Operator's Manual

18
Brandstofmeter
De brandstofmeter (Fig. 9) geeft aan hoeveel brandstof er
in de tank zit.
1
Figuur 9
1. Brandstofmeter
Handgrepen voor passagier
De handgrepen voor de passagier bevinden zich rechts van
het instrumentenpaneel en op de buitenkant van elke stoel
(Fig. 10).
1
2
m–4887
Figuur 10
1. Handgreep voor passagier 2. Heupsteun
Controle vóór het gebruik
Een veilig gebruik begint al voordat u met het voertuig gaat
werken. U moet deze controles elke keer weer uitoefenen:
De bandenspanning controleren.
Opmerking: Deze banden zijn anders dan autobanden: zij
vereisen een lagere spanning om compactie en
beschadiging van de grasmat te voorkomen.
Het peil van alle vloeistoffen controleren. Indien het peil
te laag is, moet u bijvullen met de vereiste hoeveel-
heid vloeistof overeenkomstig de voorschriften van Toro.
Controleer of het rempedaal werkt.
Controleer of de verlichting werkt.
Draai het stuurwiel naar links en naar rechts om de
stuurreacties te controleren.
Controleer op olielekken, loszittende onderdelen en
andere zichtbare gebreken. Zet de motor af en wacht
totdat alle bewegende delen tot stilstand gekomen zijn
voordat u controleert op olielekken, losse onderdelen of
andere gebreken.
Indien een van bovengenoemde zaken niet in orde is en u
kunt het probleem niet verhelpen, moet u contact opnemen
met een erkende Service Dealer.
Motor starten
1. Neem plaats op de bestuurdersstoel.
2. Zet de schakelhendel in de neutraalstand.
Opmerking: De motor start alleen maar als de schakel-
hendel in de neutraalstand staat.
3. Steek het sleuteltje in het contact, draai dit naar rechts
op Start en trek de chokehendel uit. Laat het sleuteltje
los zodra de motor aanslaat.
Opmerking: Als de motor heeft gelopen en warm is, hoeft
u de chokehendel niet uit te trekken.
4. Nadat de motor is gestart en opgewarmd, zet u de choke-
hendel langzaam op Uit. Als de motor afslaat of hapert,
zet u de chokehendel gedurende een paar seconden op
Aan. Zet de chokehendel vervolgens weer op Uit.
5. Zet de parkeerrem vrij.
6. Trap langzaam het gaspedaal in.
Belangrijk Probeer de motor niet te starten door het
voertuig aan te duwen of te slepen.
Het voertuig tot stilstand
brengen
Om de machine tot stilstand te brengen, haalt u uw voet van
het gaspedaal en trapt u het rempedaal langzaam in.
Opmerking: De lengte van de remweg kan variëren,
afhankelijk van de lading en de snelheid van het voertuig.
Het voertuig parkeren
1. Stel de parkeerrem in werking en draai het contactsleu-
teltje op Uit.
2. Verwijder het sleuteltje uit het contact om te voorkomen
dat de motor per ongeluk start.