGLOEIEN, maar start de motor niet. Opmerking: Het oliedruklampje moet rood oplichten. Als het lampje niet oplicht, is het doorgebrand of heeft het systeem een defect dat u moet repareren. Opmerking: Als de motor pas is afgezet, kan het 1 tot 2 minuten duren voordat het lampje gaat branden.
Instelhendel bestuurdersstoel U kunt de stoel naar wens naar voren en naar achteren verstellen (Figuur 17). g021227 Figuur 17 1.
Specificaties Opmerking: Specificaties en ontwerp kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
Gebruiksaanwijzing • Bewaar de machine en het brandstofvat niet op plaatsen waar open vlammen, vonken of waakvlammen (bv. van een boiler of een ander toestel) aanwezig kunnen zijn. Voor gebruik • Probeer de motor niet te starten als u brandstof hebt gemorst; voorkom elke vorm van open vuur of vonken totdat de brandstofdampen volledig zijn verdwenen.
2. Verwijder de dop van de brandstoftank (Figuur 20). g010293 Figuur 19 1. Te hoge bandenspanning Brandstof bijvullen • Gebruik voor de beste resultaten uitsluitend • • • • schone, verse (minder dan 30 dagen oud), loodvrije benzine met een cetaangetal van 87 of hoger (indelingsmethode (R+M)/2). Ethanol: Benzine met maximaal 10% ethanol (gasohol) of 15% MTBE (methyl-tertiair-butylether) per volume is aanvaardbaar. Ethanol en MTBE zijn niet hetzelfde.
Interlockschakelaar van het rempedaal controleren • De motor heeft geen inrij-olie nodig. De originele motorolie is hetzelfde type olie dat is voorgeschreven voor regelmatige olieverversingen. 1. Neem plaats op de bestuurdersstoel en stel de parkeerrem in werking. bijzondere controles op rustige momenten. 2. Het veiligheidssysteem controleren Zet de schakelhendel in de NEUTRAALSTAND en controleer of de hydraulische hefhendel zich in de middelste stand bevindt. 3.
• Passagiers mogen alleen op de daarvoor bedoelde zichtbaar. Wees voorzichtig bij het naderen van blinde hoeken, struiken, bomen, en andere objecten die uw zicht kunnen belemmeren. stoelen zitten. Vervoer geen passagiers in de laadbak. Laat geen omstanders of kinderen het werkgebied betreden. • Rij de machine niet in de buurt van steile hellingen, • Draag geschikte kleding en uitrusting, greppels of dijken. De machine kan plotseling omslaan als een wiel over de rand komt, of als de rand afbrokkelt.
• Gebruik de machine niet als het kan bliksemen. • Gebruik alleen door The Toro® Company en neem gas terug als u op een helling rijdt of als de lading een hoog zwaartepunt heeft. Maak de lading vast aan de laadbak van de machine om te voorkomen dat de lading gaat schuiven. Wees extra voorzichtig als u ladingen transporteert die gemakkelijk schuiven (vloeistoffen, stenen, zand, enz.). goedgekeurde accessoires en werktuigen.
De laadbak laten zakken WAARSCHUWING Als de laadbak tijdens het rijden omhoogstaat, kan de machine gemakkelijker omslaan of gaan rollen. U kunt de laadbak beschadigen als deze tijdens het gebruik van de machine omhoogstaat. WAARSCHUWING De laadbak kan zwaar zijn. Handen of andere lichaamsdelen kunnen bekneld raken. Houd uw handen en andere lichaamsdelen uit de buurt van de bak als u deze neerlaat. • Gebruik de machine met de laadbak neergelaten.
3. Zet de transmissiehendel in de stand P (PARKEREN ). 4. Controleer of de hydraulische hefhendel in de stand UIT staat (middelste stand). 5. 6. De motor afzetten 1. Zet de machine af. 2. Zet de transmissiehendel in de stand P (PARKEREN ). Opmerking: Raak met uw voet het gaspedaal 3. Stel de parkeerrem in werking. niet aan. 4. Draai het sleuteltje naar UIT en verwijder het. Trap het rempedaal in. Steek het sleuteltje in het contact en draai dit naar rechts om de motor te starten.
