Operator's Manual

24
4. Monteer een pennenklem losjes op elke
insteekwerktuigenhouder met (4) 3/8 x 1–1/2 inch
tapbouten. (Fig. 26). Draai de tapbouten niet vast aan.
5. Monteer de pennen in de nr. 2 en nr. 5 houders
(Fig. 25). Draai de tapbouten vast.
GRAPHIC #
1
2
Figuur 25
1. Insteekwerktuigenhouder
Nummer 5
1. Insteekwerktuigenhouder
Nummer 2
2
1
Figuur 26
1. Pennenklem 2. Pen
6. Controleer of de pennen zich in het midden van de
spleten in de beschermvingers bevinden (Fig. 27).
Verstel indien nodig de beschermvingers en draai de
moeren vast.
1
1
Figuur 27
7. Monteer de overige pennen in insteekwerktuigen-
houders nr. 1, 3, 4 en 6. Draai de tapbouten van de
insteekwerktuigenhouders vast met een torsie van
41Nm.
Als u alle pennen vervangt, gaat u als volgt te werk:
1. Hef de verluchtkop op en zet deze vast met de
onderhoudsvergrendeling.
2. Maak de tapbouten van de insteekwerktuigenhouder
los en verwijder de oude pennen.
3. Steek de nieuwe pennen in de
insteekwerktuigenhouder.
4. Draai de tapbouten vast met de aanbevolen torsie.
5. Herhaal deze procedure bij de andere armen.
Werkdiepte instellen
Om de werkdiepte van de verluchter in te stellen, gaat u
als volgt te werk.
1. Kies de gewenste pen voor uw toepassing.
2. Leg de pen op de sticker voor de pendiepte (Fig. 28)
met een uiteinde tegen de streep voor de gewenste
werkdiepte (zie de pen-overlay op de sticker).
1
2
Figuur 28
1. Hendel voor werkdiepte 2. Overlay op sticker
3. Kijk bij welke letter het andere uiteinde van de pen
staat, en zet de hendel voor de werkdiepte op de stand
die correspondeert met deze letter.
Opmerking: Als de pen afslijt, kunt u de werkdiepte
bijstellen om de afslijting te compenseren. Als
bijvoorbeeld de diepte van een nieuwe pen is ingesteld op
“G”, kunt u deze instellen op “H” als de pen 6,4 mm is
afgesleten.