Form No. 3433-254 Rev B Outcross 9060 serie tractie-eenheid Modelnr.: Modelnr.: Modelnr.: Modelnr.: Registreer uw product op www.Toro.com. Vertaling van de oorspronkelijke tekst (NL) 07511AA—Serienr.: 07511BA—Serienr.: 07511CA—Serienr.: 07511DA—Serienr.
Lees deze informatie zorgvuldig door, zodat u weet hoe u dit product op de juiste wijze moet gebruiken en onderhouden en om letsel en schade aan de machine te voorkomen. U bent verantwoordelijk voor het juiste en veilige gebruik van de machine. Dit product voldoet aan alle relevante Europese richtlijnen, zie voor details de aparte productspecifieke conformiteitsverklaring.
Na gebruik ........................................................... 50 Veiligheid na het werk ....................................... 50 Van de machine stappen .................................. 50 De machine slepen ........................................... 51 De machine transporteren ................................ 52 Onderhoud .............................................................. 53 Veiligheid bij onderhoud.................................... 53 Aanbevolen onderhoudsschema .................
Veiligheid Stalling .................................................................... 82 Voordat u de machine gaat stallen .................... 82 GEVAAR Mogelijk lopen er in uw werkgebied onder- of bovengrondse leidingen van nutsbedrijven. Als u deze raakt, kan dat elektrische schokken of een explosie veroorzaken. • Zorg dat de ondergrondse kabels en leidingen gemarkeerd worden op de locatie of in het werkgebied en ontwijk de gemarkeerde gebieden.
te worden gebruikt in een omgeving met gevaarlijke stoffen, tenzij u het volgende doet: veiligheidsinstructies te houden en altijd op het veiligheidssymbool te letten, dat betekent Voorzichtig, Waarschuwing of Gevaar – instructie voor persoonlijke veiligheid. Niet-naleving van deze instructies kan leiden tot lichamelijk of dodelijk letsel. • Gebruik persoonlijke beschermingsmiddelen (PPE). • Volg een training en opleiding over de gevaarlijke stoffen waaraan u zult blootgesteld worden.
decal131-5642 131-5642 1. Raadpleeg de Gebruikershandleiding voor informatie over de zekering. 7. Aansteker 2. Elektrische 3. Motorbediening 8. Claxon 9. Zwaailicht decal136-5023 136-5023 4. Gevarenverlichting 10. Power seat 5. InfoCenter 6. Koplampen 11. Elektrische rem 1. Ecomodus – aan 8. Voertuig traag 2. Ecomodus – uit 3. Parkeerrem – In werking 9. InchMode 10. Configuratie 4. Parkeerrem – uitgeschakeld 11. Optie – aan 5. Voertuigmodus – aan/uit 12. Optie – uit 6. Werktuig 13.
decal136-5025 136-5025 1. Differentieelvergrendeling 4. Snelheid – verhogen 2. Cruise control – aan 5. Snelheid – verlagen 3. Cruise control – uit decal136-9866 136-9866 1. Richtingaanwijzers 2. Zwaailicht decal136-5026 136-5026 1. Motor – uit 2. Motor – draaien 3. Motor – starten 5. Bijkomend werktuig – intrekken 6. Bijkomend werktuig – neutraal 7. Bijkomend werktuig – uitsteken/ononderbroken inschakelen 4. Bijkomend werktuig – zweefstand decal136-9867 136-9867 1. Claxon 7 2.
decal136-2017 136-2017 1. Vooruit 4. Breng de peddelschakelaar naar beneden om de aftakas uit te schakelen of de 3-punts trekhaak omhoog te brengen. 2. Neutraalstand decal138-3796 138-3796 5. Breng de peddelschakelaar omhoog om de aftakas in te schakelen of de 3-punts trekhaak te laten zakken. 1. Risico van explosie – Draag oogbescherming. 2. Gevaar, bijtende stof – Spoel met water en vraag een arts om hulp. 3. Achteruit 3. Brandgevaar – Geen vonken of vuur en niet roken 4.
decal138-3799 138-3799 1. Gevaar, heet oppervlak – Alleen aanraken met beschermende handschoenen. decal138-3798 2. Waarschuwing – Blijf op afstand van bewegende delen; zorg dat alle beschermende delen op hun plaats zijn. 138-3798 1. Pletgevaar, vallende lading – Zorg dat de snelbevestigingshendels vergrendeld zijn en dat de pennen volledig in het werktuig zitten. decal138-4107 138-4107 decal138-4061 1.
decal138-4164 138-4164 1. Klepkiezer 3. Aftakas – uitgeschakeld 2. Aftakas – ingeschakeld decal138-4136 138-4136 1. Let op als u de machine gaat slepen: lees de Gebruikershandleiding voordat u de machine van de parkeerrem haalt – schakel de motor uit, blokkeer de wielen, gebruik de meegeleverde inbussleutel om de 4 omloopkleppen van de hydraulische vloeistof rechtsom te draaien, en til de handklep op terwijl u 25 tot 30 keren pompt met de handpomp. 2.
decal136-9873 136-9873 1. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding. 4. Waarschuwing – Houd omstanders op een afstand. 2. Waarschuwing – Bedien deze machine uitsluitend als u hierin getraind bent. 5. Waarschuwing – Blijf op afstand van bewegende delen; zorg dat alle beschermende delen op hun plaats zijn. 3. Waarschuwing – Draag gehoorbescherming. 6. Waarschuwing – Zet de motor af en verwijder het sleuteltje voordat u de machine verlaat of onderhoudswerkzaamheden uitvoert.
