Operator's Manual

4
Bestuur het voertuig niet als u moe bent. Neem af en toe
pauze. Het is zeer belangrijk dat u te allen tijde alert
bent.
Zorg ervoor dat u vertrouwd raakt met de bedienings-
organen en weet hoe u de motor snel kunt stoppen.
Zorg ervoor dat alle veiligheidsschermen, veiligheids-
voorzieningen en stickers op hun plaats zitten. Als
veiligheidsschermen, veiligheidsvoorzieningen of
stickers in slechte staat verkeren, onleesbaar zijn of
beschadigd raken, moet u deze herstellen of vervangen,
voordat u het voertuig gaat gebruiken.
Draag altijd stevige schoenen. Draag geen sandalen,
tennisschoenen of gymschoenen als u de machine
gebruikt. Draag geen losse kleding of sieraden die
kunnen worden gegrepen door bewegende onderdelen
en lichamelijk letsel kunnen veroorzaken.
Het verdient aanbeveling een veiligheidsbril en een
lange broek te dragen.
Rij niet als het donker is, vooral niet op onbekend
terrein. Als u toch in het donker moet rijden, rij dan
voorzichtig en steek de koplampen aan. Overweeg ook
extra verlichting te gebruiken.
Wees uiterst voorzichtig als u om mensen heen moet
rijden. Let altijd goed op waar omstanders zich kunnen
bevinden.
Alvorens het voertuig in gebruik te nemen, moet u altijd
de delen van het voertuig controleren die speciaal
worden genoemd in het hoofdstuk “Controle vóór het
gebruik” van deze handleiding. Als er iets niet in orde
is, mag u het voertuig niet gebruiken. Zorg ervoor dat
het probleem is verholpen voordat u het voertuig of het
werktuig gaat gebruiken.
Benzine is uiterst ontvlambaar. Wees daarom
voorzichtig als u ermee omgaat.
Gebruik een goedgekeurde benzinecontainer.
Als de motor draait of heet is, mag u de dop niet van
de benzinetank verwijderen.
Rook nooit als u omgaat met benzine.
Vul de benzinetank tot ongeveer 2,5 cm vanaf de
bovenkant van de tank (de onderkant van de vulbuis).
Doe dit in de open lucht. Niet te vol vullen.
Neem eventueel gemorste benzine op.
Vul de brandstofvaten niet op de laadbak; plaats de
vaten op de grond voordat u deze vult.
Tijdens het gebruik
De uitlaatgassen van de motor bevatten
koolmonoxide, een reukloos, dodelijk gif.
Laat de motor niet binnenshuis of in een afgesloten
ruimte lopen.
Waarschuwing
De bestuurder en de passagier moeten op de stoel
blijven zitten als het voertuig in beweging is. De
bestuurder moet indien mogelijk het stuurwiel met
beide handen vasthouden en de passagier moet de
aangebrachte handgrepen gebruiken. Houd uw armen en
benen te allen tijde binnen het voertuig.
Rij langzamer en maak niet al te scherpe bochten als u
een passagier meevoert. Denk eraan dat uw passagier
niet altijd weet wanneer u gaat remmen of een bocht
gaat maken, en wellicht daarop niet is voorbereid.
Kijk altijd goed uit en vermijd laag overhangende
objecten, zoals boomtakken, deurposten en
voetgangersbruggen. Let erop dat u voldoende ruimte
boven uw hoofd heeft, zodat het voertuig zonder
problemen kan passeren en uw hoofd niets raakt.
Zet de versnelling altijd in de neutraalstand en stel de
parkeerrem in werking voordat u een voertuig met een
stationair lopende motor verlaat, omdat anders het
voertuig kan gaan kruipen.
Als het voertuig niet veilig wordt gebruikt, kan dit
leiden tot een ongeluk, omkiepen van het voertuig en
ernstig lichamelijk of dodelijk letsel. Rij voorzichtig. U
kunt op de volgende manieren voorkomen dat het
voertuig omkiept of dat u de controle over het voertuig
verliest:
Ga zeer voorzichtig te werk en verminder uw
snelheid in de buurt van onbekend terrein of terrein
waarvan de bodemomstandigheden of het reliëf
abrupte veranderingen vertonen.
Let op kuilen of andere verborgen gevaren.
Wees extra voorzichtig als u het voertuig gebruikt
op een nat oppervlak, in ongunstige
weersomstandigheden en bij hogere snelheden of als
het voertuig volledig belast is. De stoptijd en de
remweg zullen groter zijn als het voertuig zwaar
belast is.