Form No. 3327-873 Twister 1600 Bedrijfsvoertuig Modelnr. 12004 – Serienr. 220000001 en hoger Modelnr. 12004TC – Serienr.
Waarschuwing Gebruiksaanwijzing . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Veiligheid op de eerste plaats . . . . . . . . . . . . . . . . . Bedieningsorganen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Controle vóór het gebruik . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Motor starten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Het voertuig tot stilstand brengen . . . . . . . . . . . . . Het voertuig parkeren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Laadbak . . . . . . . . . .
Inleiding Voorzichtig duidt op een gevaarlijke situatie die licht letsel tot gevolg kan hebben wanneer de veiligheidsvoorschriften niet in acht worden genomen. Lees deze handleiding zorgvuldig, zodat u weet hoe u de machine op de juiste wijze kunt gebruiken en onderhouden. De informatie in deze handleiding kan u en anderen helpen letsel en schade te voorkomen. Hoewel Toro veilige producten ontwerpt en fabriceert, blijft u verantwoordelijk voor het juiste en veilige gebruik van de machine.
• Bestuur het voertuig niet als u moe bent. Neem af en toe pauze. Het is zeer belangrijk dat u te allen tijde alert bent. Tijdens het gebruik Waarschuwing • Zorg ervoor dat u vertrouwd raakt met de bedieningsorganen en weet hoe u de motor snel kunt stoppen. De uitlaatgassen van de motor bevatten koolmonoxide, een reukloos, dodelijk gif. • Zorg ervoor dat alle veiligheidsschermen, veiligheidsvoorzieningen en stickers op hun plaats zitten.
Remmen – Vermijd plotseling stoppen en starten. Zet het voertuig niet van de achteruit-stand in de vooruit-stand of van de vooruit-stand in de achteruit-stand voordat het voertuig eerst volledig tot stilstand is gekomen. • Verminder uw snelheid als u een obstakel nadert. Dit geeft u extra tijd om te stoppen of te draaien. Als u een obstakel raakt, kunnen het voertuig en de inhoud worden beschadigd. En wat belangrijker is, u en uw passagier kunnen letsel oplopen.
• Een zware lading heeft invloed op de stabiliteit van het voertuig. Verminder het gewicht van de lading en neem gas terug als u op een helling rijdt of als de lading een hoog zwaartepunt heeft. Zorg ervoor dat de lading goed is vastgezet om te voorkomen dat deze gaat schuiven. Gebruik op hellingen Waarschuwing Als u het voertuig op een helling gebruikt, bestaat de kans dat het voertuig omslaat of gaat rollen. Ook bestaat de kans dat de motor afslaat of dat het voertuig op een helling vaart verliest.
• Zet de lading altijd vast zodat deze niet gaat schuiven. Als de lading niet goed vastzit of als u een vloeistof vervoert in een grote container zoals een sproeier, bestaat de kans dat de lading gaat schuiven. Dit gebeurt meestal als u draait, een helling op- of afrijdt, plotseling uw snelheid wijzigt of als u over oneffen terrein rijdt. Als de lading gaat schuiven, kan het voertuig omslaan.
Onderhoud • Voordat u onderhoudswerkzaamheden aan het voertuig verricht of deze afstelt, moet u de motor afzetten, de parkeerrem in werking stellen en het sleuteltje uit het contact verwijderen om te voorkomen dat iemand per ongeluk de motor start. • Om het voertuig in goede conditie te houden, moet u ervoor zorgen dat alle moeren, bouten en schroeven goed zijn vastgedraaid.
Hellingsdiagram BRENG DEZE RAND IN LIJN MET EEN VERTICAAL OPPERVLAK (BOOM, GEBOUW, PAAL, ENZ.) LANGS DE DAARTOE BESTEMDE LIJN VOUWEN VOORBEELD: VERGELIJK HELLING MET OMGEVOUWEN RAND.
