Operator's Manual

Wij feliciteren u met uw keus voor een verluchter van
TORO ter complementering van het onderhoud van uw
grasmat. Deze machine is ontworpen en gebouwd om
tegemoet te komen aan de hoge eisen die
gazononderhoudsbedrijven stellen.
Om veiligheidsredenen en ter verkrijging van een beter
inzicht in de werking van de machine moeten de
hoofdstukken van dit handboek die betrekking hebben op
de bediening, worden gelezen door iedereen die ermee
werkt. De hoofdstukken over de onderdelen dienen
alleen ter informatie en hoeven niet grondig te worden
gelezen.
De onderdelen van uw verluchter zijn speciaal
ontworpen om u te verzekeren van een grote mate van
betrouwbaarheid en een lange levensduur. Alleen TORO
of TORO-dealers kunnen u de echte onderdelen leveren.
Indien geen originele TORO-onderdelen worden
gebruikt, kunnen wij niet instaan voor de prestaties of
veiligheid van de machine en vervalt uw garantie.
BEOOGD GEBRUIK
Uw verluchter is ontworpen en gebouwd voor specifiek
gebruik op basis van strenge normen en beproefde
technische principes.
Gebruik van deze machine voor andere doeleinden dan
waarvoor zij is ontwikkeld, brengt de veiligheid in
gevaar en kan de verwachte storingvrije levensduur van
de machine bekorten.
De verluchter is bestemd voor de verluchting van
hoogwaardige grasmatten (bijvoorbeeld golfbanen en
greens) met behulp van een reeks holle of massieve
tanden die de grasmat ingaan tot een diepte van
maximaal 125 mm (5 inch).
In verband met de risicoĆ­s die dit type machines met zich
meebrengt bij gebruik achter de geavanceerde tractoren
die vandaag de dag in gebruik zijn, mag deze verluchter
alleen maar worden aangekoppeld en bediend door
deskundig personeel met voldoende ervaring dat geheel
vertrouwd is met de tractor.
BEDIENINGSPRINCIPES
De verluchter wordt bevestigd aan de triangelkoppeling
van een tractor om de machine op te heffen en neer te
laten om deze buiten of in bedrijf te stellen, of om haar
te verplaatsen.
Het vermogen van het krachtafneempunt van de tractor
wordt door middel van drijfassen, tandwielkast en
aandrijfriemen overgebracht op krukassen die de
krukstangen met de tanden de grond in drijven.
Als de tractor voorwaarts rijdt met ingeschakelde aftakas
en neergelaten verluchter, wordt een aantal gaten of
sneden in de grasmat verkregen.
De werkdiepte van de tanden wordt bepaald door de
hoogte van de roller waarmee de diepte wordt geregeld.
De afstand tussen de verkregen gaten wordt bepaald door
de voortbewegingssnelheid van de tractor en het aantal
tanden per tandenkop.
4
Inleiding