Operator's Manual

g010064
Figuur66
1.Zijscherm
3.Zethetschermhogeroflagerendraaide
moerenvast.
Beschermvingers
vervangen
Allebeschermvingersmoetenwordenvervangenals
zijzijnbeschadigdofafgesletentoteendiktevan
minderdan6mm.Beschadigdebeschermvingers
kunnengrasmeetrekkenwaardoorhetgazonwordt
beschadigd.
g010068
Figuur67
1.Beschermvinger
Dunnebeschermvingerskunnenertoeleidendathet
TrueCoregrondvolgsysteemnietcorrespondeertmet
degewenstewerkdieptealsgevolgvanslijtageen
verminderdestijfheid.
Insteekafstandinstellen
Deinsteekafstandwordtbepaalddoorderijsnelheid
waaropdetractie-eenheidisingesteld.De
insteekafstandmagmaximaal3mmafwijkenvande
nominalefabrieksinstelling.
Indiendeinsteekafstandmeerafwijktvandenominale
instellingdangewenstis,gaatualsvolgttewerk:
1.Plaatsdemachineopeenhorizontaaloppervlak,
zetdemotoraf,steldeparkeerreminwerking
enverwijderhetsleuteltje.
2.Ontgrendelenverwijderderiemkap(Figuur56).
3.Draaide2montagemoerenvanhetschermvan
depomplosenverwijderhetscherm(Figuur
57).
4.Gametdebeluchternaareenopenruimte
(bijvoorbeeldeenproefperceel).Zetdehendel
voordeinsteekafstandvandebeluchteropde
gewensteafstandenbeluchteenbaanvan
minstens4,5meter.
5.Meetdeafstandtussenverschillende
instekingenendeeldezedoorhetgemeten
aantalinstekingenomdegemiddelde
insteekafstandvasttestellen.
Voorbeeld:Denominaleinstellingvande
insteekafstandbedraagt5,1cm:
54cmgedeelddoor10is5,4cm,de
insteekafstandis3mmgroterdandenominale
instelling(Figuur68).
g010069
Figuur68
1.54cm(10openingen)
48cmgedeelddoor10is4,8cm,de
insteekafstandis3mmkleinerdandenominale
instelling(Figuur69).
g010070
Figuur69
1.48cm(10openingen)
6.Indiendeinsteekafstandmoetwordeningesteld,
moetudeaanslagboutvandepomp(Figuur
70)dichternaardeaanslagplaatdraaien
omdeinsteekafstandteverminderenofde
aanslagboutvandeaanslagplaatafdraaienom
deinsteekafstandtevergroten.
52