Montage Losse onderdelen Gebruik onderstaande lijst om te controleren of alle onderdelen zijn geleverd. Procedure Hoeveelheid Omschrijving Bovenkoppeling Schuine koppeling Hefkoppeling Zwaaikoppeling Trekstang S-vormige trekverbinding Schroef (M18) Ring R-pen Gaffelpen Onderste pen Borgpen Pen van hefkoppeling 4 1 2 2 2 1 1 2 2 7 9 2 8 3 Gebruik De trekhaakkoppeling monteren.
werktuigen. Zorg dat er 1 cm schroefdraad zichtbaar blijft. 3 1. De machine smeren Gebruik een hefkoppelingpen en 2 borgpennen om de hefkoppeling aan de hefarmen van de machine te bevestigen (Figuur 3). Geen onderdelen vereist Procedure De machine smeren voor gebruik; zie Lagers en lagerbussen smeren (bladz. 57). Belangrijk: Als de machine niet goed is gesmeerd, kunnen belangrijke onderdelen hierdoor voortijdig slijten of defect raken.
De trekstang monteren 1. Gebruik 2 schroeven (M18) en 2 ringen om de S-vormige trekverbinding aan de trekstang te bevestigen (Figuur 5). g261477 Figuur 4 1. Haarspeldveer 3. Zwaaikoppeling 2. Gaffelpen 4. Gemonteerde gaffelpen en haarspeldveer 5. 6. g261154 Figuur 5 1. S-vormige trekverbinding 3. Ring 2. Trekstang 4. Schroef (M18) Gebruik een gaffelpen en een haarspeldveer om de zwaaikoppeling aan de schuine koppeling te bevestigen (Figuur 4). 2.
Algemeen overzicht van de machine g195015 Figuur 8 1. Schakelhendel 4. Gaspedaal 2. Peddelschakelaar 5. Rempedaal 3. Stuurwiel g250932 Figuur 7 1. Koplampen 5. Bedieningseenheid 2. Motorkap 6. Standaard laadbak 3. Passagiersstoel 7. Bestuurdersstoel 4. Handgreep 8. Treeplank Bedieningsorganen Zorg dat u vertrouwd bent met alle bedieningsorganen (Figuur 8 en Figuur 9) voordat u de motor start en de machine gebruikt.
Schakelhendel De schakelhendel (Figuur 8) heeft 3 standen: VOORUIT, NEUTRAAL en ACHTERUIT (Figuur 10). g251057 Figuur 10 1. VOORUIT 2. NEUTRAALSTAND 3. ACHTERUIT U kunt tussen VOORUIT en ACHTERUIT schakelen zonder de machine tot stilstand te brengen. Peddelschakelaar Wanneer er geen werktuig ingeschakeld is, kunt u met de peddelschakelaar (Figuur 11) de 3-punts trekhaak omhoog en omlaag brengen. g244125 Figuur 9 1. Schakelaar van 10. Laderjoystick (indien differentieelvergrendeling aanwezig) 2.
Bedieningsknop sleuteltje los zodra de motor start. Het sleuteltje gaat automatisch naar de stand AAN. Gebruik de bedieningsknop (Figuur 9) om een bedrijfsmodus te kiezen. Raadpleeg De bedieningsknop gebruiken (bladz. 36) voor een beschrijving van elke modus. Om de motor af te zetten, draait u het sleuteltje naar links op UIT. Parkeerremschakelaar Lichtschakelaar Druk de parkeerremschakelaar (Figuur 9) in om de parkeerrem in of uit te schakelen. ingeschakeld wanneer u de motor uitschakelt.
deze ingedrukt; zie Differentieelvergrendeling gebruiken (bladz. 25). • Zet de hendel in de stand ZWEVEN om alle Schakelaar van de cruise control en schakelaar snelheid verhogen/verlagen • Als u de hendel in de stand UITGAANDE hydraulische aansluitingen in zweefmodus te vergrendelen. SLAG/ONONDERBROKEN INSCHAKELEN zet, wordt de bovenste aansluiting onder druk gezet en wordt de hydrauliek permanent ingeschakeld. Met de schakelaar van de cruise control (Figuur 9) regelt u de snelheid van de machine.
De bestuurdersstoel verstellen Cabineknoppen Voor machines met cabine g249815 Figuur 14 1. Gewichtsmeter 2. Gewichtinstellingshendel g249606 Figuur 15 4. Instelhendel rugleuning bestuurdersstoel 5. Instelknop armsteun 3. Instelhendel bestuurdersstoel 1. Ruitenwisserschakelaar 4. Knop temperatuurregeling 2. Knop ventilatorregeling 5. Airconditioningschakelaar 3.
Specificaties • Raadpleeg Figuur 16 voor de totale afmetingen • van de machine. Raadpleeg de Tractie-eenheid (bladz. 21) tabel voor meer afmetingen.
