Operator's Manual

1
Figuur62
1.Zijscherm
2.Zethetschermhogeroflagerendraaidemoeren
vast.
Beschermvingersvervangen
Allebeschermvingersmoetenwordenvervangenalszij
zijnbeschadigdofafgesletentoteendiktevanminder
dan6mm.Beschadigdebeschermvingerskunnengras
meetrekkenwaardoorhetgazonwordtbeschadigd.
1
G010068
Figuur63
1.Beschermvinger
Dunnebeschermvingerskunnenertoeleidendathet
TrueCoregrondvolgsysteemnietcorrespondeertmet
degewenstewerkdieptealsgevolgvanslijtageen
verminderdestijfheid.
Insteekafstandinstellen
Deinsteekafstandwordtbepaalddoorderijsnelheid
waaropdetractie-eenheidisingesteld.Deinsteekafstand
magmaximaal3mmafwijkenvandenominale
fabrieksinstelling.
Indiendeinsteekafstandmeerafwijktvandenominale
instellingdangewenstis,gaatualsvolgttewerk:
1.Ontgrendelenverwijderderiemkap(Figuur55).
2.Draaide2montagemoerenvanhetschermvande
pomplosenverwijderhetscherm(Figuur56).
3.Gametdebeluchternaareenopenruimte
(bijvoorbeeldeenproefperceel).Zetdehendelvoor
deinsteekafstandopdegewensteafstandenbelucht
eenbaanvanminstens4,5meter.
4.Meetdeafstandtussenverschillendeinstekingenen
deeldezedoorhetgemetenaantalinstekingenomde
gemiddeldeinsteekafstandvasttestellen.
Voorbeeld:Denominaleinstellingvande
insteekafstandbedraagt5,1cm:
54cmgedeelddoor10is5,4cm,deinsteekafstandis
3mmgroterdandenominaleinstelling(Figuur64).
G010069
1
Figuur64
1.54cm(10openingen)
48cmgedeelddoor10is4,8cm,deinsteekafstandis
3mmkleinerdandenominaleinstelling(Figuur65).
G010070
1
Figuur65
1.48cm(10openingen)
5.Indiendeinsteekafstandmoetwordeningesteld,
moetudeaanslagboutvandepomp(Figuur66)
dichternaardeaanslagplaatdraaienomde
insteekafstandteverminderenofdeaanslagboutvan
deaanslagplaatafdraaienomdeinsteekafstandte
vergroten.
49