Form No.
Inhoud Inleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Veiligheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Algemene veiligheidsregels i.v.m. de grasmaaier . Geluidsdruk . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Geluidsvermogen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Trillingsniveau . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Overzicht van veiligheidssymbolen . . . . . . . . . . . . Montage-instructies . .
VOORZICHTIG duidt een risico aan waarbij licht tot beperkt letsel zou kunnen ontstaan als u niet de vereiste voorzorgsmaatregelen neemt. Er kunnen tragische ongelukken gebeuren als de bestuurder van de maaimachine niet alert is op de aanwezigheid van kinderen. Kinderen voelen zich vaak aangetrokken door een maaimachine en door de maaiwerkzaamheden. Neem nooit aan dat kinderen zullen blijven op de plek waar u ze voor het laatst zag.
• Vervang defecte geluiddempers. • Kantel de maaier niet bij het starten van de motor of bij het inschakelen, tenzij kantelen nodig is om de motor te starten. Houd hem in dat geval niet schuiner dan nodig is, en til alleen de zijde op die het verst van u verwijderd is. • Controleer de messen, bevestigingsbouten en het maaimechanisme altijd op sporen van slijtage of beschadiging voor het gebruik. Vervang versleten of beschadigde messen en bouten altijd als complete set om een goede balans te behouden.
• Maai geen nat gras. Het heeft weinig steun, zodat er kans op wegglijden is. • Componenten van de grasvanger zijn onderhevig aan slijtage, beschadiging en achteruitgang, waardoor bewegende delen bloot zouden kunnen komen te liggen, of voorwerpen weggeslingerd. Controleer regelmatig componenten, en vervang ze zo nodig door onderdelen zoals door de fabrikant aanbevolen.
Lees de bedieningshandleiding Om beschadiging van mes bij fijnmaken te voorkomen versneller gebruiken als maaier is uitgerust met een fijnmaakhulpstuk Raadpleeg technische handleiding voor juiste onderhoudsprocedures Transmissie Blijf op veilige afstand van de machine Olie Blijf op veilige afstand van de maaimachine Aan/In werking Uitgeworpen voorwerpen — Gevaar voor alle lichaamsdelen Koppeling ingeschakeld Uitgeworpen voorwerpen — Maaier met zijafvoer.
Langzaam Eerste versnelling Toename/afname Tweede versnelling Smeerpunt Derde versnelling Motor starten Maaimes — Basissymbool Motor afzetten Maaimes — Afstelling maaihoogte Choke Draai sleutel om in contactslot Starthulpknop Hendel bewegen Hulpstartknop driemaal indrukken Koord uittrekken Accu’s op verantwoorde wijze afvoeren Wiel Steek sleutel in contactslot Wielaandrijving 7
Montage-instructies N.B.: De aanduidingen links en rechts zijn steeds gezien vanuit de positie van degene die de maaier bedient. De handgreep bevestigen 2 WAARSCHUWING 1 MOGELIJK GEVAAR • Onjuist in- of uitklappen van de handgreep kan bekneld raken, uitrekken of andere beschadiging van de kabels veroorzaken. m–4359 Figuur 3 1. Kabels WAT ER KAN GEBEUREN • Geknikte, uitgerekte of beschadigde kabels kunnen storingen veroorzaken, waardoor een onveilige situatie ontstaat. 2. Startkoord 5.
3. Stel de kabel af. Zie Afstellen van kabel van rijaandrijving, pagina 20. De brandstoftank vullen met benzine Voor ingebruikname Gebruik voor de beste resultaten schone, verse, loodvrije benzine, eventueel ook geoxygeneerde of geherformuleerde benzine, met een octaangetal van 87 of hoger. Om te zorgen dat de benzine voldoende vers is, kunt u beter niet meer aanschaffen dan u verwacht in 30 dagen op te zullen maken.
GEVAAR MOGELIJK GEVAAR • Tijdens het bijvullen van benzine kan onder bepaalde omstandigheden een statische lading ontstaan, die de benzine kan ontsteken. 1 1002 Afbeelding 7 WAT ER KAN GEBEUREN • Brand of explosie van benzine kan letsel van u of anderen en schade aan eigendommen veroorzaken. 1. Bougiekabel 2. Zorg dat rondom de dop de brandstoftank geen vuil zit. (Fig. 6).
1 Motor stoppen 4 Laat de bedieningsstang van het maaimes los (Fig. 10). Zowel de motor als het mes moeten nu stoppen. Doen ze dat niet, neem dan contact op met een erkende Service Dealer. 2 3 1 m-3712 Figuur 8 1. Handgreep startkoord 2. Bedieningsstang rijaandrijving 3. Bedieningsstang maaimes 4. Bovenste deel handgreep 1060 Figuur 10 1. Bedieningsstang maaimes Motor starten Rijaandrijving gebruiken 1. Sluit de bougiekabel aan op de bougie. 1.