VOORZICHTIG Als u een bocht maakt met ingeschakelde differentieelvergrendeling, kunt u de controle over de machine verliezen. Schakel de differentieelgrendel uit als u scherpe bochten maakt of bij hoge snelheid werkt. De differentieelvergrendeling vergroot de tractie van het voertuig door de achterwielen te vergrendelen, zodat één wiel niet kan gaan slippen. Dit kan goed van pas komen wanneer u zware ladingen moet vervoeren op nat gras, gladde oppervlakken, hellingen of zanderig terrein.
Het hydraulische systeem bedienen De hydraulische hefhendel van de laadbak gebruiken om hydraulische werktuigen te bedienen De hydraulische bediening levert hydraulisch vermogen vanuit de machinepomp als de motor loopt. U kunt deze kracht benutten via de snelkoppelingen aan de achterkant van de machine. • UIT Dit is de normale stand van de bedieningsklep wanneer deze niet in gebruik is.
moet komen te staan, en sluit die slang dan aan op snelkoppeling B. Hierop komt druk te staan als u de schakelhendel naar voren duwt of vergrendelt in de stand AAN. hendel loslaat, houdt deze de tegendruk op de trekhaak. Belangrijk: Als u de schakelhendel in de omlaag-stand houdt bij het gebruik van een hydraulische cilinder, zal de hydraulische vloeistof langs de ontlastklep stromen, waardoor schade kan ontstaan aan het hydraulische systeem.
Na gebruik Veiligheid na het werk Algemene veiligheid • Doe het volgende voordat u de bestuurdersstoel verlaat: – Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak. g009820 Figuur 26 – Zet de transmissie op NEUTRAAL. 1. Oog in het frame (elke kant) – Stel de parkeerrem in werking. – Laat de laadbak neer. – Zet de machine uit en verwijder het sleuteltje (indien aanwezig). – Wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen.
2. Zet de transmissie in de NEUTRAALSTAND en zet de parkeerrem vrij. Een aanhangwagen trekken De machine kan aanhangwagens en werktuigen trekken die zwaarder zijn dan de machine zelf. Er zijn diverse types trekhaken verkrijgbaar voor de machine, afhankelijk van de werkzaamheden waarvoor u de machine gebruikt. Vraag uw erkende servicedealer om meer informatie.
Onderhoud • Laad de accu’s niet op terwijl u onderhoud uitvoert aan de machine. • Om de machine in goede staat te houden moet u Veiligheid bij onderhoud verzekeren dat alle bevestigingsmiddelen goed zijn aangetrokken. • Laat personeel dat niet bekend is met de • Om het risico op brand te verminderen moet u instructies nooit onderhoudswerkzaamheden aan de machine uitvoeren. de omgeving van de machine vrij houden van overtollig vet, gras, bladeren en vuil.
Onderhoudsinterval Na de eerste 50 bedrijfsuren Na de eerste 100 bedrijfsuren Bij elk gebruik of dagelijks Onderhoudsprocedure • Ververs de motorolie en vervang het filter. • Controleer de opening van het filter. • Transmissievloeistofpeil controleren. • Neem de richtlijnen voor het inrijden van een nieuwe machine in acht. • Controleer de veiligheidsgordel(s) op slijtage, insnijdingen en andere beschadigingen. Vervang de veiligheidsgordel(s) als een onderdeel ervan niet naar behoren functioneert.
Onderhoudsinterval Om de 2000 bedrijfsuren Jaarlijks Onderhoudsprocedure • Als u de aanbevolen hydraulische vloeistof gebruikt, moet u de hydraulische vloeistof verversen. • Verricht alle jaarlijkse onderhoudsprocedures die vermeld staan in de Gebruikershandleiding van de motor. Opmerking: Download het elektrische schema gratis op www.Toro.com; u kunt uw machine zoeken via de link Handleidingen op de hoofdpagina.
Procedures voorafgaande aan onderhoud De machine klaar maken voor onderhoud 1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak. 2. Stel de parkeerrem in werking. 3. Leeg de laadbak en breng hem omhoog; zie De laadbak omhoog laten komen (bladz. 25). 4. Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact. 5. Laat de machine afkoelen voordat u onderhoudswerkzaamheden uitvoert. g026142 Figuur 28 De laadbakbeveiliging gebruiken 1. Laadbakbeveiliging 3.
Belangrijk: Probeer de hopper niet neer VOORZICHTIG te laten met de hopperbeveiliging op de cilinder. Een complete laadbak weegt ongeveer 148 kg: probeer de laadbak dus niet in uw eentje te monteren of te verwijderen. De volledige laadbak verwijderen 1. Gebruik een takel of doe dit met 2 of 3 andere personen. Start de motor, schakel de hydraulische hefhendel in en laat de laadbak zakken totdat de cilinders los in de sleuven zitten. 2. Laat de hefhendel los en zet de motor af. 3.