Tractie-eenheid Beschrijving Lengte, gewicht of meting Model 07511AA Model 07511BA Gewicht (leeg) Model 07511CA Model 07511DA Brutogewicht Basis: 2340 kg Basis: 2440 kg Met lader en ballastbak gemonteerd (mortel toegevoegd): 3443 kg Basis: 2581 kg Basis: 2681 kg Met lader en ballastbak gemonteerd (mortel toegevoegd): 3683 kg Alle modellen: 5443 kg Vooras (met lader): 4535 kg Maximaal gewicht op de as Vooras (zonder lader): 2268 kg Achteras: 3175 kg Nominale inhoud Maximale rijsnelheid Standaard l
Gebruiksaanwijzing waakvlammen (bv. van een boiler of een ander toestel) aanwezig kunnen zijn. • Probeer de motor niet te starten als u brandstof Voor gebruik hebt gemorst; voorkom elke vorm van open vuur of vonken totdat de brandstofdampen volledig zijn verdwenen.
Brandstoftank vullen Brandstoftankcapaciteit Inhoud brandstoftank: 53 liter Brandstofspecificaties Belangrijk: Gebruik alleen diesel met ultralaag zwavelgehalte. Brandstof met hogere zwavelgehaltes breekt de dieseloxidatiekatalysator (DOC) af, waardoor de machine minder goed gaat werken en de levensduur van machineonderdelen verkort. Als u de volgende waarschuwingen niet in acht neemt, kan dit leiden tot beschadiging van de motor.
Brandstof bijvullen Opmerking: Gebruik van winterdieselbrandstof bij lage temperaturen biedt een lager vlampunt en een lager stolpunt. Dit vergemakkelijkt het starten en vermindert de kans dat de filters verstopt raken. Gebruik van zomerdieselbrandstof bij temperaturen boven -7 °C zal draagt bij aan een langere levensduur van de pomp dan bij gebruik van winterdieselbrandstof. Biodiesel gebruiken Deze machine kan ook gebruikmaken van een dieselmengsel tot maximaal B20 (20% biodiesel, 80% petrodiesel).
De differentieelvergrendeling uitschakelen Vul de tank bij tot ongeveer 6 tot 13 mm onder de bovenkant van de tank, niet de vulbuis, met de aanbevolen brandstof zoals aangegeven in Brandstofspecificaties (bladz. 23). Schakel de differentieelvergrendeling uit door de schakelaar van de differentieelvergrendeling los te laten. Opmerking: Vul indien mogelijk de brandstoftank telkens na gebruik; zo beperkt u de mogelijkheid op opstapeling van condensatie in de brandstoftank tot een minimum.
De trekstangkoppeling verwijderen 1. Verwijder de haarspeldveer en de gaffelpen waarmee de trekstang op de trekstangsteun is bevestigd (Figuur 20). g251287 g251030 Figuur 21 Figuur 20 1. Gaffelpen 1. Trekstang – links compenserend 3. Trekstang 2. Haarspeldveer 2. 2. Trekstang – centrale stand 5. Haarspeldveer 3. Trekstang – rechts compenserend Verwijder de trekstang van de steun (Figuur 20). De trekstangkoppeling monteren 2.
De bovenkoppeling verstellen Een werktuig in de lengterichting horizontaal stellen Opmerking: Als u een categorie 1 werktuig aan de machine bevestigt, moeten de geschikte afstandsstukken en naven worden gebruikt. 1. Draai de contramoer op de bovenkoppeling los (Figuur 22). 2. Draai aan het middelste deel tot het werktuig in de lengterichting parallel staat t.o.v. de grond. g261123 Figuur 23 1. Bovenkoppeling 3. Beugel voor bovenkoppeling 2. Borgpen 4.
zwaaikoppeling aan te passen. Voor de meeste werktuigen is een kleine aanpassing van de zwaaikoppeling (13 tot 25 mm) nodig. Opmerking: Als u een categorie 1 werktuig aan de machine bevestigt, moeten de geschikte afstandsstukken en naven worden gebruikt. 1. Verwijder de haarspeldveer en de borgpen uit de beide zwaaikoppelingen (Figuur 25). 2. Trek de zwaaikoppeling in of uit tot het werktuig horizontaal staat (Figuur 25). 3.
5. Zorg dat de vergrendeling van het aandrijfasjuk in de groef van de uitgangsas van de aftakas klikt. 6. Zorg dat de bescherming over het aandrijfasjuk zit (Figuur 27). De 3-punts trekhaak gebruiken Specificaties 3-punts trekhaak Beschrijving Specificatie Categorie 2 Hefvermogen 1135 kg Hefpunt 61 cm Een werktuig bevestigen op de 3-punts trekhaak g252109 Figuur 28 Opmerking: Een werktuig bevestigen op de 3-punts trekhaak is gemakkelijker met de InchMode-set.
7. Start de motor, schakel de parkeerrem uit en rij de machine langzaam weg van het werktuig. De hydraulische aansluitingen gebruiken WAARSCHUWING Hydraulische vloeistof die onder druk ontsnapt, kan door de huid heen dringen en letsel veroorzaken. Waarschuw onmiddellijk een arts als er hydraulische vloeistof is geïnjecteerd in de huid. Geïnjecteerde vloeistof moet binnen enkele uren operatief worden verwijderd door een arts.
De hydraulische slangen van het werktuig afkoppelen 1. Stel de parkeerrem in werking, laat werktuigen neer (indien aanwezig), zet de motor af en verwijder het contactsleuteltje. 2. Beweeg de hendel voor de hulphydrauliek in de ZWEEFSTAND om de druk op de hydraulische koppelingen op te heffen. 3. Trek de kragen van de hydraulische aansluitpunten terug en koppel de slangen af van de hydraulische aansluitingen. 3.
