Form No. 3365-692 Rev A ProCore® 648 beluchter Modelnr.: 09200—Serienr.: 310000401 en hoger Om uw product te registreren of om een gebruikershandleiding of onderdelencatalogus te downloaden, gaat u naar www.Toro.com.
Dit product voldoet aan alle relevante Europese richtlijnen, zie voor details de aparte productspecifieke conformiteitsverklaring. WAARSCHUWING CALIFORNIË Proposition 65 Waarschuwing De uitlaatgassen van de motor van dit product bevatten chemische stoffen waarvan bekend is dat ze kanker, geboorteafwijkingen of andere schade aan de voortplantingsorganen kunnen veroorzaken. 1 Figuur 1 1. Locatie van het modelnummer en het serienummer.
Inhoud De lagers van de beluchtingskop controleren..................................................... 36 Onderhoud motor.................................................. 37 Onderhoud van het luchtfilter............................. 37 Motorolie verversen en filter vervangen .............. 38 Onderhoud van de bougies ................................. 39 Onderhoud brandstofsysteem ................................ 40 Brandstoffilter vervangen ...................................
Veiligheid • Wees extra voorzichtig als u omgaat met benzine of andere brandstof. Deze stoffen zijn ontvlambaar en de dampen kunnen tot ontploffing komen. – Gebruik uitsluitend een goedgekeurd vat of blik. – Verwijder nooit de dop van de brandstoftank en vul nooit brandstof bij wanneer de motor loopt. – Laat de motor afkoelen voordat u brandstof bijvult. – Niet roken. – U mag de brandstoftank nooit binnenshuis bijvullen of aftappen.
• Verminder uw snelheid en wees voorzichtig als u wegen en voetpaden oversteekt. • Gebruik de beluchter niet als u onder de invloed van alcohol of drugs bent. • Bliksem kan ernstig of dodelijk letsel veroorzaken. Als u bliksem ziet of donder hoort in het gebied, gebruik de machine dan niet; ga schuilen. • Wees zeer voorzichtig als u de machine inlaadt op een aanhanger of een vrachtwagen of uitlaadt.
Geluidsdruk Gemeten trillingsniveau voor de rechterhand = 6,15 m/s2 Deze machine oefent een geluidsdruk van 84 dBA uit op het gehoor van de bestuurder (met een onzekerheidswaarde (K) van 1 dBA. Gemeten trillingsniveau voor de linkerhand = 6,57 m/s2 De geluidsdruk is vastgesteld volgens de procedures in EN ISO 11201. De gemeten waarden zijn vastgesteld volgens de procedures in EN 1032.
106-8853 1. Lees de Gebruikershandleiding. 2. Werkdiepte 106-8856 1. Lees de Gebruikershandleiding. 107-7547 1. Risico om gegrepen te worden, riem – Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen. 2. Waarschuwing – Raak het hete oppervlak niet aan.
Symbolen op accu Sommige of alle symbolen staan op de accu 1. Explosiegevaar 110-4664 1. Lees de Gebruikershandleiding. 2. Formaat sleutel 2. Niet roken. Geen open vuur of vonken. 3. Formaat bout 4. Torsie 3. Risico van bijtende vloeistof/chemische brandwonden 4. Draag oogbescherming. 5. Lees de Gebruikershandleiding. 6. Houd omstanders op veilige afstand van de accu. 7. Draag oogbescherming; explosieve gassen kunnen blindheid en ander letsel veroorzaken 8.
107-7534 1. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding. 3. Risico om gegrepen te worden, riem – Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen. 2. Waarschuwing – Verwijder het sleuteltje uit het contact en lees de instructies voordat u service- of onderhoudswerkzaamheden uitvoert. 4. Handen of voeten kunnen bekneld raken – Houd omstanders op een veilige afstand van de machine. 5.