Opmerking: U kunt de ongebruikte opening VOORZICHTIG afdichten met een bout en een moer om montagefouten te voorkomen. Een complete laadbak weegt ongeveer 148 kg: probeer de laadbak dus niet in uw eentje te monteren of te verwijderen. Gebruik een takel of doe dit met 2 of 3 andere personen. Zorg ervoor dat de afstandsbeugels en de stootblokken (Figuur 32) zijn gemonteerd met de koppen van de slotbouten aan de binnenzijde van de machine. 5.
g009823 Figuur 33 1. Krikpunten aan de voorzijde Het krikpunt aan de achterzijde van de machine bevindt zich onder de as (Figuur 34). g010314 Figuur 35 1. Motorkap g009824 2. Draai de onderkant van de motorkap omhoog tot u de bovenste montagelipjes uit de sleuven in het frame kunt trekken (Figuur 35). 3. Draai de bovenzijde van de motorkap naar voren en koppel de kabelstekkers van de koplampen los (Figuur 35). 4. Verwijder de motorkap. Figuur 34 De motorkap plaatsen 1.
Smering • Veer (2); zie Figuur 37 Lagers en lagerbussen smeren Onderhoudsinterval: Om de 100 bedrijfsuren (bij zwaar gebruik vaker smeren). Type vet: Nr. 2 vet op lithiumbasis Belangrijk: Als u de universele kruislagers van de aandrijfas smeert, moet u blijven pompen totdat er vet bij elk kruis uit alle 4 lagercups komt. 1. Veeg de smeernippel schoon met een doek zodat er geen vuil kan binnendringen in het lager of de lagerbus. 2. Pomp met een smeerpistool smeervet in de smeernippels van de machine.
Onderhoud motor • Kruiskoppelingen aandrijfas (2); zie Figuur 39 • Schuifgaffel (1); zie Figuur 39 Veiligheid van de motor • Zet de motor af, verwijder het sleuteltje en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de olie controleert of olie bijvult in het carter. • Houd uw handen, voeten, gezicht, kleding en andere lichaamsdelen uit de buurt van de geluiddemper en andere hete oppervlakken.
Belangrijk: Gebruik geen perslucht onder hoge druk, omdat hierdoor vuil via het filter in het inlaatkanaal kan worden geblazen. Deze reiniging voorkomt dat er vuil in de inlaat terechtkomt als het voorfilter wordt verwijderd. 3. Verwijder het luchtfilter van de behuizing (Figuur 40). Opmerking: Een gebruikt filterelement niet reinigen omdat u de filtermedia hierdoor kunt beschadigen. 4. Veeg de binnenkant van het luchtfilterdeksel en de behuizing schoon (Figuur 40). 5.
5. Steek de peilstok in de buis. Let erop dat de peilstok er volledig in schuift. 6. Haal de peilstok eruit en controleer het oliepeil (Figuur 42). 7. Als het oliepeil te laag is, moet u de vuldop (Figuur 42) losdraaien en voldoende olie bijvullen totdat het peil de Vol-markering op de peilstok bereikt. Opmerking: Verwijder de peilstok tijdens het bijvullen om een goede ventilatie toe te laten. Giet langzaam olie in de vulbuis en controleer regelmatig het oliepeil tijdens dit proces.
9. Vul het carter bij met de gespecificeerde olie. Het waarschuwingslampje voor de oliedruk controleren Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks Opmerking: Als de motor pas is afgezet, kan het 1 tot 2 minuten duren voordat het lampje gaat branden. g238425 1. Stel de parkeerrem in werking. 2. Draai het contactsleuteltje op AAN, maar start de motor niet. Figuur 46 1. Massa-elektrode 3. Elektrodenafstand (niet op schaal weergegeven) 2.
Onderhoud brandstofsysteem Het luchtfilter van de koolstofhouder controleren Onderhoudsinterval: Na de eerste 50 bedrijfsuren—Controleer de opening van het filter. Om de 200 bedrijfsuren—Vervang het luchtfilter van de koolstofhouder. 1. g010330 Figuur 48 1. Brandstofpomp Zoek het luchtfilter onderaan de koolstofhouder (Figuur 47). 3. Brandstofleiding/brandstoffilter 2. Slangklem 4. Verwijder de dop van de brandstofpomp die boven op de brandstoftank zit (Figuur 48).