De ballastbak monteren Tijdens gebruik Als u de lader monteert en gaat gebruiken, dient u eerst de ballastbak aansluiten op de 3-punts trekhaak. Zie Een werktuig bevestigen op de 3-punts trekhaak (bladz. 29). Veiligheid tijdens het werk Algemene veiligheid De ballastbak verwijderen • De eigenaar/bestuurder is verantwoordelijk voor ongevallen die kunnen leiden tot lichamelijk letsel en materiële schade, en hij kan zulke ongevallen voorkomen.
• U en uw passagier moeten blijven zitten met • • • • • • • • • • • bevestigde veiligheidsgordels wanneer de machine rijdt. Houd uw handen aan het stuurwiel; uw passagier moet de daartoe voorziene handgrepen gebruiken. Houd uw armen en benen te allen tijde binnen de machine. Niet op of van een rijdende machine stappen. Bedien de machine uitsluitend wanneer de zichtbaarheid goed is. Kijk uit voor gaten, geulen, hobbels, stenen of andere verborgen objecten.
• Een bocht maken op een helling kan gevaarlijk zijn. Als u absoluut moet draaien op een helling, dient u dit langzaam en voorzichtig te doen. • Ladingen en werktuigen beïnvloeden de stabiliteit 2. Schakel de aftakas uit. 3. Zet de schakelhendel in de NEUTRAALSTAND . 4. Zorg ervoor dat de hendel van de hulphydrauliek in de middelste stand staat. 5. Raak met uw voet het gaspedaal niet aan. 6. Steek het sleuteltje in het contact en draai dit naar rechts om de motor te starten. op een helling.
De standaard laadbak gebruiken • Bij het laden van de standaard laadbak moet u de lading gelijkmatig verdelen. • Wees extra voorzichtig als de lading uitsteekt buiten de machine of de standaard laadbak. • Rij extra voorzichtig als u een uit-middelpuntige lading vervoert die niet kan worden gecentreerd. • Zorg ervoor dat de lading in evenwicht is en goed vastzit om te voorkomen dat deze gaat schuiven.
Opmerking: Om een werktuig dat aangesloten is op de Outcross te verwisselen, moet u mogelijk een pincode invoeren. VOORZICHTIG De standaard laadbak is zwaar; probeer niet om hem alleen te dragen. Opmerking: Het rijgedrag van de machine is Gebruik een hefwerktuig (bv. een takel) om de laadbak te tillen of te laten zakken. hetzelfde in werktuigmodus als in lage voertuigmodus wanneer de aftakasschakelaar UIT EN GEDEACTIVEERD is en de hendel van de hulphydrauliek in de NEUTRAALSTAND .
Ga naar configuratiemodus door de bedieningsknop naar stand S te draaien (Figuur 38). In de configuratiemodus kunt u het volgende doen: • U kunt het voertuig met zeer lage snelheid en een laag motortoerental bewegen. • U kunt de 3-punts trekhaak verder omhoog en omlaag brengen dan volgens de instellingen mogelijk is voor het huidige werktuig.
Veilig gebruik van de lader • Een opgetilde lader kan onverwacht vallen. Laat • Ga na welk het juiste werktuig is voor het werk. • Zorg dat het werktuig veilig op de machine is • Laat de hydraulische druk af voordat u de de laderarmen na gebruik van de lader neer tot op de grond. aangesloten. hydraulische koppelingen aansluit of afkoppelt. • Gebruik deze machine niet in de bosbouw. • Geef uw volledige aandacht als u de lader • Stal en koppel de lader alleen af op een harde, egale ondergrond.
1. Start de motor. 2. Haal de druk van de laderarmgrendels door de het laderwerktuig iets naar voren te kantelen en op de grond te laten zakken (Figuur 44). g272120 Figuur 46 1. Breng de joystick naar achteren. g272121 Figuur 44 1. Laderwerktuig (bak – indien aanwezig) 3. Druk de grendelsloten van de laderarmgrendels naar beneden en til de grendels omhoog om de laderarmen los te maken van de machine (Figuur 45). 2. Laderarmen 5. Schakel de handrem in en schakel de motor uit. 6.
Belangrijk: Verwijder vuil en afval van elke koppeling en elk schot. 9. Start de motor, schakel de parkeerrem uit en rij langzaam weg van de laderarmen. 10. Verwijder de ballastbak; zie Een werktuig van de 3-punts trekhaak nemen (bladz. 29). De lader aanbrengen GEVAAR Een afgekoppelde lader kan vallen en ernstig lichamelijk of dodelijk letsel veroorzaken. • Verwijder de lader op een harde, egale ondergrond. • Hou kinderen en omstanders uit de buurt van de afgekoppelde lader. 1.
g252836 g272113 Figuur 51 5. Figuur 52 Voer de volgende stappen uit om de hydraulische koppelingen aan te sluiten (Figuur 52): A. Verwijder de stofkappen van elke koppeling en van elk schot. B. Zoek de vrouwelijke en de mannelijke koppelingen waaraan een kabelbinder is bevestigd en denk eraan dat deze koppelingen moeten worden gemonteerd aan de schotten waaraan ook een kabelbinder is bevestigd. C.
g215373 Figuur 55 1. Bevestigingsplaat g253797 6. Figuur 54 1. Laderarmgrendel 2. Grendelslot Belangrijk: Werktuigen kunnen invloed hebben 7. Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact. 8. Draai de snelbevestigingshendels naar binnen en zorg dat de snelbevestigingspennen volledig in de bevestigingsplaat zitten (Figuur 56). op de stabiliteit en de bediening van de machine.
