Operator's Manual
30
Onderhoud van de drijfriem
De conditie en de spanning van de aandrijfriem moeten na
de eerste gebruiksdag worden gecontroleerd en vervolgens
om de 200 bedrijfsuren.
1. Parkeer het voertuig op een horizontaal oppervlak, zet de
schakelhendel in de neutraalstand, stel de parkeerrem in
werking, draai het contactsleuteltje op Uit en verwijder
het sleuteltje uit het contact.
2. Haal de bak op en zet deze vast met de steun.
3. Laat de riem ronddraaien en controleer deze op overma-
tige slijtage of beschadigingen. Indien nodig vervangen.
1
2
3
Figuur 29
1. Drijfriem
2. Primaire koppeling
3. Secundaire koppeling
Drijfriem vervangen
1. Laat de drijfriem over de secundaire koppeling
ronddraaien (Fig. 29).
2. Verwijder de riem van de primaire koppeling (Fig. 29).
3. Om de riem terug te plaatsen, voert u bovenstaande
procedure in omgekeerde volgorde uit.
Onderhoud van het
brandstofsysteem
Brandstofleidingen en -verbindingen
Controleer de brandstofleidingen en -verbindingen om de
400 bedrijfsuren of jaarlijks, waarbij de kortste periode
moet worden aangehouden. Inspecteer op slijtage,
beschadigingen of loszittende verbindingen.
Brandstoffilter vervangen
Vervang het brandstoffilter om de 800 bedrijfsuren of
jaarlijks, waarbij de kortste periode moet worden
aangehouden.
1. Haal de bak op en zet deze vast met de steun.
2. Plaats een schone opvangbak onder het brandstoffilter.
3. Verwijder de klemmen waarmee het brandstoffilter
vastzit aan de brandstofleidingen.
1
m–5322
Figuur 30
1. Brandstoffilter
4. Bevestig het nieuwe brandstoffilter aan de brandstof-
leidingen met de klemmen die u eerder hebt verwijderd.
Het filter moet zo worden gemonteerd dat de pijl in de
richting van de carburateur wijst.