Operator's Manual
17
Chokehendel
De chokehendel bevindt zich rechtsonder naast de bestuur-
dersstoel. Om een koude motor te starten, sluit u de choke
van de carburateur (Fig. 7) door de chokehendel uit te
trekken zodat deze op Aan staat. Nadat de motor is gestart,
kunt u met behulp van de choke de motor regelmatig laten
lopen. Zodra dit mogelijk is, opent u de choke door de
hendel op Uit te duwen. Als de motor warm is, hoeft de
choke niet of nauwelijks te worden gebruikt.
m–5371
1
2
Figuur 7
1. Choke 2. Schakelhendel
Schakelhendel
De schakelhendel heeft drie standen: vooruit, achteruit en
neutraalstand (Fig. 7). Om de motor te starten, moet u de
schakelhendel in de neutraalstand zetten.
Belangrijk Het voertuig moet altijd eerst tot stilstand
worden gebracht, voordat u schakelt en een andere
rijrichting kiest.
Contactschakelaar
De contactschakelaar (Fig. 8), waarmee u de motor start en
afzet, heeft drie standen: Aan, Uit en Start. Draai het sleutel-
tje naar rechts op Aan om het voertuig te starten. Laat het
sleuteltje los zodra de motor aanslaat. Als het voertuig stil-
staat, draait u het sleuteltje naar links op Uit om de motor af
te zetten. Verwijder het sleuteltje uit het contact.
Urenteller
De urenteller (Fig. 8) geeft het totale aantal uren aan dat de
motor in bedrijf is geweest.
Oliedruklampje
Dit lampje waarschuwt de bestuurder dat de oliedruk in de
motor beneden een veilig niveau daalt (Fig. 8). Als het lam-
pje gaat branden, moet het oliepeil worden gecontroleerd en
olie worden bijgevuld indien dit nodig is; zie Motoroliepeil
controleren, blz. 24.
Opmerking: Het oliedruklampje kan gaan flikkeren. Dit is
normaal en er hoeven dan geen maatregelen te worden
genomen.
Lichtschakelaar
Tuimelschakelaar om de koplampen te ontsteken.
Indrukken om de lampen te laten branden (Fig. 8).
Aansluitpunt
Het aansluitpunt dient voor de aansluiting van optionele
elektrische accessoires (Fig. 8).
12
3
4
5 m–4885
Figuur 8
1. Contactschakelaar
2. Urenteller
3. Lichtschakelaar
4. Oliedruklampje
5. Aansluitpunt