Bediening van de lader De laderjoystick gebruiken Opmerking: Figuur 57 toont het gebruik van de joystick, gezien vanaf de bestuurderspositie. • Om het werktuig naar voren te kantelen, beweegt u de joystick naar rechts. • Om het werktuig naar achteren te kantelen, beweegt u de joystick naar links. • Om de laderarmen omlaag te brengen, beweegt u de joystick langzaam naar voren. • Om de laderarmen omhoog te brengen, beweegt u de joystick langzaam naar achteren.
bestuurderspositie. U kunt de indicator afstellen om te gebruiken met verschillende werktuigen. 2. Rij naar voren en breng de bak in het materiaal. 3. Zet de schakelhendel in de stand ACHTERUIT. 4. Rij de machine achteruit terwijl u met de joystick de laderarmen omhoog brengt en de bak kantelt. g269766 Figuur 58 1.
van het werktuig voor instructies over hoe u de aftakas moet bedienen. – Zorg ervoor dat het gewicht van het werktuig of de aanhanger minder is dan 7¼ ton wanneer het/hij volledig geladen is. • Werktuigen kunnen invloed hebben op de stabiliteit en de bediening van de machine. – Monteer de remregelaar in het gebied boven het tractie- en het rempedaal (Figuur 61). Stel de regelaar zo in dat het remvermogen optimaal is voor de lading van het werktuig.
Het dieselpartikelfilter en regeneratie Het dieselpartikelfilter (DPF) verwijdert roet uit de uitlaat. Bij het DPF-regeneratieproces wordt warmte van de motor verhit door de katalysator om roetafzetting te herleiden tot as. Om het DPF schoon te houden, dient u het volgende in acht te nemen: • Laat de motor indien mogelijk op vol toerental lopen om de zelfreiniging van het DPF te begunstigen. Belangrijk: Als u de machine in InchMode of Configuratiemodus laat (d.w.z.
De pictogrammen van het regeneratieproces Pictogram Betekenis van pictogram • Geparkeerde of herstelgeneratie wordt gevraagd. • Voer de regeneratie onmiddellijk uit. • Betekent dat een regeneratie toegestaan werd. • Geeft aan dat regeneratie bezig is en de uitlaattemperatuur hoger is. • Inhibit regeneration (regeneratie verhinderen) is geselecteerd. • Defect van besturingssysteem van stikstofdioxide; de machine heeft onderhoud nodig.
Types regeneratie van het dieselpartikelfilter waarbij u de machine dient te parkeren: Type regeneratie Omstandigheden die leiden tot regeneratie van het dieselpartikelfilter DPF-activiteit Geparkeerd Doet zich voor omdat de computer detecteert dat de automatische DPF-reiniging niet volstond. • Wanneer het pictogram reset-standby/geparkeerde Doet zich ook voor wanneer u een geparkeerde regeneratie start. of herstelregeneratie regeneratie gevraagd.
2. Selecteer de optie INHIBIT REGEN. 3. Wijzig de instelling voor Inhibit Regen van Uit naar Aan. Een geparkeerde of herstelregeneratie voorbereiden 1. Zorg dat de machine voldoende brandstof in de tank heeft voor het type regeneratie dat u wenst uit te voeren: • Geparkeerde regeneratie: zorg dat de tank voor een kwart gevuld is alvorens de geparkeerde regeneratie uit te voeren. • Herstelregeneratie: zorg dat de tank voor de helft gevuld is alvorens de herstelregeneratie uit te voeren. 2.
Opmerking: Als de regeneratie niet kan worden voltooid, volg dan de instructies van de melding en druk op om het even welke knop om het scherm te verlaten en naar het hoofdscherm te gaan. Een geparkeerde of herstelregeneratie annuleren Met de instellingen PARKED REGEN CANCEL en RECOVERY REGEN CANCEL kunt u een geparkeerde of herstelregeneratie in uitvoering afbreken. 1. Scroll in het menu DPF Regeneration omlaag naar de optie PARKED REGEN of RECOVERY REGEN. 2.
De machine slepen Opmerking: Er werd een inbussleutel (6 mm) bij de machine geleverd; deze bevindt zich naast het hydraulische verdeelstuk (Figuur 63). Gebruik bij deze procedure de inbussleutel. Als u de machine moet slepen, dient u de (tractie)pomp van de tandemzuiger zo in te stellen dat de hydraulische vloeistof omgeleid wordt, en het circuit van de hydraulische rem manueel onder druk zetten om de rem vrij te zetten. Verplaats de machine over zeer korte afstand met een snelheid van minder dan 3,2 km/u.
De machine transporteren • Verwijder het contactsleuteltje voordat u de machine stalt of vervoert. • Zorg dat uw vrachtwagen of aanhanger groot genoeg is voor de machine en eventuele werktuigen. • Wees voorzichtig als u de machine inlaadt op een aanhanger of een vrachtwagen of uitlaadt. • Gebruik een oprijplaat van volledige breedte bij het laden van de machine op een aanhanger of vrachtwagen. • Gebruik de bindogen op de machine (Figuur 65) om de machine stevig vast te maken.
Onderhoud – Zorg dat DPF-regeneratie verhinderd is; zie Inhibit Regen instellen (bladz. 48). Veiligheid bij onderhoud – Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact. • Doe het volgende voordat u de machine gaat – Wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen. afstellen, schoonmaken of repareren: – Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak. – Zet de schakelhendel in de NEUTRAALSTAND . – Stel de parkeerrem in werking.