Onderhoud elektrisch systeem Veiligheid van het elektrisch systeem • Koppel de accu af voordat u reparaties aan de machine verricht. Maak eerst de minpool van de accu los en daarna de pluspool. Bevestig eerst de pluspool van de accu en daarna de minpool. • Laad de accu op in een open, goed geventileerde ruimte, uit de buurt van vonken en open vuur. Haal de oplader uit het stopcontact voordat u de accu aan- of loskoppelt. Draag beschermende kleding en gebruik geïsoleerd gereedschap.
De machine starten met startkabel Opmerking: De positieve pool is te herkennen aan het symbool '+' bovenop het accudeksel. 3. WAARSCHUWING Starten met de startkabel kan gevaarlijk zijn. Neem de volgende waarschuwingen in acht om lichamelijk letsel en schade aan elektronische onderdelen van de machine te voorkomen: • Start nooit met een startkabel die aangesloten is op een spanningsbron van meer dan 15 V gelijkstroom; dat leidt tot schade aan het elektrische systeem.
Onderhoud aandrijfsysteem GEVAAR Accuzuur bevat zwavelzuur; deze stof is dodelijk bij inname en veroorzaakt ernstige brandwonden. De banden controleren • Voorkom dat u accuzuur inslikt, en vermijd elk contact met huid, ogen of kleding. Draag een veiligheidsbril en rubberhandschoenen om uw ogen en handen te beschermen.
Torsie van wielmoeren controleren Onderhoudsinterval: Na de eerste 2 bedrijfsuren Na de eerste 10 bedrijfsuren Om de 200 bedrijfsuren WAARSCHUWING Indien de wielmoeren niet steeds zijn aangedraaid met de correcte torsie, kan dit leiden tot defecten of verlies van het wiel, waardoor lichamelijk letsel kan worden veroorzaakt. g009169 Figuur 55 1. Voorkant van machine 2.
Onderhoud van de transmissie 6. Transmissievloeistof verversen Transmissievloeistofpeil controleren Type transmissievloeistof: Dexron VI Capaciteit voor transmissievloeistof: 700 ml Onderhoudsinterval: Na de eerste 50 bedrijfsuren 1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak. 2. De vulplug bevindt zich aan de achterkant en binnenkant van de transmissiebak en de aftapplug bevindt zich aan de voorkant en buitenkant van de transmissie (Figuur 58 en Figuur 59).
3. Verwijder de vulplug uit de vulpoort door de plug linksom te draaien en uit de transmissie te verwijderen (Figuur 58). 4. Plaats een opvangbak onder de aftapplug (Figuur 59). 5. Verwijder de aftapplug uit de aftappoort door de plug linksom te draaien en uit de transmissie te verwijderen (Figuur 59). 3. 4. Opmerking: Het normale vloeistofpeil hoort te staan tussen de markeringen Min en Max op de zijkant van het reservoir. Opmerking: Laat transmissievloeistof volledig weglopen. 6.
Als u de machinesnelheid afstelt op een snelheid lager dan 4,0 km/uur, heeft dit overmatige slijtage van de riem en koppeling tot gevolg. 1. Rij met de machine in snelheidsbereik A (laag bereik), B (middellaag bereik), C (middelhoog bereik) of D (hoog bereik) om te kunnen bepalen in welk bereik de maximale rijsnelheid ligt die u wilt instellen, zie De hendel voor het snelheidsbereik gebruiken (bladz. 27). Opmerking: Gebruik de snelheidsmeter om 8.
Opmerking: Als de vlakken van de primaire met water, en droog meteen met perslucht om overtollig water en vuil weg te blazen. koppeling zijn beschadigd, moet u de primaire koppeling vervangen. Neem contact op met uw erkende servicedealer. 4. 3. Controleer de aandrijfriem op ontbrekende of beschadigde tandwielen (Figuur 63). Opmerking: Opmerking: Verwijder het vuil in en rond bewegende delen.
Onderhoud van het differentieel en de assen Controleren van de rubberhoezen van de homokinetische koppelingen Differentieelolie verversen Onderhoudsinterval: Om de 100 bedrijfsuren Type olie: 80W90 API GL-5 1. Krik de achterkant van de machine op en plaats deze op assteunen; zie De machine opkrikken (bladz. 38). 2. Controleer de rubberhoezen van de homokinetische koppelingen op de achteras op schade en lekkend smeermiddel (Figuur 66). Hoeveelheid olie: 550 ml 1.