Montage Losse onderdelen Gebruik onderstaande lijst om te controleren of alle onderdelen zijn geleverd. Procedure 1 Hoeveelheid Omschrijving Wiel 2 3 4 5 6 Gebruik Monteer de achterwielen. Borgmoer (1/2 inch) Kabelgeleider Bout (5/16 x 1/2 inch) Bout (1/4 x 1 inch) Flensmoer (5/16 inch) Sluitvergrendeling Tapbout Inwendige getande borgring Greep Popnagel Bout (1/4 x 1 inch) Borgmoer (1/4 inch) 3 1 2 2 2 2 2 2 1 1 1 1 Geen onderdelen vereist – Bevestig de handgreep Accu in gebruik nemen en opladen.
4 1 Achterwielen monteren 1 Benodigde onderdelen voor deze stap: Wiel 2 3 G00XXXX Procedure Figuur 4 1. Handgreep 2. Vork 1. Verwijder de 8 wielmoeren waarmee de achterkant van de beluchter is bevestigd aan de verpakking. 2. Monteer het wiel op de naaf van het achterwiel (Figuur 3). 3. Borgmoer 4. Kabelgeleider 3. Bevestig de tapeinden aan de vork met 3 borgmoeren (1/2 inch) (Figuur 4) 1 4. Plaats de kabelgeleider rond de kabels. 5.
WAARSCHUWING Bij het opladen produceert de accu gassen die tot ontploffing kunnen komen. Rook nooit in de buurt van de accu en zorg ervoor dat er geen vonken of vlammen vlakbij de accu komen. 7. Als de accu is opgeladen, haalt u de acculader uit het stopcontact en maakt u deze los van de accupolen. Opmerking: Nadat de accu in gebruik is genomen, mag u deze indien nodig uitsluitend bijvullen met gedistilleerd water, hoewel dit in normale gebruiksomstandigheden bij onderhoudsvrije accu's niet nodig is.
2 WAARSCHUWING 5 Als accukabels verkeerd worden verbonden, kan dit schade aan de machine en de kabels tot gevolg hebben en vonken veroorzaken. Hierdoor kunnen accugassen tot ontploffing komen en lichamelijk letsel veroorzaken. 4 • Maak altijd eerst de minkabel (zwart) van de accu los voordat u de pluskabel (rood) losmaakt. • Sluit altijd de pluskabel (rood) van de accu aan voordat u de minkabel (zwart) aansluit. 1 11. Sluit en vergrendel het deksel van de accubehuizing.
2 1 Figuur 8 Figuur 7 1. Tapbout 2. Sluitvergrendeling 1. Riemkap 3. Interne borgring (aan binnenzijde motorkap) 4. Motorkap 2. Handgreep van vergrendeling 2. Gebruik de opening in de riemkap en monteer de greepconstructie met een popnagel (Figuur 9). 2. Gebruik een tang of een verstelbare steeksleutel en draai een interne borgring op elke bout (1-2 schroefdraden) om de bout te bevestigen (Figuur 7).
Algemeen overzicht van de machine Figuur 10 1. Bout 2. Handgreep van vergrendeling 3. Moer Figuur 11 1. Werkrichting 2. Rechterkant 6 3. Linkerkant Bedieningsorganen Zorg dat u vertrouwd bent met alle bedieningsorganen voordat u de motor start en de machine gebruikt. Tandhouders, beschermvingers en tanden monteren Geen onderdelen vereist Procedure Er is een breed scala tandhouders, beschermvingers en tanden verkrijgbaar voor de beluchter.