Onderhoudsinterval Onderhoudsprocedure Om de 400 bedrijfsuren • Ververs de motorolie en vervang het filter (als de machine gebruikt wordt in vuile omstandigheden). • Geef het luchtfilter een onderhoudsbeurt (onmiddellijk als de indicator van het luchtfilter rood is, en vaker in erg vuile of stoffige omstandigheden). • Controleer de brandstofleidingen en -verbindingen. • Vervang de brandstoffilterbus. • Vervang het motorbrandstoffilter. • Controleer het oliepeil in de wielnaven.
Controlelijst voor dagelijks onderhoud Kopieer deze pagina ten behoeve van gebruik bij routinecontroles. Voor week van: Gecontroleerd item maandag dinsdag woensdag donderdag Werking van het veiligheidssysteem controleren. Werking van de remmen controleren. Het motoroliepeil controleren. Peil van de koelvloeistof controleren. Brandstoffilter/waterafscheider aftappen. Luchtfilter, stofkap en ontluchtingsventiel controleren. Controleren of de motor ongewone geluiden maakt.
Aantekening voor speciale aandachtsgebieden Controle uitgevoerd door: Item Datum Procedures voorafgaande aan onderhoud Informatie 1. Blokkeer de 2 achterwielen om te voorkomen dat de machine in beweging komt. 2. Plaats de krik onder het gewenste krikpunt aan de voorzijde. 3. Wanneer u de voorkant van de machine opgekrikt hebt, plaatst u een geschikte kriksteun onder het machineframe om de machine te ondersteunen.
De motorkap optillen 1. Smering Maak de banden los aan weerszijden van de machine (Figuur 68). Lagers en lagerbussen smeren Onderhoudsinterval: Om de 50 bedrijfsuren De machine heeft smeernippels die u regelmatig moet smeren met vet op lithiumbasis, nr. 2. Belangrijk: Smeer de machine onmiddellijk na elke wasbeurt.
g250869 Figuur 70 Onderste koppelpen en draaipunt van vooras g251137 g251572 Figuur 72 Aandrijfas Figuur 71 Bovenste koppelpen en buitenzijde spoorstang 58
g251124 Figuur 73 Hefcilinder van 3-punts trekhaak g251113 Figuur 75 Laderarmen, hefcilinders, werktuigcilinders en lagerbussen van bevestigingsplaat g251125 Figuur 74 Buis van tuimelas g251112 Figuur 76 Werktuigkoppeling van lader Lader De smeerpunten en de hoeveelheden zijn als volgt: • Hefcilinder (4) • Werktuigcilinder (4) • Laderarm (2) • Lagerbussen van bevestigingsplaat (4) • Werktuigkoppeling (2) 59
Onderhoud motor Veiligheid van de motor • Zorg dat DPF-regeneratie verhinderd is; zie Inhibit Regen instellen (bladz. 48). • Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact voordat u het oliepeil controleert of het carter bijvult met olie. Motorolie verversen g259486 Figuur 77 Aanbevolen motorolie 1. Locatie van peilstok Olietype: Gebruik hoogwaardige motorolie met laag asgehalte die minstens voldoet aan de volgende specificaties: Belangrijk: Controleer het peil van de motorolie dagelijks.
Motorolie verversen en filter vervangen Onderhoudsinterval: Na de eerste 250 bedrijfsuren Om de 500 bedrijfsuren—Ververs de motorolie en vervang het filter (als de machine gebruikt wordt in normale omstandigheden). Om de 400 bedrijfsuren—Ververs de motorolie en vervang het filter (als de machine gebruikt wordt in vuile omstandigheden). Om de 300 bedrijfsuren—Ververs de motorolie en vervang het filter (als de machine agressief gebruikt wordt of voor toepassingen die veel vermogen vergen) 1.
Onderhoud van het luchtfilter Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks—Controleer de indicator van het luchtfilter. Om de 50 bedrijfsuren—Luchtfilter controleren. Om de 400 bedrijfsuren—Geef het luchtfilter een onderhoudsbeurt (onmiddellijk als de indicator van het luchtfilter rood is, en vaker in erg vuile of stoffige omstandigheden). Controleer de luchtfilterbehuizing op beschadigingen die een luchtlek kunnen veroorzaken. Vervang de luchtfilterbehuizing als deze is beschadigd.
Onderhoud brandstofsysteem Onderhoud van het brandstofsysteem Benzine aftappen uit de brandstoftank Onderhoudsinterval: Om de 800 bedrijfsuren—Brandstoftank aftappen en reinigen. (ook als het brandstofsysteem verontreinigd is). g009712 Figuur 82 De tank moet worden afgetapt en gereinigd als het brandstofsysteem vervuild raakt of wanneer u de machine voor langere tijd gaat stallen. Gebruik schone brandstof om de tank uit te spoelen. 1. Veiligheidsfilter 2.
Onderhoud van het brandstoffilter Onderhoudsinterval: Om de 400 bedrijfsuren 1. Reinig de omgeving van de brandstoffilterkop (Figuur 85). g246332 Figuur 83 g021291 Figuur 85 1. Brandstoffilterkop g031412 Figuur 84 64 2. Brandstoffilter 2. Verwijder het filter en reinig het plaatsingsoppervlak van de filterkop (Figuur 85). 3. Smeer de filterpakking met schone motorsmeerolie; raadpleeg de gebruikershandleiding van de motor voor meer informatie. 4.
