Operator's Manual

22
Onderhoud
Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine.
Aanbevolen onderhoudsschema
Onderhoudsinterval Onderhoudsprocedure
Na de eerste 8
bedrijfsuren
Motorolie verversen.
Spanning van aandrijfriem controleren.
Om de 8 bedrijfsuren
Het motoroliepeil controleren.
De bandenspanning controleren.
Na de eerste 20
bedrijfsuren
Toespoor van voorwiel controleren op de juiste rijhoogte.
Om de 50 bedrijfsuren
Peil van accuvloeistof controleren.
Aansluitingen van de accukabels controleren.
Olie verversen (inclusief synthetische olie).
1
Om de 100 bedrijfsuren
Vet in alle smeernippels spuiten.
Roterend motorscherm reinigen.
2
Luchtfilterelement controleren.
2
Motoroliefilter vervangen.
Rem en parkeerrem controleren.
Conditie en afslijting van de banden controleren.
Wielmoeren aandraaien.
Voorwielophanging, toespoor en rijhoogte controleren.
Controleer de werking van de neutraalstand/schakelinrichting.
Om de 200 bedrijfsuren
Luchtfilterelement vervangen.
Afstelling van de parkeerremkabel controleren.
Aandrijfriem controleren.
Om de 400 bedrijfsuren
of jaarlijks
Brandstofleidingen controleren.
Om de 800 bedrijfsuren
of jaarlijks
Brandstoffilter vervangen.
Transaxle-olie verversen.
Bougies vervangen.
1
Dit moet vaker gebeuren als het voertuig wordt gebruikt voor zware ladingen of bij hoge temperaturen
2
Vaker in stoffige, vuile omstandigheden
Belangrijk Zie de gebruikershandleiding van de motor voor verdere onderhoudsprocedures.
Voorzichtig
Als u het sleuteltje in het contact laat, bestaat de kans dat iemand de motor per ongeluk start
waardoor u of andere omstanders ernstig letsel kunnen oplopen.
Haal het sleuteltje uit het contact en maak de bougiekabel los voordat u onderhoudswerkzaam-
heden uitvoert aan het voertuig. Druk de kabel(s) opzij, zodat hij niet onbedoeld contact kan
maken met de bougie(s).