Operator's Manual

25
Tips voor bediening en gebruik
1. Schakel stapsgewijs de aftakas in bij een laag
motortoerental en zet de gashendel op een
aftaktoerental van 540 tpm (maximum) en laat
ondertussen de verluchter zakken. Bedienen bij een
motortoerental waarbij de verluchter soepel werkt.
Opmerking: Het veranderen van het motor-/aftak-
astoerental in een bepaalde tractorversnelling (of vaste
hydrostatische pedaalstand bij tractoren met
hydrostatische schakelinrichting) zal de voorwaartse
afstand tussen gaten niet veranderen.
Belangrijk Gebruik de aftakas niet bij hoge
toerentallen gedurende langere periodes als de
verluchter uit de grond is.
2. Maak heel voorzichtig een bocht tijdens het
verluchten. Maak nooit scherpe bochten als de
aftakasaandrijving is ingeschakeld. Plan de
verluchtingsbaan voordat u de verluchtkop neerlaat.
3. Als de tractor vastloopt bij het werken op harde grond
of bij een helling op, hef dan de verluchter een beetje
op tot de snelheid weer goed is en laat dan de
verluchter weer zakken.
4. Niet verluchten als de grond te hard of te droog is. De
beste resultaten worden bereikt na regen of wanneer de
grasmat de vorige dag is besproeid.
Opmerking: Als de rol van de grond omhoog komt
tijdens het verluchten is de grond te hard om de gewenste
diepte te bereiken. Verlaag de verluchtingsdiepte tot de rol
goed contact maakt met de grond tijdens de
werkzaamheden.
5. Verhoog de penetratie van de verluchter als u een zeer
compacte bodem moet verluchten. Reinig de koppen
en verlucht opnieuw met een diepere penetratie, bij
voorkeur na besproeien.
6. De verluchter is excentrisch ingesteld op één kant
zodat verlucht kan worden zonder met de
tractorbanden over de koppen te rijden. Verlucht, waar
mogelijk, met een langere excentrische positie in de
richting van de vorige verluchtingsbaan.
7. Controleer altijd de bovenste verbindingsarm of stel
deze opnieuw af wanneer de verluchtingsdiepte is
veranderd. De voorkant van de verluchter moet
verticaal of enigszins naar voren gekanteld zijn.
Experimenteer met de diepte en de hoek om de beste
kwaliteit voor de gaten te bereiken.
Opmerking: Als de optimale kwaliteit voor de gaten is
bereikt, noteer dan de diepte-instelling en de lengte van de
bovenste verbindingsstang voor toekomstige raadpleging.
Verlaat, om persoonlijk letsel te voorkomen, nooit
de bestuurdersstoel van de tractor zonder eerst de
parkeerrem in te stellen en de aftakasaandrijving
uit te schakelen. Voer nooit aanpassingen of
reparaties uit aan de verluchter zonder eerst de
verluchter te laten zakken op het zwenkwiel/de
veiligheidssteun. Controleer of alle
veiligheidsinrichtingen vast zitten op de juiste
plaats vóór u verder gaat met gebruik.
Voorzichtig
Optionele Core Zwadmaaier
Uitsluitend ProCore 660
Voor het gebruik van holle pennen is een Optionele Core
Zwadmaaier (Toro model nr. 09732) verkrijgbaar om
koppen in nauwe rijen achter de machine te plaatsen.
Optionele Contourvolgset
Een Optionele Contourvolgset (Toro model nr. 09154)
wordt aanbevolen voor verluchten op glooiende of oneffen
oppervlakken.