Onderhoud elektrisch systeem Veiligheid van het elektrisch systeem • Koppel de accu af voordat u reparaties aan de machine verricht. Maak eerst de minpool van de accu los en daarna de pluspool. Bevestig eerst de pluspool van de accu en daarna de minpool. • Laad de accu op in een open, goed geventileerde ruimte, uit de buurt van vonken en open vuur. Haal de oplader uit het stopcontact voordat u de accu aan- of loskoppelt. Draag beschermende kleding en gebruik geïsoleerd gereedschap.
WAARSCHUWING Als accukabels verkeerd worden verbonden, kan dit schade aan de machine en de kabels tot gevolg hebben en vonken veroorzaken. Hierdoor kunnen accugassen tot ontploffing komen en lichamelijk letsel veroorzaken. Maak altijd de minkabel (zwart) van de accu los voordat u de pluskabel (rood) losmaakt. 1. Koppel de minkabel los van de accu (Figuur 87). g253379 Figuur 88 1. Pluskabel van de accu 2. 2.
van de accu om beschadiging van het elektrische systeem te voorkomen. Zekeringenhouder van machine (cont'd.) Controleer de conditie van de accu elke week of om de 50 bedrijfsuren. Zorg ervoor dat de accuklemmen en de gehele accubehuizing schoon zijn omdat een vuile accu langzaam stroom afgeeft. 1. 2. A A. Was de hele accubak met een oplossing van natriumbicarbonaat en water. B. Smeer een dun laagje Grafo 112X-vet (Toro onderdeelnr.
Onderhoud aandrijfsysteem Onderhoud van de assen Aanbevolen olie naaf en as: Toro Premium vloeistof voor tractoren g262470 Figuur 92 1. Condenserventilator; koppeling airconditioning (25 A) Het oliepeil in de wielnaven controleren 3. Ventilator en cabinelampje (40 A) Onderhoudsinterval: Na de eerste 100 bedrijfsuren 2. Ruitensproeier (20 A) Om de 400 bedrijfsuren Opmerking: Vraag een andere persoon om u te helpen de oliepluggen van de wielnaven uit te lijnen wanneer u de asolie gaat verversen. 1.
• Als het oliepeil te hoog is, moet u olie laten weglopen uit de olieopening. • Als het oliepeil te laag is, moet u de aanbevolen olie toevoegen langs de olieopening in de wielnaaf; zie stap 8 in De olie in de wielnaven verversen (bladz. 69). 7. Controleer de toestand van de O-ring van de plug. Opmerking: Vervang de plug als de O-ring versleten of beschadigd is. 8. Monteer de plug in de olieopening van de wielnaaf (Figuur 93). 9. Herhaal stap 2 tot en met 8 voor de andere wielnaven.
2. 6. Verwijder de plugs uit de kijkopening in de differentieelbehuizing van de as (Figuur 95 en Figuur 96). Monteer de kijkplug in de kijkopening in de differentieelbehuizing van de as (Figuur 95 en Figuur 96). De olie in de assen verversen Onderhoudsinterval: Na de eerste 150 bedrijfsuren Om de 1500 bedrijfsuren/Jaarlijks (houd hierbij de kortste periode aan)—Ververs de olie in het voorste en het achterste asdifferentieel (als de machine gebruikt wordt in normale omstandigheden).
g252662 Figuur 98 Achteras 1. Aftapplug g252661 3. Aftapopening Figuur 100 Achteras 2. Opvangbak 2. 1. Apparatuur om de olie 4. Plug mee te verversen 2. Behuizing van de achteras 5. Opvangbak Verwijder de plugs uit de kijkopening en de aftapopening van de differentieelbehuizingen van de assen (Figuur 97 en Figuur 98). 3. Kijkopening Opmerking: Laat al de olie uit de differentieelbehuizing en de as lopen. 6.
De olie van de hydraulische remmen verversen Onderhoudsinterval: Na de eerste 150 bedrijfsuren Om de 1500 bedrijfsuren/Jaarlijks (houd hierbij de kortste periode aan)—De olie in de assen verversen (als de machine gebruikt wordt in normale omstandigheden). Om de 1000 bedrijfsuren/Jaarlijks (houd hierbij de kortste periode aan)—De olie in de assen verversen (als de machine gebruikt wordt in vuile omstandigheden). g250855 Opmerking: De hydraulische rem bevindt zich naast Figuur 101 Vooras 1.
g254600 Figuur 104 1. Vulplug 3. Opvangbak 2. Vulopening g256626 Figuur 105 6. Vul de remkast langs de vulopening met 160 ml van de aanbevolen olie. 1. Plug in kijkopening 7. Monteer de vulplug in de vulopening (Figuur 104). 3. Haal de plug uit de aftapopening (Figuur 106). Opmerking: Laat al de olie uit de tandwielkast lopen.
De wielmoeren aandraaien. Onderhoudsinterval: Na het eerste bedrijfsuur Na de eerste 10 bedrijfsuren Om de 400 bedrijfsuren Aanbevolen aantrekkoppel van de wielmoeren: 380-433 N·m Haal de wielmoeren in een kruispatroon (zie Figuur 107) aan tot het aanbevolen aantrekkoppel. g246773 Figuur 107 g256625 Figuur 106 1. Plug in aftapopening 4. Reinig de schroefdraad van de plug. 5. Monteer de aftapplug in de aftapopening. 6.
