Operator's Manual

17
Brandstoftank vullen
De inhoud van de brandstoftank is ongeveer 28,4 liter.
1. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en
wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand
zijn gekomen alvorens de bestuurderspositie te
verlaten.
2. Reinig de omgeving van de dop van elke tank en
verwijder de tankdop (Fig. 10). Vul de brandstoftank
bij met loodvrije, normale benzine tot maximaal 6 tot
13 mm vanaf de onderkant van de vulbuis. De ruimte
in de tank geeft de benzine de kans om uit te zetten.
Vul de brandstoftank niet helemaal vol.
1
Figuur 10
1. Dop van brandstoftank
3. Draai de tankdop stevig vast. Gemorste benzine
opnemen.
Motoroliepeil controleren
Opmerking: Controleer het oliepeil elke dag als de motor
koud is.
1. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en
wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand
zijn gekomen alvorens de bestuurderspositie te
verlaten.
2. Maak de omgeving van de peilstok schoon (Fig. 11),
zodat er geen vuil in de vulopening kan komen,
waardoor schade aan de motor kan ontstaan.
1
2
Figuur 11
1. Oliepeilstok 2. Vulbuis
3. Trek de peilstok eruit en veeg het metalen deel schoon
(Fig. 12).
4. Schuif de peilstok helemaal in de vulbuis. Trek de
peilstok eruit en bekijk het metalen deel (Fig. 12). Als
het oliepeil te laag is, moet u langzaam net genoeg olie
in de vulbuis gieten tot het peil de VOL-markering
bereikt.
2
1
Figuur 12
1. Oliepeilstok 2. Metalen deel
Belangrijk Het carter nooit overvullen met olie.
Hierdoor kan de motor worden beschadigd. Laat de motor
nooit lopen als de olie lager staat dan de onderste
markering, omdat de motor daardoor kan worden
beschadigd.