Veiligheids- en instructiestickers Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of verdwenen stickers. 99-7350 1. Het maximaal toelaatbare tonggewicht is 23 kg; het maximale gewicht van de aanhangwagen is 181 kg. 99-7952 1. Choke 2. Achteruit 3. Neutraalstand 4. Vooruit 99-7954 1. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding. 2.
99-7951 Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding. Kans op botsing – Dit voertuig is niet bestemd voor gebruik op de openbare weg. Kans op vallen – Vervoer geen passagiers in de laadbak. Kans op vallen – Laat kinderen nooit het voertuig besturen.
104-6592 1. Lees de Gebruikershandleiding. 2. Het totale gewicht van bestuurder en passagier mag niet meer dan 181 kg zijn. 3. Het gewicht van de lading mag niet meer dan 544 kg zijn. 4. Het basisgewicht van het voertuig is 500 kg. 5. Het maximaal toelaatbare totaalgewicht van het voertuig mag niet meer dan 1225 kg zijn. Specificaties Opmerking: Specificaties en ontwerp kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
Optionele apparatuur Versterkte bumper Modelnr. 19050 Grillebeschermer/Bumper Modelnr. 19062 Beschermplaat voor bestuurder Modelnr. 19052 Elektrische lier Modelnr. 19053 Elektrische laadbaklift Laadbakhoes in camouflagekleuren Volledige hoes in camouflagekleuren Hoes voor stoel in camouflagekleuren Handschoenenkastje en afvalzak in camouflagekleuren Claxon-kit Modelnr. 07259R Haak voor zware lasten Modelnr. 07275 Modelnr. 19060 Modelnr. 19059 Modelnr. 19058 Modelnr.
Carteroliepeil controleren Brandstoftank Het carter van de motor is in de fabriek gevuld met olie; het oliepeil moet echter worden gecontroleerd voordat en nadat de motor voor de eerste keer is gestart. Aanbevolen benzine Gebruik loodvrije, normale schone benzine voor auto’s (octaangetal minimaal 87). Gelode benzine kan worden gebruikt als loodvrije benzine niet verkrijgbaar is. 1. Plaats het voertuig op een horizontaal oppervlak. 2. Maak de omgeving van de peilstok (Fig.
Brandstoftank vullen De benodigde bandenspanning is afhankelijk van de nuttige lading die wordt vervoerd. Hoe lager de spanning, des te minder de compactie. Bovendien rijdt de machine dan gemakkelijker en wordt de vorming van bandensporen beperkt. Een lagere bandenspanning moet worden vermeden als een zware nuttige lading wordt vervoerd bij hoge snelheden. De inhoud van de brandstoftank is ongeveer 26,5 liter. 1. Motor afzetten en parkeerrem in werking stellen. 2.
Bedieningsorganen 1 Gaspedaal Het gaspedaal (Fig. 5) biedt de bestuurder de mogelijkheid het motortoerental en de rijsnelheid van het voertuig te regelen. Als u het pedaal intrapt, verhoogt u het motortoerental en de rijsnelheid. Als u het pedaal laat opkomen, vermindert u het motortoerental en de rijsnelheid. De maximumsnelheid vooruit is 26 km per uur. Rempedaal m–5909 Met het rempedaal kunt u het voertuig tot stilstand brengen of de snelheid verminderen (Fig. 5). Figuur 6 1.
Contactschakelaar Brandstofmeter De contactschakelaar (Fig. 8), waarmee u de motor start en afzet, heeft drie standen: Aan, Uit en Start. Draai het sleuteltje naar rechts op Aan om het voertuig te starten. Laat het sleuteltje los zodra de motor aanslaat. Als het voertuig stilstaat, draait u het sleuteltje naar links op Uit om de motor af te zetten. Verwijder het sleuteltje uit het contact. De brandstofmeter (Fig. 9) geeft aan hoeveel brandstof er in de tank zit. 1 Urenteller De urenteller (Fig.