Parkeerrem 1 3 4 Om de parkeerrem in werking te stellen, moet u de hendel in de richting van de motor bewegen. Om de parkeerrem vrij te zetten, beweegt u de hendel naar voren (Figuur 12). Stel de parkeerrem altijd in werking wanneer u de machine stopt of deze onbeheerd achterlaat. 5 Duw de tractiehendel naar voren en naar achteren om de parkeerrem vrij te zetten. 6 2 Oliedruklampje Het oliedruklampje (Figuur 12) licht op indien de motoroliedruk gevaarlijk laag is.
van 100, 200 of 500 bedrijfsuren. Deze mededelingen verschijnen drie uur voor de onderhoudsinterval op het scherm en worden daarna gedurende zes uur met regelmatige tussenpozen herhaald. Choke Om een koude motor te starten, moet u de chokeknop (Figuur 13) volledig naar voren zetten. Nadat de motor is gestart, kunt u met behulp van de choke de motor regelmatig laten lopen. Zodra dit mogelijk is, opent u de choke door de chokeknop naar achteren te zetten.
Specificaties Opmerking: Specificaties en ontwerp kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
Gebruiksaanwijzing GEVAAR In bepaalde omstandigheden kan tijdens het tanken statische elektriciteit worden ontladen waardoor vonken ontstaan die benzinedampen tot ontbranding kunnen brengen. Brand of explosie van benzine kan brandwonden bij u of anderen en materiële schade veroorzaken. Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine.
• Houdt de motor tijdens het gebruik schoon. Motoroliepeil controleren • Voorkomt harsachtige afzettingen in het brandstofsysteem, die tot startproblemen kunnen leiden Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks (Controleer het oliepeil als de motor koud is.) Belangrijk: Gebruik nooit brandstofadditieven die methanol of ethanol bevatten. Het carter van de motor is in de fabriek gevuld met olie; het oliepeil moet echter worden gecontroleerd voordat en nadat de motor voor de eerste keer is gestart.
Stolpunt, ASTM D97 -37º C tot -43º C Industriespecificaties: API GL-4, AGCO Powerfluid 821 XL, Ford New Holland FNHA-2-C-201,00, Kubota UDT, John Deere J20C, Vickers 35VQ25 en Volvo WB-101/BM. 4. Haal de peilstok eruit en controleer het oliepeil. Het oliepeil moet tot aan de vol-markering 'Full' op het metalen uiteinde van de peilstok reiken (Figuur 16). Opmerking: Veel hydraulische vloeistoffen zijn bijna kleurloos, zodat het moeilijk is lekkages op te sporen.
1 2 2 G010029 Figuur 19 1. Peilstok 5. Als het peil te laag is, vult u voldoende vloeistof bij totdat het peil de vol-markering bereikt. 6. Plaats de peilstok en de dop op de vulbuis. 1 Motorscherm reinigen Figuur 17 1. Riemkap 2. Vol-markering 2. Vergrendeling van kap Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks (Vaker schoonmaken kan nodig zijn als onder vuile omstandigheden gemaaid wordt.) 3. Reinig de omgeving van de vulbuis en de dop van de hydraulische tank (Figuur 18).
Motor afzetten • De motor mag uitsluitend aanslaan als de tractiehendel in de neutraalstand staat. 1. Zet de gashendel op Langzaam. • Als u de tractiehendel loslaat of in de neutraalstand zet, moet de beluchtingskop omhooggaan en ophouden met draaien. 2. Laat de motor 60 seconden stationair draaien. 3. Draai het contactsleuteltje naar de stand Uit en haal het sleuteltje uit het contact.
en 12 flensmoeren (Figuur 23). Draai de bevestigingselementen niet vast aan. Opmerking: De klemmen voor de beschermvingers en de flensmoeren zijn in de fabriek voor verzending vastgezet aan de beugels van de beschermvingers (Figuur 23). 2 1 Figuur 21 1 1. Onderhoudsvergrendeling in (opgeheven) vergrendelde opbergstand G010039 Figuur 23 1. Beschermvinger Tandenhouders, beschermvingers en tanden monteren 4.
