Operator's Manual
5
Tijdens het gebruik
De uitlaatgassen van de motor bevatten koolmo-
noxide, een reukloos, dodelijk gif.
Laat de motor niet binnenshuis of in een afgesloten
ruimte draaien.
Waarschuwing
• De bestuurder en de passagier moeten op de stoel blij-
ven zitten als het voertuig in beweging is. De bestuurder
moet indien mogelijk het stuurwiel met beide handen
vasthouden en de passagier moet de aangebrachte
handgrepen gebruiken. Houd uw armen en benen te
allen tijde binnen het voertuig.
• Rij langzamer en maak niet al te scherpe bochten als u
een passagier meevoert. Denk eraan dat uw passagier
niet altijd weet wanneer u gaat remmen of een bocht
gaat maken, en wellicht daarop niet is voorbereid.
• Kijk altijd goed uit en vermijd laag overhangende ob-
jecten, zoals boomtakken, deurposten en voetgangers-
bruggen. Let erop dat u voldoende ruimte boven uw
hoofd heeft, zodat het voertuig zonder problemen kan
passeren en uw hoofd niets raakt.
• Zet de versnelling altijd in de neutraalstand en stel de
parkeerrem in werking voordat u een voertuig met een
stationair lopende motor verlaat, omdat anders het
voertuig kan gaan kruipen.
• Als het voertuig niet veilig wordt gebruikt, kan dit
leiden tot een ongeluk, omkiepen van het voertuig en
ernstig lichamelijk of dodelijk letsel. Rij voorzichtig. U
kunt op de volgende manieren voorkomen dat het
voertuig omkiept of dat u de controle over het voertuig
verliest:
– Ga zeer voorzichtig te werk en verminder uw
snelheid in de buurt van onbekend terrein of terrein
waarvan de bodemomstandigheden of het reliëf
abrupte veranderingen vertonen.
– Let op kuilen of andere verborgen gevaren.
– Wees extra voorzichtig als u het voertuig gebruikt op
een nat oppervlak, in ongunstige weersomstandig-
heden en bij hogere snelheden of als het voertuig
volledig belast is. De stoptijd en de remweg zullen
groter zijn als het voertuig volledig is belast.
– Vermijd plotseling stoppen en starten. Zet het
voertuig niet van de achteruit-stand in de
vooruit-stand of van de vooruit-stand in de
achteruit-stand voordat het voertuig volledig tot
stilstand is gekomen.
– Verminder uw snelheid voordat u een bocht maakt.
Maak geen scherpe bochten en vermijd abrupte
manoeuvres of andere riskante handelingen tijdens
het rijden, waardoor u de controle over het voertuig
kunt verliezen.
– Als u de lading stort, mag u niemand achter het
voertuig laten staan en moet u voorkomen dat
iemand de lading op zijn voeten krijgt. Als u de
grendels van de achterlaadklep losmaakt, moet u
naast de laadbak staan, niet daarachter.
– Gebruik het voertuig uitsluitend als de laadbak is
neergelaten en vergrendeld.
– Voordat u achteruitrijdt, moet u achterom kijken om
er zeker van te zijn dat er zich niemand achter het
voertuig bevindt. Rij langzaam achteruit.
– Let op het verkeer als u in de buurt van een weg
werkt of deze oversteekt. Verleen altijd voorrang
aan voetgangers en andere voertuigen. Dit voertuig
is niet bestemd voor gebruik op de openbare weg.
Geef altijd aan dat u afslaat, of stop bijtijds zodat
anderen weten wat u gaat doen. Houd u aan alle
verkeersregels en verkeersvoorschriften.
– De elektrische en uitlaatsystemen van het voertuig
kunnen vonken veroorzaken waardoor explosief
materiaal tot ontbranding kan komen. Blijf altijd
met het voertuig uit de buurt van een omgeving
waar zich stof of dampen in de lucht bevinden die
tot explosie kunnen komen.
• Raak de motor of de geluiddemper niet aan als de motor
loopt of direct nadat u deze heeft afgezet. Deze kunnen
heet zijn en brandwonden veroorzaken.
• Als het voertuig abnormaal trilt, moet u onmiddellijk
stoppen, wachten tot alle bewegende delen tot stilstand
zijn gekomen en het voertuig op beschadigingen
controleren. Repareer alle schade voordat u het voertuig
weer in gebruik neemt.
• Voordat u de bestuurdersstoel verlaat:
A. Breng het voertuig tot stilstand.
B. Stel de parkeerrem in werking.
C. Draai het contactsleuteltje op Uit.
D. Verwijder het sleuteltje uit het contact.
Opmerking: Als het voertuig op een helling staat, moet u
de wielen blokkeren nadat u het voertuig hebt verlaten.