• Kijk uit dat u bij het maaien geen bomen, muren, stoepranden of andere harde voorwerpen raakt. Maai nooit opzettelijk over een voorwerp heen. Maaihoogte instellen Elk wiel kan afzonderlijk worden ingesteld met een maaihoogtehefboom. De instelbare maaihoogten zijn 25 mm (1”), 38 mm (1-1/2”), 51 mm (2”), 64 mm (2-1/2”); 76 mm (3”) en 89 mm (3-1/2”).
• Reinig regelmatig het luchtfilter. Bij fijnmaken zal meer maaisel en stof ontstaan, waardoor het luchtfilter verstopt raakt en de prestaties van de motor minder worden. • Als er meer dan 12,7 cm (5”) bladeren op het gazon ligt, zet u de voorwielen één of twee standen hoger dan de achterwielen. Hierdoor kunnen de bladeren gemakkelijker onder het maaivlak worden ingevoerd.
Onderhoud Onderhoudsschema Item Na elk gebruik Werkzaamheden Controleer het oliepeil telkens voor gebruik. Motorolie 5 uur 25 uur 50 uur 100 uur X Motorcarter na de eerste vijf bedrijfsuren aftappen en met nieuwe olie vullen. Daarna elke 50 uur of éénmaal per jaar olie verversen. X Maaikast Maaisel en vuil verwijderen. X Bevestigingen Bevestigingen van maaimes en motor controleren. Alle moeren, bouten en schroeven goed aandraaien, om de maaier in veilige conditie te houden.
VOORZICHTIG MOGELIJK GEVAAR • Als u de bougiekabel op de bougie laat, zou iemand de motor kunnen starten. WAT ER KAN GEBEUREN • Als iemand per ongeluk de motor start zou daardoor ernstig letsel, bij uzelf of bij omstanders, kunnen ontstaan. GEVAARLIJKE SITUATIES VOORKOMEN • Verwijder de bougiekabel van de bougie alvorens onderhoud uit te voeren. Druk de kabel opzij, zodat hij niet onbedoeld contact kan maken met de bougie. Oliepeil van de motor controleren Olie boven het maaidek aftappen N.B.
Olie onder het maaidek aftappen 9. Sluit de bougiekabel aan op de bougie. N.B.: Hiervoor hebt u een 9,5 mm (3/8”) dopsleutel verlengstuk nodig. 10. Voer de olie af voor verwerking of recycling, zodat dat ter plaatse is voorgeschreven. Onderkant van de grasmaaier reinigen WAARSCHUWING MOGELIJK GEVAAR • Het maaimes is scherp. Houd de onderkant van de maaikast goed schoon. Let vooral op dat er geen vuil of rommel aan de uitstoters zit (Fig. 16).
7. Schakel terwijl de motor loopt enkele malen de rijaandrijving in en weer uit, zodat ook die kan drogen. 1 Schrapen Als door wassen niet al het vuil van onder de maaikast verwijderd is, kantelt u de maaier en schraapt u hem schoon. 1. Verwijder de bougiekabel van de bougie (Fig. 7). 2. Tap de benzine uit de brandstoftank af. Raadpleeg daarvoor de stappen 1 tot en met 4 van De brandstoftank leegmaken op pagina 21. 3 2 1003 Figuur 18 3.
1 WAARSCHUWING A MOGELIJK GEVAAR • Bij kantelen van de maaier kan benzine uit de carburateur of benzinetank lekken. 2 WAT ER KAN GEBEUREN • Benzine is onder bepaalde omstandigheden uitermate brandbaar en explosief en kan lichamelijk letsel of schade aan eigendommen veroorzaken. B GEVAARLIJKE SITUATIES VOORKOMEN • Voorkom dat benzine gemorst wordt door tevoren de tank te laten drooglopen of door benzine te verwijderen met een handpomp. Gebruik nooit een hevel. C 3 4 1 1 270 Figuur 20 1. Wiek 2.
4 N.B.: U kunt de balans ook controleren met behulp van een mesbalans, die in elke ijzerwarenwinkel verkrijgbaar is. 5 2. Als één van de uiteinden van het mes omlaag draait, vijlt u nog wat materiaal aan die kant weg (niet van de snijrand of het uiteinde bij de snijrand). Het mes is in balans als geen van beide uiteinden omlaag beweegt. 3 2 Het maaimes monteren 1 1627 1. Plaats het mes op de as en mesaandrijver, met de gebogen punten naar het maaidek toe.