• Controleer of het rempedaal werkt. Laadbak • Controleer of de verlichting werkt. Laadbak ophalen • Draai het stuurwiel naar links en naar rechts om de stuurreacties te controleren. 1. Schuif de grendel omhoog naar het bovenste deel van de uitsnijding in het frame van de bak (Fig. 11). • Controleer op olielekken, loszittende onderdelen en andere zichtbare gebreken.
Grendels van de achterlaadklep • Varieer de snelheid van het voertuig tijdens het gebruik. Vermijd snel starten en stoppen. 1. Om de achterlaadklep te openen, drukt u de hendels van de grendels naar boven (Fig. 13). De grendels klappen naar het midden van de achterlaadklep. Laat de achterlaadklep langzaam neer. • De motor heeft geen inrij-olie nodig. De originele motorolie is hetzelfde type olie dat is voorgeschreven voor regelmatige olieverversingen.
De laadbak laden 3. Zet het voertuig in de neutraalstand en zet de parkeerrem vrij. De inhoud van de laadbak is 0,37 m3. De hoeveelheid (het volume) van het materiaal dat in de bak kan worden geladen zonder dat het draagvermogen van het voertuig wordt overschreden, kan sterk variëren, afhankelijk van de volumieke massa van het materiaal. Bijvoorbeeld, een tot de rand gevulde bak met vochtig zand weegt 680 kg. Dit is 227 kg boven het draagvermogen. Maar een tot de rand gevulde bak met hout weegt 295 kg.
Onderhoud Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Aanbevolen onderhoudsschema Onderhoudsinterval Na de eerste 8 bedrijfsuren Om de 8 bedrijfsuren Na de eerste 20 bedrijfsuren Onderhoudsprocedure • Motorolie verversen. • Spanning van aandrijfriem controleren. • Het motoroliepeil controleren. • De bandenspanning controleren. • Toespoor van voorwiel controleren op de juiste rijhoogte. Om de 50 bedrijfsuren • Peil van accuvloeistof controleren.
Het voertuig opkrikken Waarschuwing Als u de motor laat lopen om routine-onderhoudswerkzaamheden uit te voeren en/of de motor te testen, moeten de achterwielen van het voertuig zich 2,5 cm boven de grond bevinden, waarbij de achteras moet steunen op de steunpunten van de krik. De bak moet worden opgehaald voordat sommige routine-onderhoudswerkzaamheden worden uitgevoerd. De bak kan vallen en letsel toebrengen aan personen die zich daaronder bevinden.
Neutraalstand controleren en afstellen Motoroliepeil controleren Als u routine-onderhoudswerkzaamheden uitvoert en/of de motor test, moet u de transaxle in de neutraalstand zetten (Fig. 18). Het voertuig heeft een neutraalstand op de schakelhendel, waarmee u de transaxle in de neutraalstand kunt zetten.
Olie verversen/aftappen Motoroliefilter vervangen 1. Start de motor en laat deze enkele minuten lopen zodat de olie warm wordt. Vervang het oliefilter om de 100 bedrijfsuren of jaarlijks, waarbij de kortste periode moet worden aangehouden. 2. Parkeer het voertuig op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking, draai het contactsleuteltje op Uit en verwijder het sleuteltje uit het contact. 1. Tap de motorolie af; zie Olie verversen/aftappen, blz. 25. 2. Verwijder het oude oliefilter (Fig.
Onderhoud van het luchtfilter Het filterelement reinigen Controleer het luchtfilterhuis op beschadigingen die een luchtlek zouden kunnen veroorzaken. Vervang een beschadigd luchtfilterhuis. Belangrijk Een beschadigd filter mag niet worden gewassen of opnieuw worden gebruikt. 1. Wassen: Controleer of het deksel het luchtfilterhuis helemaal afsluit. Luchtfilterelement: Controleer het luchtfilterelement om de 100 bedrijfsuren; vervang het om de 200 bedrijfsuren of eerder als het vuil of beschadigd is. A.
