Operator's Manual

15
Brandstoftank
Aanbevolen benzine
Gebruik loodvrije, normale schone benzine voor auto’s
(octaangetal minimaal 87). Gelode benzine kan worden
gebruikt als loodvrije benzine niet verkrijgbaar is.
Belangrijk Gebruik nooit benzine die methanol,
gasohol die meer dan 10 % ethanol bevat, superbenzine of
wasbenzine omdat dit kan leiden tot schade aan het
brandstofsysteem van de motor.
Gevaar
In bepaalde omstandigheden is benzine uiterst
ontvlambaar en zeer explosief. Brand of explosie
van benzine kan brandwonden bij u of anderen en
materiële schade veroorzaken.
Vul de brandstoftank in de open lucht wanneer
de motor koud is. Eventueel gemorste benzine
opnemen.
Vul de brandstoftank niet helemaal vol. Vul de
brandstoftank tot maximaal 2,5 cm vanaf de
onderkant van de vulbuis. Deze ruimte in de
tank geeft benzine de kans om uit te zetten.
Rook nooit wanneer u met benzine bezig bent, en
houd de brandstof weg van open vuur of vonken.
Bewaar benzine in een goedgekeurd vat of blik
en buiten bereik van kinderen. Koop nooit meer
benzine dan u in 30 dagen kunt opmaken.
Zet benzinevaten altijd op de grond en uit de
buurt van het voertuig alvorens de tank bij te
vullen.
Benzinevaten niet in een vrachtwagen of
aanhanger vullen, omdat bekleding of kunststof
beplating het vat kan isoleren, waardoor de
afvoer van statische lading wordt bemoeilijkt.
Als het praktisch mogelijk is, kunt u het best een
voertuig met een benzinemotor eerst van de
vrachtwagen of aanhanger halen en bijtanken
als het voertuig met de wielen op de grond staat.
Als dit niet mogelijk is, verdient het de voorkeur
dergelijke machines op een truck of aanhanger
bij te vullen uit een draagbaar vat, niet met
behulp van een vulpistool van een pomp.
Als u een vulpistool moet gebruiken, dient u de
vulpijp voortdurend in contact met de rand van
de brandstoftank of de opening van het vat te
houden, totdat u klaar bent met bijvullen.
Brandstoftank vullen
De inhoud van de brandstoftank is ongeveer 26,5 liter.
1. Motor afzetten en parkeerrem in werking stellen.
2. Maak de omgeving van de dop van de brandstoftank
schoon (Fig. 3).
1
Figuur 3
1. Dop van brandstoftank
3. Verwijder de dop van de brandstoftank.
4. Vul de benzinetank tot ongeveer 2,5 cm vanaf de
bovenkant van de tank (de onderkant van de vulbuis).
Deze ruimte is nodig voor het uitzetten van de benzine.
Niet te vol vullen.
5. Draai de tankdop stevig vast. Neem gemorste brandstof
op.
Remvloeistofpeil controleren
Controleer het remvloeistofpeil voordat de motor voor het
eerst wordt gestart; zie Onderhoud van de remmen, blz. 27.
Bandenspanning controleren
U moet de bandenspanning om de 8 bedrijfsuren of
dagelijks controleren om er zeker van te zijn dat deze
correct is.
De luchtdruk in de voor- en achterbanden moet liggen
tussen 55–103 kPa (8–22 psi).
De benodigde bandenspanning is afhankelijk van de nuttige
lading die wordt vervoerd. Hoe lager de spanning, des te
minder de compactie. Bovendien rijdt het voertuig dan
gemakkelijker en wordt de vorming van bandensporen
beperkt. Een lagere bandenspanning moet worden
vermeden als een zware nuttige lading wordt vervoerd bij
hoge snelheden.
De bandenspanning moet hoger zijn als een zware nuttige
lading wordt vervoerd bij hoge snelheden. Zorg ervoor dat
de maximale bandenspanning niet wordt overschreden.