Onderhoud koelsysteem VOORZICHTIG Als de motor heeft gelopen, kan de hete koelvloeistof, die onder druk staat, ontsnappen indien de radiateurdop wordt verwijderd. Dit kan brandwonden veroorzaken. Veiligheid van het koelsysteem • Motorkoelvloeistof inslikken kan vergiftiging • Open de radiateurdop niet. veroorzaken; buiten bereik van kinderen en huisdieren houden. • Laat de motor minstens 15 minuten afkoelen of totdat de radiateurdop zover is afgekoeld dat u deze kunt aanraken zonder uw hand te branden.
g010315 Figuur 68 1. Radiateurscherm 2. Sluiting 6. Als uw machine met sluitingen is uitgerust, draai deze dan en draai de oliekoeler weg van de radiateur (Figuur 69). g019522 Figuur 67 1. Reservetank voor koelvloeistof 5. Als het koelvloeistofpeil te laag is, verwijdert u de dop van de reservetank en vult u het koelsysteem bij met een oplossing die half uit water, half uit permanente ethyleenglycol-antivries bestaat. Opmerking: Niet te vol vullen. 6.
2. Breng de laadbak omhoog en plaats de laadbakbeveiliging op de uitgetrokken hefcilinder om de bak te bevestigen. VOORZICHTIG Als de motor heeft gelopen, kan de hete koelvloeistof, die onder druk staat, ontsnappen indien de radiateurdop wordt verwijderd. Dit kan brandwonden veroorzaken. • Verwijder de radiateurdop nooit als de motor loopt. • Laat de motor minstens 15 minuten afkoelen of totdat de radiateurdop zover is afgekoeld dat u deze kunt aanraken zonder uw hand te branden.
Onderhouden remmen Remvloeistofpeil controleren Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks—Remvloeistofpeil controleren. (Controleer het vloeistofpeil voordat de motor voor het eerst wordt gestart, en vervolgens dagelijks.) g002379 Figuur 73 Om de 1000 bedrijfsuren/Om de 2 jaar (houd hierbij de kortste periode aan)—Remvloeistof verversen. 1. Reservoir voor remvloeistof 6.
2. Draai de stelschroef los waarmee de knop is bevestigd aan de parkeerremhendel (Figuur 75). g033259 Figuur 75 1. Knop g025532 Figuur 76 3. Parkeerremhendel 1. Borgpen 2. Stelschroef 2. Draaipunt van rempedaal 3. Draai aan de knop (Figuur 75) totdat een kracht van 20 tot 22 kg nodig is om de hendel te bedienen. 4. Draai de stelschroef vast als u klaar bent (Figuur 75). 4. Gaffel van hoofdremcilinder 5. Contramoer 3. Gaffelpen 3.
Onderhoud bedieningsysteem Opmerking: De hoofdremcilinder moet de druk op de bedrijfsrem verminderen als deze goed is afgesteld. 8. Plaats de motorkap. De snelheidsmeter omzetten U kunt de snelheidsmeter omzetten van MPH (mijl per uur) naar KPH (kilometer per uur) of van KPH naar MPH. 1. Plaats de machine op een horizontale ondergrond, zet de motor af, stel de parkeerrem in werking en verwijder het sleuteltje. 2. De motorkap verwijderen. 3. Naast de meter bevinden zich 2 losse draadjes (Figuur 78).
Onderhoud hydraulisch systeem u een andere conventionele, petroleumgebaseerde hydraulische vloeistof gebruiken die aan de volgende materiaaleigenschappen en de industrienormen voldoet. Gebruik geen synthetische vloeistof. Vraag uw smeermiddelenleverancier naar een geschikt product. Veiligheid van het hydraulische systeem Opmerking: Toro aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor schade die wordt veroorzaakt door gebruik van verkeerde vervangende vloeistoffen.
4. Reinig het gebied rond de vulbuis en de dop van het hydraulische reservoir (Figuur 79 en Figuur 80). g024250 Figuur 80 Peil van de hydraulische vloeistof (niet-TC-modellen met het optionele hydraulische systeem met hoge stroming of TC-modellen) g024249 Figuur 79 Peil van de hydraulische vloeistof (niet-TC-modellen) 1. Dop 2. Peilstok 1. Dop 2. Peilstok 3. Vulbuis 3. Vulbuis 5.