#6 #5 #4 #3 #2 Werkdiepte instellen #1 Om de werkdiepte van de beluchter in te stellen, gaat u als volgt te werk: 1. Kies het gewenste tanden voor uw toepassing. 2. Leg de tand op de sticker voor de werkdiepte (Figuur 27) met een uiteinde tegen de streep voor de gewenste werkdiepte (zie het tandensjabloon op de sticker). 1 2 1 2 G010040 Figuur 25 1. Tandenhouder nr. 5 2. Tandenhouder nr. 2 6. Controleer of de tanden zich in het midden van de openingen in de beschermvingers bevinden (Figuur 26).
Machine met de hand duwen/trekken 1 Belangrijk: Sleep de beluchter nooit sneller dan 1,5 km/u, omdat dit schade aan het hydraulische systeem kan veroorzaken. 2 1. Stel de parkeerrem in werking, draai het sleuteltje naar de stand Uit en verwijder dit uit het contact. 2. Tussen de motor en de hydrostatische pomp bevindt zich een omloopventiel (Figuur 30). 3. Gebruik een sleutel van 5/8 inch en draai het omloopventiel 1 slag linksom.
Opmerking: Draai het omloopventiel niet te vast. 2. Draai het omloopventiel één slag open. 3. Trek/duw de beluchter naar een nabijgelegen plaats om de onderhoudswerkzaamheden voort te zetten of de machine op een aanhanger te laden. Opmerking: De beluchter zal niet rijden als het omloopventiel niet is dichtgedraaid. Probeer het tractiesysteem niet in werking te stellen als het omloopventiel is geopend.
een helling, moet u de aanhanger of vrachtwagen zo plaatsen dat deze lager op de helling staat en de hellingbaan hoger op de helling. Hierdoor wordt de hoek die de hellingbaan maakt, zo klein mogelijk. De aanhanger of de vrachtwagen moet zo horizontaal mogelijk staan. Rij de machine met de beluchtingskop eerst de hellingbaan op. Belangrijk: Probeer nooit de machine te keren als deze op de hellingbaan staat; u kunt de controle verliezen en de machine kan van de zijkant van de hellingbaan afrijden.
Gewichtsverplaatsing instellen 2 1 De machine is zo ontworpen dat het gewicht van de tractie-eenheid wordt verplaatst naar de beluchtingskop, zodat de diepte van de openingen hetzelfde blijft, ongeacht de structuur van de bodem. Als de bodem echter zo hard is dat de tanden er niet volledig in kunnen binnendringen, is extra gewichtverplaatsing nodig. Om de neerwaartse druk van de veren voor de gewichtsverplaatsing te verhogen, gaat u als volgt te werk: Figuur 37 WAARSCHUWING 1.
De sticker op de ACM bevat uitsluitend symbolen. Het output-vak bevat symbolen voor de LEDs van de drie outputs. Alle andere LEDs zijn inputs. Op de onderstaande tabel staan de symbolen. 1 Figuur 39 Figuur 38 1. 2. 3. 4. 5. 6. 1. Controlemodule van beluchter De module controleert inputs zoals beluchtingskop omlaag brengen, beluchtingskop omhoog brengen, vervoeren, beluchten en grond volgen. De module is verdeeld in inputs en outputs.
Tips voor bediening en gebruik waarin de tanden proberen binnen te dringen. Dit probleem kan op de volgende wijze worden verholpen: • Ga niet beluchten als de grond te hard of droog is; u verkrijgt de beste resultaten na een regenbui of als het gras de vorige dag is besproeid. • Gebruik een kop met drie tanden in plaats van een kop met vier tanden of verminder het aantal tanden per arm. Probeer de configuratie van de tanden symmetrisch te houden zodat de armen gelijkmatig worden belast.
in werking wordt gesteld. Neem contact op met uw Toro dealer of raapleeg de onderhoudshandleiding. Opmerking: Verander de instelling van de helft van de Roto-Links (3 armen) en test het verschil op een proefperceel. Minitanden (Quad-tand) 1. Verwijder de borgmoeren waarmee de Roto-Link demper is bevestigd aan het frame van de beluchtingskop. De minitandenhouder van Toro biedt de mogelijkheid zeer snel te beluchten, doordat de tanden in een dubbele rij zijn geplaatst.
