Operator's Manual

16
Peil van transmissie-olie
controleren.
Het peil van de transaxle-vloeistof moet tot aan de
onderkant van de opening van de niveau-aanwijzer staan
(Fig. 4). Als dit niet het geval is, moet u het reservoir met
voldoende vloeistof vullen; zie Transaxle-vloeistof
verversen, blz. 32, stappen 3 en 4.
m–4849
1
Figuur 4
1. Opening van niveau-aanwijzer
Gebruiksaanwijzing
Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie
de linker- en rechterzijde van de machine.
Veiligheid staat voorop
Lees aandachtig alle veiligheidsinstructies in het hoofdstuk
Veilige Bediening. Met behulp van deze informatie kunt u
voorkomen dat omstanders of uzelf letsel oplopen.
Bedieningsorganen
Gaspedaal
Het gaspedaal (Fig. 5) biedt de bestuurder de mogelijkheid
het motortoerental en de rijsnelheid van het voertuig te
regelen. Als u het pedaal intrapt, verhoogt u het motortoe-
rental en de rijsnelheid. Als u het pedaal laat opkomen,
vermindert u het motortoerental en de rijsnelheid. De
maximumsnelheid vooruit is 26 km per uur.
Rempedaal
Met het rempedaal kunt u het voertuig tot stilstand brengen
of de snelheid verminderen (Fig. 5).
Versleten of verkeerd afgestelde remmen kunnen
lichamelijk letsel veroorzaken.
Als de vrije slag van de rempedalen tot de vloer van
het voertuig minder dan 2,5 cm bedraagt, moeten
de remmen worden afgesteld of gerepareerd.
Voorzichtig
1
m–5908
2
Figuur 5
1. Gaspedaal 2. Rempedaal
Parkeerrem
De parkeerrem bevindt zich tussen de stoelen (Fig. 6).
Steeds als de motor wordt afgezet, moet u de parkeerrem in
werking stellen om te voorkomen dat het voertuig per
ongeluk in beweging komt. Om de parkeerrem in werking
te stellen, moet u de hendel naar achteren trekken. Om de
parkeerrem vrij te zetten, moet u de hendel naar voren
duwen. Als u het voertuig op een steile helling parkeert,
moet u erop letten dat de parkeerrem in werking is gesteld.
Plaats blokjes achter de wielen om te voorkomen dat het
voertuig de helling afrolt.
m–5909
1
Figuur 6
1. Parkeerremhendel