Hydraulisch filter vervangen Hydraulische vloeistof verversen Onderhoudsinterval: Om de 1000 bedrijfsuren—Als u de aanbevolen hydraulische vloeistof gebruikt, moet u het hydraulische filter vervangen. Onderhoudsinterval: Om de 2000 bedrijfsuren—Als u de aanbevolen hydraulische vloeistof gebruikt, moet u de hydraulische vloeistof verversen.
5. Leid de afvoerslang van de hevelinrichting naar een opvangvat (Figuur 82) met een capaciteit van 11,4 liter voor niet-TC-modellen of 18,9 liter voor niet-TC-modellen met het optionele systeem met hoge stroming of TC-modellen. 6. Hevel de hydraulische vloeistof over van de hydraulische tank. 7. Verwijder de hevelinrichting van de hydraulische tank (Figuur 82). 8.
g019543 Figuur 85 1. Opstartslangen g009822 7. Hou alle omstanders uit de buurt van de machines. 8. Start de tweede machine en zet de hefhendel in de stand omhoog; de defecte laadbak wordt nu geheven. 9. Zet de hydraulische hefhendel in de en zet deze vast met de vergrendeling. Figuur 83 1. Snelkoppelslang A 2. Snelkoppelslang B NEUTRAALSTAND 3. Sluit de 2 opstartslangen op de defecte machine aan op de slangen die zijn losgemaakt (Figuur 84). 4. Sluit de niet-gebruikte aansluitingen af. 10.
Reiniging Stalling De machine schoonmaken Veiligheid tijdens opslag • Zet de machine uit, verwijder het contactsleuteltje Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks—Was de machine. Reinig de machine indien nodig met alleen water of een mild reinigingsmiddel. Bij het schoonmaken van de machine kunt u een doek gebruiken. (indien aanwezig) en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat.
A. Voeg een stabilizer/conditioner op oliebasis toe aan de brandstof in de tank. Gebruik nooit stabilizer op alcoholbasis (ethanol of methanol). 30 dagen het waterpeil in de accu controleren en de accu opladen. Belangrijk: Bewaar brandstof die stabilizer/conditioner bevat niet langer dan aanbevolen door de fabrikant van de stabilisator. B. 9. Laat de motor 5 minuten lopen om de stabilizer/conditioner door het brandstofsysteem te verspreiden. C.
Problemen, oorzaak en remedie Probleem Mogelijke oorzaak Remedie De snelkoppelingen zijn moeilijk aan te sluiten of los te koppelen. 1. De hydraulische druk is niet weggenomen (de snelkoppeling is belast). 1. Zet de motor uit, beweeg de hydraulische hefhendel meerdere keren naar voren en naar achteren en sluit de snelkoppelingen voor de fittingen in het hydraulische hulpbedieningspaneel aan. De stuurbekrachtiging gaat stroef. 1. Het peil van de hydraulische vloeistof is te laag. 1.
Opmerkingen:
Californië Proposition 65 Waarschuwingsinformatie Wat betekent deze waarschuwing? Sommige producten die op de markt zijn bevatten een etiket met een waarschuwing als: WAARSCHUWING: Kanker en schade aan de voortplantingsorganen – www.p65Warnings.ca.gov. Wat is Prop 65? Prop 65 geldt voor elk bedrijf dat actief is in Californië, producten verkoopt in Californië, of producten maakt die kunnen worden verkocht of geïmporteerd in Californië.
Privacyverklaring EEA/VK Toro’s gebruik van uw persoonlijke gegevens The Toro Company (“Toro”) respecteert uw recht op privacy. Wanneer u onze producten koopt, kunnen we bepaalde persoonlijke informatie over u verzamelen, ofwel rechtstreeks via u ofwel via uw plaatselijk Toro bedrijf of dealer.
Toro Garantie Garantie gedurende twee jaar of 1500 bedrijfsuren Voorwaarden en producten waarvoor de garantie geldt De Toro Company en de hieraan gelieerde onderneming, Toro Warranty Company, bieden krachtens een overeenkomst tussen beide ondernemingen gezamenlijk de garantie dat uw Toro product (hierna: het 'product') gedurende 2 jaar of 1.500 bedrijfsuren* vrij van materiaalgebreken of fabricagefouten is, met dien verstande dat hierbij de kortste periode moet worden aangehouden.