Onderhoud Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Aanbevolen onderhoudsschema Onderhoudsinterval Onderhoudsprocedure Na de eerste 8 bedrijfsuren • Riem van pomp afstellen. • Ververs de hydraulische vloeistof en de filters. • Controleer de torsie van de bevestigingen op de beluchtingskop, de freeshendel en de wielmoeren. Na de eerste 50 bedrijfsuren • Ververs de motorolie en vervang het filter.
Controlelijst voor dagelijks onderhoud Kopieer deze pagina ten behoeve van gebruik bij routinecontroles. Voor week van: Gecontroleerd item Ma. Di. Wo. Do. Vr. Za. Zo. Werking van veiligheidssysteem controleren. Werking van de remmen controleren. Motoroliepeil controleren. Brandstofpeil controleren Luchtfilter controleren. De motor op vuil controleren. Controleren of motor ongewone geluiden maakt. Controleren op ongewone geluiden tijdens het gebruik.
Procedures voorafgaande aan onderhoud Belangrijk: De bevestigingen op de deksels van deze machine zijn zo ontworpen dat ze op het deksel blijven zitten nadat de bevestiging is losgemaakt. Draai alle bevestigingen op een deksel een paar slagen losser zodat het deksel loszit maar nog wel bevestigd is en draai de bevestigingen daarna pas helemaal los totdat het deksel eraf komt. Hiermee voorkomt u dat u per ongeluk de bouten van de borgringen losdraait. 1 Figuur 40 1. Frame De machine opkrikken 3.
Smering Opmerking: Als deze beschikbaar is, kan er een takel worden gebruikt om de achterzijde van de machine omhoog te brengen. Gebruik de ringen in de lagerbehuizing van de beluchtingskop om de takel te bevestigen (Figuur 42). De lagers van de beluchtingskop controleren Onderhoudsinterval: Jaarlijks—Controleer de lagers van de beluchtingskop. Om de 500 bedrijfsuren—Inspecteer de lagers van de beluchtingskop en vervang deze indien nodig.
Onderhoud motor gevolg van overmatige hitte. Het verdient aanbeveling dit overtollige vet uit de pakkingen na de eerste 8 bedrijfsuren weg te vegen. Er zal altijd een vochtige plek rond de rand van de pakking verschijnen. Over het algemeen heeft dit geen nadelige gevolgen voor de levensduur van het lager, maar het zorgt ervoor dat de rand van de pakking gesmeerd blijft.
Reinigen van het schuimfilter 3. Monteer het accudeksel en zet dit goed vast met de dekselmoer (Figuur 43). Draai de moer vast met een torsie van 11 Nm. Belangrijk: Vervang het schuimelement als het gescheurd of versleten is. 4. Plaats het luchtfilterdeksel en zet het vast met de knop (Figuur 43). 1. Was het schuimfilter in warm water met vloeibare zeep. Veeg het als het schoon is grondig af. 2. Droog het element door het in een schone doek te wikkelen en uit te knijpen (niet uitwringen).
6. Plaats een ondiepe opvangbak of een doek onder het filter om olie op te vangen (Figuur 47). 12. Verwijder de vuldop en giet langzaam ongeveer 80% van de gespecificeerde hoeveelheid olie in het klepdeksel. 13. Controleer het oliepeil; zie Motoroliepeil controleren. 14. Giet langzaam extra olie bij totdat het oliepeil de F (vol)-markering op de peilstok bereikt. 15. Plaats de vuldop terug. Onderhoud van de bougies Onderhoudsinterval: Om de 200 bedrijfsuren—Controleer de bougies.