BELANGRIJK: Door een teveel aan vet kan de wielkoppeling niet meer goed functioneren. 2. Haal de bouten los waarmee de drijfriemkap aan de maaikast bevestigd is (Fig. 26). 1 Kabel van de zelfaandrijving afstellen Wanneer u de hoogte van de handgreep verandert, moet u een nieuwe rijaandrijvingkabel monteren, of als de tractiedrijfriem slipt, moet u de rijaandrijvingkabel afstellen. 2 Stel de rijaandrijvingkabel aan de handgreep af, door de kabelmantel in de kabelbeugel te verstellen. 1666 Figuur 26 1.
De brandstoftank leegmaken 1. Stop de motor en laat die afkoelen. 4. Gebruik een type hevel met een pomp, om daarmee de brandstof in een schoon, goedgekeurd benzineopslagvat. 2. Verwijder de bougiekabel van de bougie (Fig. 7). 5. Sluit de bougiekabel aan op de bougie. N.B.: Tap altijd de benzine alleen af als de motor koud is. 6. Laat de motor draaien totdat hij stopt. 3. Haal de dop van de brandstoftank (Fig. 6). 7.
PROBLEEM Afvoertunnel verstopt REMEDIE 1. Stel in op een hogere maaistand. 2. Laat het gras eerst drogen voordat u gaat maaien. 3. Reinig de onderkant van het maaidek van de machine De rijaandrijving van de maaier werkt niet 1. Stel de kabel van de rijaandrijving af. 2. Verwijder vuil onder de drijfriemkap. Voorbereiden van de motor Stalling 1. Tap de olie uit het carter af terwijl de motor nog warm is. Zie Olie verversen op pagina 15.
Handgreep inklappen N.B.: Voor kortdurende stalling de handgreep in de stand zetten zoals weergegeven in figuur 31. WAARSCHUWING MOGELIJK GEVAAR • Onjuist in- of uitklappen van de handgreep kan bekneld raken, uitrekken of andere beschadiging van de kabels veroorzaken. WAT ER KAN GEBEUREN • Geknikte, uitgerekte of beschadigde kabels kunnen storingen veroorzaken, waardoor een onveilige situatie ontstaat.
7. Vul de brandstoftank (Fig. 6) met verse benzine. 8. Controleer het motoroliepeil. Zie hiervoor Oliepeil van de motor controleren op pagina . 2 9. Sluit de bougiekabel aan op de bougie. 3 Accessoires 1 Bij uw maaier kunnen accessoires meegeleverd zijn, of u kunt die bij uw erkende TORO Service dealer aanschaffen. Voor een correcte installatie gaat u als volgt te werk. m–4275 Figuur 33 1. Zijafvoerafsluiter 2. Bout (3) Grasvanger aan de achterzijde 3. Bout en moer 5.
4 5 GEVAAR MOGELIJK GEVAAR • Als de klep aan de zijkant niet goed op zijn plaats vastgeklemd is, kan de maaier via de opening in de zijkant voorwerpen uitwerpen. 4 1 3 WAT ER KAN GEBEUREN • Uitgeworpen voorwerpen kunnen ernstig (mogelijk fataal) letsel van de bestuurder of omstanders veroorzaken. 2010 2 Figuur 35 1. Afvoertunnel 2. Tong 3.
2 GEVAAR 3 1 MOGELIJK GEVAAR • Maaisel en andere voorwerpen kunnen uit de geopende afvoertunnel worden uitgeworpen. WAT ER KAN GEBEUREN • Voorwerpen die met genoeg kracht worden weggeslingerd kunnen de bestuurder of omstanders ernstig verwonden, mogelijk zelfs met fatale afloop. 4 2022 GEVAARLIJKE SITUATIES VOORKOMEN • Open nooit de deur van de afvoertunnel terwijl de motor nog draait. Figuur 37 1. Handgreep helemaal naar voren 2. Zakdeur 3. Vergrendeling 4.
3. Verwijder de knop en klem van de klep aan de zijkant. Plaats de knop daarna weer in het gat en bewaar de klem voor toekomstig gebruik (Fig. 32). GEVAAR MOGELIJK GEVAAR • Als de klep aan de zijkant niet goed op zijn plaats vastgeklemd is, kan de maaier via de opening in de zijkant voorwerpen uitwerpen. 4. Til de klep aan de zijkant op (Fig. 32). 5. Schuif de zijafvoer over de opening, met de sleuven in de afvoer tegenover de lippen onder de klep (Fig. 39).
5. Til de vergrendeling van de deurhandgreep op (Fig. 42) en druk de bovenkant van de afsluiter er helemaal in terwijl u de deurhandgreep naar achteren beweegt. 6. Laat de deurvergrendeling los, zodat die over de lippen aan de afsluiter haakt (Fig. 43). 1 m–4361 Figuur 43 1. Lip (2) 7. Om de afsluiter te verwijderen, trekt u de deurvergrendeling omhoog en houdt u de afvoerdeur helemaal geopend. Als de afsluiter ontgrendeld is, trekt u hem uit de afvoertunnel.