Operator's Manual

27
Het voertuig smeren
Wij adviseren u alle lagers en lagerbussen om de 100
bedrijfsuren of een keer per jaar te smeren, waarbij de
kortste periode moet worden aangehouden. Smeer vaker als
het voertuig in zware omstandigheden wordt gebruikt.
Type vet: Nr. 2 Smeervet voor algemene doeleinden op
lithiumbasis
Smeerpunten
De smeerpunten zijn: de vier (4) trekstangeinden (Fig. 22)
en de twee (2) koppelpennen (Fig. 23).
1. Veeg de smeernippel schoon zodat er geen ongerechtig-
heden kunnen binnendringen in het lager of de lagerbus.
2. Pomp vet in het lager of de lagerbus.
3. Neem overtollig vet op.
m–5320
Figuur 22
m–5324
Figuur 23
Onderhoud van de remmen
De remmen controleren
De remmen zijn van essentieel belang voor een veilig
gebruik van het voertuig. Zoals alle veiligheidsvoorzie-
ningen moeten de remmen regelmatig grondig worden
gecontroleerd om de beste prestaties te verkrijgen en er
zeker van te zijn dat het voertuig veilig kan worden
gebruikt. De volgende controles moeten om de 100
bedrijfsuren worden uitgevoerd.
De remschoenen op slijtage of beschadigingen controle-
ren. Als de dikte van de remvoering (remblok) minder dan
1,6 mm is, moeten de remschoenen worden vervangen.
De ankerplaat en andere onderdelen controleren op
tekenen van overmatige slijtage of vervorming. Als een
onderdeel is vervormd, moet dit door een geschikt
onderdeel worden vervangen.
Controleer het vloeistofpeil; zie Remvloeistofpeil
controleren, blz. 27.
Remvloeistofpeil controleren
Het reservoir voor de remvloeistof is in de fabriek gevuld
met DOT 3 remvloeistof. U moet echter het peil controleren
voordat u machine voor de eerste keer in gebruik neemt en
daarna om de 8 bedrijfsuren of dagelijks.
1. Parkeer het voertuig op een horizontaal oppervlak, stel
de parkeerrem in werking, draai het contactsleuteltje op
Uit en verwijder het sleuteltje uit het contact.
2. Kijk aan de zijkant van het reservoir. Het peil moet
hoger staan dan de Minimum-streep (Fig. 24). Als het
vloeistofpeil te laag is, moet u de omgeving van de dop
reinigen, de dop verwijderen en het reservoir vullen tot
boven de Minimum-streep. Niet te vol vullen.
m–5910
1
2
Figuur 24
1. Reservoir voor
remvloeistof
2. Minimum-streep