Onderhoud brandstofsysteem bougie, versleten elektroden, vettige laag op de bougie of scheuren. Brandstoffilter vervangen Onderhoudsinterval: Om de 100 bedrijfsuren/Jaarlijks (houd hierbij de kortste periode aan) Belangrijk: Na verwijdering mag u nooit een vuil filter opnieuw aan de brandstofslang monteren. 1. Laat de motor afkoelen. Figuur 50 1. Centrale elektrode met isolator 2. Massa-elektrode 2. Sluit de brandstofafsluitklep (Figuur 51). 3. Elektrodenafstand (niet op schaal weergegeven) 2 2.
Brandstof aftappen uit de brandstoftank Onderhoud elektrisch systeem GEVAAR Onderhoud van de accu In bepaalde omstandigheden is benzine uiterst ontvlambaar en zeer explosief. Brand of explosie van benzine kan brandwonden bij u of anderen en materiële schade veroorzaken. Onderhoudsinterval: Om de 25 bedrijfsuren—Controleer het zuurpeil en reinig de accu. Om de 25 bedrijfsuren—Controleer de aansluitingen van de accukabels. • Tap de benzine af uit de brandstoftank wanneer de motor koud is.
De accukabels moeten stevig op de accupolen zitten zodat ze goed contact maken. WAARSCHUWING Als accukabels verkeerd worden verbonden, kan dit schade aan de machine en de kabels tot gevolg hebben en vonken veroorzaken. Hierdoor kunnen accugassen tot ontploffing komen en lichamelijk letsel veroorzaken. • Maak altijd eerst de minkabel (zwart) van de accu los voordat u de pluskabel (rood) losmaakt. • Sluit altijd de pluskabel (rood) van de accu aan voordat u de minkabel (zwart) aansluit.
Onderhoud aandrijfsysteem 1 Bandenspanning controleren Onderhoudsinterval: Om de 50 bedrijfsuren/Maandelijks (houd hierbij de kortste periode aan) Controleer of de luchtdruk in alle banden 83 kPa bedraagt. De bandenspanning kan het beste met koude banden worden gecontroleerd. Belangrijk: Een ongelijke bandenspanning kan leiden tot een onregelmatige werkdiepte. Figuur 54 1. Afstelnok van de tractie 4. Start de motor en zet de parkeerrem vrij.
Onderhoud riemen Riem van pomp afstellen Onderhoudsinterval: Na de eerste 8 bedrijfsuren 1. Ontgrendel en verwijder de riemkap (Figuur 55). Figuur 57 1. Bout van spanpoelie 2. Spanpoelie 4. Klop op de bovenkant van de spanpoelie en laat de spanveer de riemspanning afstellen. Opmerking: De riemspanning mag niet hoger zijn dan de spanveer toelaat omdat er anders schade aan de onderdelen kan ontstaan. 1 G010065 5. Zet de bout van de spanpoelie van de riem vast. Figuur 55 6.
Onderhoud bedieningsysteem 6. Draai de trekstang totdat de kogelschakelaar sluit of contact maakt. Het grondvolgsysteem terugstellen 8. Sluit de kogelschakelaar aan op de kabelboom. 7. Zet de linker en rechter contramoeren vast op de trekstang. 9. Verwijder de pen van de beugel van de beschermvingers en de buis voor de instelling van de werkdiepte.
Onderhoud hydraulisch systeem Om de 200 bedrijfsuren Belangrijk: Gebruik ter vervanging geen filters voor motorolie omdat dit ernstige schade aan het hydraulische systeem kan veroorzaken. WAARSCHUWING Opmerking: Als u het retourfilter verwijdert, zal het hele reservoir voor de hydraulische vloeistof leeglopen. Hydraulische vloeistof die onder druk ontsnapt, kan door de huid heen dringen en letsel veroorzaken.
