Operator's Manual

31
3. Houd de dopsleutel of onderbrekerstang vast om de
spanning op de veerplaat op te heffen en verwijder de
achterste rijtuigbout.
4. Draai de veerplaat totdat deze recht tegenover het
andere gat staat, plaats de rijtuigbouten en zet de
moeren vast.
Opmerking: Als u de veerplaten omhoog draait, zal de
gewichtsverplaatsing groter worden.
Extra gewicht
Dankzij de grotere gewichtsverplaatsing is het mogelijk
een bodem te verluchten die zo hard is dat de twee
achterwielen van de grond komen als gevolg van de
gewichtsverplaatsing. Hierdoor kan de insteekafstand
onregelmatig worden.
Als dit gebeurt, kan een extra gewichtsplaat worden
geplaatst op de achterasbuis van het frame. Elk gewicht
maakt de tractie-eenheid 28,5 kg zwaarder. Er kunnen
maximaal twee platen worden toegevoegd. Zie de
onderdelencatalogus voor de onderdeelnummers van deze
platen.
Controlemodule van verluchter
(Aerator Control Module, ACM)
De Aerator Control Module is een ”ingekapseld”
elektronisch apparaat dat is vervaardigd in een ”one size
fits all” configuratie. De module gebruikt halfgeleider- en
mechanische elementen ten behoeve van de controle en
regeling van de elektrische functies die nodig zijn voor
een veilig gebruik van het product.
1
Figuur 39
1. Standaard controlemodule
De module controleert inputs zoals verluchtkop neerlaten,
verluchtkop opgeheven, transporteren, verluchten en
grond volgen. De module is verdeeld in inputs en outputs.
Inputs en outputs worden aangegeven door groene
LED-controlelampjes die zijn aangebracht op de
printplaat. Het vermogen wordt aangegeven door een rood
LED-controlelampje.
De input voor het startcircuit wordt geactiveerd door
12 VDC. Alle andere inputs worden geactiveerd als het
circuit wordt gesloten om massa te maken. Elke input
heeft een LED dat gaat branden als het desbetreffende
circuit wordt geactiveerd. Gebruik de LEDs voor de input
om problemen met het circuit van de schakelaar en de
input te verhelpen.
De output-circuits worden geactiveerd door correcte
input-condities. De drie outputs omvatten SVL
(solenoïdeklep omlaag), SVR (solenoïdeklep omhoog) en
SVQ (solenoïdeklep snel). De output-LED’s controleren
de conditie van de relais en geven aan dat er elektrische
spanning op een van de drie contactpunten voor de output
is.
De output-circuits stellen niet vast of het output-apparaat
correct functioneert, zodat in geval van problemen met de
elektrische functies ook de LED’s en de werking van de
gewone apparatuur en de kabelboom moeten worden
gecontroleerd. Meet de impedantie van het losgekoppelde
onderdeel, de impedantie door de kabelboom (loskoppelen
bij de ACM), of voer een ”test” uit waarbij het
desbetreffende onderdeel tijdelijk wordt geactiveerd.
De ACM is niet aangesloten op een externe computer of
een handtoestel, kan niet opnieuw worden
geprogrammeerd en registreert geen periodieke gegevens
over storingen en problemen.
De sticker op de ACM bevat uitsluitend symbolen. Het
output-vak bevat symbolen voor de LED’s van de drie
outputs. Alle andere LED’s zijn inputs. Op de
onderstaande tabel staan de symbolen.
1. Aan/Uit
2. Output
3. Solenoïdeklep omlaag
4. Solenoïdeklep omhoog
5. Solenoïdeklep snel
6. Input
7. Verluchtkop neergelaten
8. Verluchtkop opgeheven
9. Transporteren
10. Verluchten
11. Grond volgen
12. Neerlaten OK