Operator's Manual
7Rolschraperafstellen............................................14
8Detandkoppenendetandenmonteren...................15
9Debeschermvingersplaatsen................................15
10Demotorkapvergrendelingenmonteren
(uitsluitendCE)..................................................15
11Deopslagstandaardenverwijderen........................16
Algemeenoverzichtvandemachine................................17
Bedieningsorganen................................................17
Specicaties..........................................................17
Werktuigen/accessoires...........................................17
Gebruiksaanwijzing.......................................................20
Debeluchtingsdiepteaanpassen...............................20
Lerenwerkenmetdebedieningsorganenvande
tractor...............................................................20
Debasiselementenvandebediening.........................21
Vertrouwdrakenmetdebedieningsprocedu-
res....................................................................21
Voordatugaatbeluchten.........................................21
Gebruikvandemachine..........................................21
Hardegrondbeluchten...........................................22
Naaldtandengebruiken...........................................22
Vermijdendatuwortelsomhoogtrekt........................22
Rotalinkafstellen....................................................22
Demachinetransporteren.......................................23
Demachinereinigennagebruik................................23
Tipsvoorbedieningengebruik................................23
Onderhoud..................................................................25
Aanbevolenonderhoudsschema..................................25
Demachineopkrikken............................................25
Lagersenlagerbussensmeren..................................25
Smeringvantandwielkastcontroleren........................26
Smeerolievandetandwielkastverversen....................27
Detorsievandebevestigingenvande
beluchtingskopcontroleren..................................27
Riemencontroleren................................................27
Riemspanningafstellen...........................................27
Aandrijfriemvervangen...........................................28
Hetzijschermafstellen............................................30
Beschermvingersvervangen....................................30
Insteekafstandinstellen...........................................30
Timingvandebeluchtingskop..................................30
Debeluchtervandetractorverwijderen.....................31
Stalling........................................................................32
Veiligheid
Algemeneveiligheid
Ditproductkanhandenofvoetenafsnijdenenvoorwerpen
uitwerpen.Volgaltijdalleveiligheidsinstructiesopomernstig
letseltevoorkomen.
Ditproductgebruikenvooranderedoeleindendanhet
bedoeldegebruikkangevaarlijkzijnvooruofvoor
omstanders.
•LeesdezeGebruikershandleidingenzorgervoordatudeze
begrijptvoordatudemachineingebruikneemt.
•Houdhandenenvoetenuitdebuurtvandebewegende
onderdelenvandemachine.
•Gebruikdemachineenkelalsdenodigeschermen
enanderebeveiligingsmiddelenaanwezigzijnennaar
behorenwerken.
•Blijfuitdebuurtvanafvoeropeningen.Houdomstanders
endierenopeenveiligeafstandvandemachine.
•Laatgeenkinderenhetwerkgebiedbetreden.Laat
kinderennooitdemachinebedienen.
•Schakeldemachineuitenzetdemotorvandetractoraf
voordatuonderhoudswerkzaamhedenuitvoert,bijtankt
ofverstoppingenuitdemachineverwijdert.
Onjuistgebruikofonderhoudvandezemachinekanletseltot
gevolghebben.Omhetrisicoopletselteverkleinen,dientu
zichaandevolgendeveiligheidsinstructiestehoudenenaltijd
ophetveiligheidssymboolteletten,datbetekent:Voorzichtig,
WaarschuwingofGevaar–instructievoorpersoonlijke
veiligheid.Niet-nalevingvandezeinstructieskanleidentot
lichamelijkofdodelijkletsel.
Waarnodigvindtubijkomendeveiligheidsinformatieindeze
Gebruikershandleiding.
Veiligebediening
Instructie
•Deeigenaarvandezebeluchtermoetdebestuurdersen
werknemersvolledigebedienings-enveiligheidsinstructies
gevenvoordatdezepersonenmetdemachinegaan
werken.Vervolgensmoethijdeinstructiesminstens
jaarlijksherhalen.Eenbestuurderdienietallebedienings-
enveiligheidsinstructiesheeftgelezenenbegrepen,isniet
bevoegdomdezemachinetebedienen.Zorgervoordat
uvertrouwdraaktmetallebedieningsorganenenweet
hoeudemotorsnelkuntstoppen.
•Laatkinderennooitdemachinebedienen.Laat
volwassenendemachinenooitbedienenzonderdatzij
eengrondigeinstructiehebbengekregen.
•Verwijderalleafvalofanderevoorwerpenwegdiede
werkingvandemachinekunnenbelemmeren.Houd
omstandersuithettrimgebied.
3