Het voertuig smeren Onderhoud van de remmen Wij adviseren u alle lagers en lagerbussen om de 100 bedrijfsuren of een keer per jaar te smeren, waarbij de kortste periode moet worden aangehouden. Smeer vaker als het voertuig in zware omstandigheden wordt gebruikt. De remmen controleren De remmen zijn van essentieel belang voor een veilig gebruik van het voertuig.
De banden controleren U moet de banden minstens om de 100 bedrijfsuren controleren. Ongelukken tijdens werkzaamheden, zoals een botsing tegen een trottoirband, kunnen een band of een velg beschadigen en tevens de wieluitlijning verstoren. Daarom moet u na een ongeluk de conditie van de banden controleren. 2 Controleer of de wielen stevig zijn gemonteerd. Draai de bouten van de voorwielen vast met een torsie van 183–224 Nm en de moeren van de achterwielen met een torsie van 61–88 Nm.
6. Draai de bout om de rijhoogte in te stellen vast met een torsie van 183–224 Nm. 6 1 7. Monteer de bout waarmee de speling wordt begrensd (Fig. 24). 5 Opmerking: U moet wellicht die kant van het voertuig neerlaten op de grond om de bout te monteren. 4 2 8. Draai de centreerbouten vast met een torsie van 325–393 Nm. 3 9. Controleer de rijhoogte bij de voorste tong met behulp van de maten en parameters die bij het begin van deze procedure zijn gegeven.
Onderhoud van de drijfriem Onderhoud van het brandstofsysteem De conditie en de spanning van de aandrijfriem moeten na de eerste gebruiksdag worden gecontroleerd en vervolgens om de 200 bedrijfsuren. Brandstofleidingen en -verbindingen Controleer de brandstofleidingen en -verbindingen om de 400 bedrijfsuren of jaarlijks, waarbij de kortste periode moet worden aangehouden. Inspecteer op slijtage, beschadigingen of loszittende verbindingen. 1.
Bougies Transaxle-vloeistof verversen Vervang de bougies om de 800 bedrijfsuren of jaarlijks, waarbij de kortste periode moet worden aangehouden. Dit zorgt ervoor dat de motor goede prestaties levert en het niveau van de uitlaatemissie wordt beperkt. Ververs de transaxle-vloeistof om de 800 bedrijfsuren of jaarlijks, waarbij de kortste periode moet worden aangehouden. 1.
Zekeringen vervangen Gloeilampen van wegverlichting vervangen Er zijn 4 zekeringen in het elektrische systeem. Deze bevinden zich onder de bak in een kast aan de rechterkant van het chassis (Fig. 33). Oliepeillampje, urenteller 10 A Koplampen 10 A Laadcircuit 25 A Aansluitpunt Gloeilamp: GE #862 1. Stel de parkeerrem in werking, draai het contactsleuteltje op Uit en verwijder het sleuteltje. Doof de koplampen. 2. Kijk onder het dashboard en draai de complete koplamp een 1/4 slag linksom (Fig. 34).
Onderhoud van de accu Waarschuwing Waarschuwing Accupolen of metalen gereedschappen kunnen kortsluiting maken met metalen onderdelen van het voertuig, waardoor vonken kunnen ontstaan. Hierdoor kunnen accugassen tot ontploffing komen, die lichamelijk letsel kunnen veroorzaken. Accuklemmen, accupolen en dergelijke onderdelen bevatten lood en loodverbindingen. Van deze stoffen is bekend dat ze kanker en schade aan de voortplantingsorganen veroorzaken.
Zuurpeil controleren Accu opladen Controleer het peil van het accuzuur om de 50 bedrijfsuren of om de 30 dagen, wanneer het voertuig is opgeslagen. Belangrijk Zorg dat de accu altijd volledig geladen is (soortelijk gewicht 1,260). Dit is vooral belangrijk om beschadiging van de accu bij temperaturen beneden 0°C te voorkomen. 1. Haal de bak op en zet deze vast met de steun. 2. Verwijder de vuldoppen.
Elektrisch schema 35