Testpoorten van het hydraulische systeem Onderhoud van de beluchter De testpoorten worden gebruikt om de druk in de hydraulische circuits te testen. Neem contact op met uw plaatselijke Toro dealer als u hulp nodig heeft. Torsie controleren Onderhoudsinterval: Na de eerste 8 bedrijfsuren • Testpoort G 2 (Figuur 60) wordt gebruikt om problemen met het laadcircuit van de tractie te verhelpen. Controleer of de torsie van de bevestigingen op de beluchtingskop, de freeshendel en de wielmoeren juist zijn.
1. Ontgrendel en verwijder de riemkap (Figuur 55). 2. Draai de 2 montagemoeren van het scherm van de pomp los en verwijder het scherm (Figuur 56). 3. Ga met de beluchter naar een open ruimte (bijvoorbeeld een proefperceel). Zet de hendel voor de insteekafstand op de gewenste afstand en belucht een baan van minstens 4,5 meter. 1 4. Meet de afstand tussen verschillende instekingen en deel deze door het gemeten aantal instekingen om de gemiddelde insteekafstand vast te stellen.
Stalling 1. Stel de parkeerrem in werking en draai het contactsleuteltje naar de stand Uit. Maak de bougiekabel los van de bougie. Verwijder het sleuteltje. 2. Verwijder gras, vuil en vet van de buitenkant van de gehele machine, met name van de motor en het hydraulische systeem. Verwijder vuil en kaf van de buitenkant van de cilinder, de koelribben van de cilinderkop en de ventilatorbehuizing. 3. Geef het luchtfilter een onderhoudsbeurt; zie Onderhoud van het luchtfilter. 4.
staan. Sla de accu op in een koele omgeving om te voorkomen dat deze snel ontlaadt. 12. Werk alle krassen en beschadigingen van de lak bij. Bijwerklak is verkrijgbaar bij een erkende Service Dealer. F. Voeg een stabilizer/conditioner op oliebasis toe aan de brandstof in de tank. Volg de mengvoorschriften van de fabrikant van de stabilizer op. Gebruik geen stabilizer op alcoholbasis (ethanol of methanol). 13. Monteer de onderhoudsvergrendeling als de beluchter voor meerdere dagen wordt gestald. 14.
Problemen, oorzaak en remedie Probleem Startmotor draait niet. De motor start niet, start moeilijk of slaat af. Mogelijke oorzaak 1. Tractiehendel niet in neutraalstand. 1. Tractiehendel in de neutraalstand zetten. 2. De accu is leeg. 3. Elektrische aansluitingen gecorrodeerd of los. 4. Schakelaar voor neutraalstand verkeerd afgesteld. 5. Relais of schakelaar defect. 2. Accu opladen. 3. Controleren of elektrische aansluitingen goed contact maken. 4. Schakelaar voor neutraalstand afstellen. 5.
Probleem Beluchtingskop werkt niet. Mogelijke oorzaak Remedie 1. Het peil van de hydraulische vloeistof is te laag. 1. Hydraulische vloeistof bijvullen. 2. 3. 4. 5. De sleepklep staat open. Riem is versleten of beschadigd. Koppeling is versleten. Een van de relais of zekeringen is versleten. 6. Het hydraulische systeem is beschadigd. 2. 3. 4. 5. 1. De grond is te hard. 1. Raadpleeg Tips voor bediening en gebruik. 2. Instelling ontlastklep/verstopping in opening. 2.
Schema's G010075 Elektrisch schema (Rev.
G010076 Hydraulisch schema (Rev.
Opmerkingen: 55
Toro commerciële garantie voor beluchters 2 jaar beperkte garantie Voorwaarden en producten waarvoor de garantie geldt De Toro Company en de hieraan gelieerde onderneming, Toro Warranty Company, bieden krachtens een overeenkomst tussen beide ondernemingen gezamenlijk de garantie dat uw Toro Hydroject of ProCore beluchter (hierna: het 'product') gedurende twee jaar of 500 bedrijfsuren* vrij van materiaalgebreken of fabricagefouten is, met dien verstande dat hierbij de kortste periode moet worden aangehouden