Onderhoud koelsysteem 4. Veiligheid van het koelsysteem Belangrijk: Gebruik geen koelvloeistoffen op basis van alcohol/methanol of alleen water; dit kan schade veroorzaken. • Zet de motor af en verwijder het sleuteltje voordat • • • • Als het koelvloeistofpeil te laag is, moet u bijvullen met een oplossing die half uit water, half uit ethyleenglycol-antivries bestaat. 5. u onderhoudswerkzaamheden uitvoert.
g250128 Figuur 110 Voorscherm niet weergegeven voor de duidelijkheid 1. Radiateur 4. g250126 Figuur 109 1. Beugel 3. 2. Voorscherm Reinig de omgeving van de radiateur/brandstofkoeler grondig met perslucht (Figuur 110). Opmerking: Begin aan de ventilatorzijde en blaas het vuil eruit naar de achterkant. Reinig vervolgens vanaf de achterkant en blaas het vuil naar de voorkant. Herhaal deze procedure verschillende keren totdat al het afval en vuil verwijderd is.
Onderhoud hydraulisch systeem ISO VG 46 slijtagewerende hydraulische vloeistof met hoge viscositeitsindex/laag stolpunt Materiaaleigenschappen: Veiligheid van het hydraulische systeem Viscositeit, ASTM D445 cSt bij 40 °C 55 tot 62 140-152 Viscositeitsindex ASTM D2270 Stolpunt, ASTM D97 • Waarschuw onmiddellijk een arts als er Industriespecificaties: hydraulische vloeistof is geïnjecteerd in de huid. Geïnjecteerde vloeistof moet binnen enkele uren operatief worden verwijderd door een arts.
vloeistof tot boven de bovenste markering op de peilstok reikt. g246148 Figuur 113 8. Steek de peilstok en de plug in de hydraulische tank. 9. Controleer alle hydraulische slangen en aansluitingen op lekkages. g246146 Figuur 111 5. Steek de peilstok in de hydraulische tank. 6. Haal de peilstok eruit en controleer het vloeistofpeil (Figuur 112).
5. 14. Verwijder de aftapplug onderaan de tank en laat de hydraulische vloeistof in de bak lopen (Figuur 114). Controleer het vloeistofpeil en vul voldoende vloeistof bij totdat het peil de vol-markering op de peilstok bereikt. Opmerking: Niet te vol vullen.
Reinigen van de luchtfilters in de cabine Onderhoud van de cabine Onderhoudsinterval: Om de 400 bedrijfsuren De cabine reinigen 1. Belangrijk: Wees voorzichtig in de buurt van de afdichtingen van de cabine (Figuur 115). Als u een hogedrukreiniger gebruikt, hou het pistool dan minstens 0,6 meter van de machine. Richt de hogedrukreiniger niet rechtstreeks op de afdichtingen van de cabine of onder de overhang aan de achterzijde.
4. Het reservoir voor de ruitenwisservloeistof vullen Draai het filterscherm rond de lipjes tot de grendel geborgd wordt in de grendelbevestiging (Figuur 117). Opmerking: Het reservoir voor de ruitenwisservloeistof bevindt zich achter de passagiersstoel. 1. Verwijder de dop van het reservoir (Figuur 119). g253677 Figuur 117 1. Grendelbevestiging 3. Schermdeksel 2. Condensatorfilter Het cabinelampje vervangen Opmerking: Raadpleeg de Onderdelencatalogus voor het onderdeelnummer van het lampje. 1.
De motor gebruiksklaar maken Stalling Voordat u de machine gaat stallen De tractie-eenheid voorbereiden 1. Koppel aanwezige werktuigen af. 2. Zet de schakelhendel in NEUTRAAL, laat de aanwezige werktuigen zakken, schakel de motor uit en verwijder het sleuteltje. Wacht totdat alle bewegende delen tot stilstand zijn gekomen en laat de machine afkoelen. 3. Reinig de tractie-eenheid en de motor grondig. 1.
Opmerkingen:
Opmerkingen:
Opmerkingen:
Privacyverklaring EEA/VK Toro’s gebruik van uw persoonlijke gegevens The Toro Company (“Toro”) respecteert uw recht op privacy. Wanneer u onze producten koopt, kunnen we bepaalde persoonlijke informatie over u verzamelen, ofwel rechtstreeks via u ofwel via uw plaatselijk Toro bedrijf of dealer.
Toro Garantie Garantie gedurende twee jaar of 1500 bedrijfsuren Voorwaarden en producten waarvoor de garantie geldt De Toro Company en de hieraan gelieerde onderneming, Toro Warranty Company, bieden krachtens een overeenkomst tussen beide ondernemingen gezamenlijk de garantie dat uw Toro product (hierna: het 'product') gedurende 2 jaar of 1.500 bedrijfsuren* vrij van materiaalgebreken of fabricagefouten is, met dien verstande dat hierbij de kortste periode moet worden aangehouden.
California Proposition 65 waarschuwing – alleen voor Californië Wat is een waarschuwing? Sommige producten die op de markt zijn bevatten een etiket met een waarschuwing als: WAARSCHUWING: Kanker en schade aan de voortplantingsorganen – www.p65Warnings.ca.gov. Wat is Prop 65? Prop 65 geldt voor elk bedrijf dat actief is in Californië, producten verkoopt in Californië, of producten maakt die kunnen worden verkocht of geïmporteerd in Californië.