Form No. 3328-708 53 cm Super Recycler Loopmaaimachine Modelnr. 20783—Serienr. 230000001 en hoger Modelnr. 20784—Serienr.
Inhoud Inleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Veiligheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Algemene veiligheidsregels i.v.m. de maaimachine . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Geluidsdruk . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Geluidsvermogen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Trilling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Veiligheids- en instructiestickers .
Voorzichtig duidt op een gevaarlijke situatie die licht letsel tot gevolg kan hebben wanneer de veiligheidsvoorschriften niet in acht worden genomen. Algemene veiligheidsregels i.v.m. de maaimachine Er worden in deze handleiding nog twee woorden gebruikt om u op belangrijke informatie te wijzen. Important attendeert u op bijzondere technische informatie en Note: duidt algemene informatie aan die uw bijzondere aandacht verdient. Navolgende instructies zijn afgeleid van ANSI/OPEI-norm B71.
• Met een zitmaaier dwars op hellingen maaien, nooit heuvel op en af. Voor ingebruikname • Inspecteer grondig het terrein waar u de maaimachine wilt gebruiken, en verwijder alle stenen, stokken, draden, botten en andere vreemde voorwerpen. • Ga zeer voorzichtig te werk als u op een heuvel van richting verandert. • Maai niet op al te steile hellingen. • Draag tijdens het maaien altijd een lange broek en stevige schoenen. • Ga zeer voorzichtig te werk als u de maaimachine omkeert of naar u toetrekt.
• Zet de motor af: • Knoei nooit met de veiligheidsvoorzieningen. Controleer regelmatig of ze goed werken. – als u de maaimachine achterlaat; en • Houd de machine vrij van gras, bladeren of andere aangekoekte rommel. Neem gemorste olie of brandstof op. – voordat u de brandstoftank bijvult. • Neem gas terug terwijl de motor uitloopt, en als de motor is uitgerust met een benzineafsluitklep sluit dan de brandstoftoevoer af nadat u klaar bent met maaien.
Veiligheids- en instructiestickers Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of verdwenen stickers. 93-6655 1. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding. 2. De machine kan voorwerpen uitwerpen – Houd omstanders op een veilige afstand van de machine. 3. Machine kan voorwerpen uitwerpen – Zorg ervoor dat de grasgeleider op zijn plaats zit. 4.
4. Bevestig het onderste deel van de handgreep aan de steunbeugels met de twee platte handgreepbouten en twee knoppen. Gebruik hierbij de gaten voor de hoogteinstelling op de beugel om de handgreep in te stellen op de hoogte die u het meest comfortabel vindt (Fig. 2). Montage Note: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van het voertuig. Note: U kunt de hoogte van de handgreep instellen door elke handgreepbout en knop in een van de andere gaten in de steunbeugel te plaatsen.
De afsluiter van de afvoertunnel monteren De zekering monteren 1. Zet de motor af en wacht totdat alle bewegende delen tot stilstand gekomen zijn. De zekering beveiligt het elektrische startsysteem. Als de accu niet oplaadt of de motor niet gaat lopen met behulp van de elektrische starter, is het mogelijk dat de zekering is doorgebrand. Gebruik een 40-A insteekzekering. Uitsluitend model met elektrische startmotor 2. Open het afvoerdeurtje door dit naar achteren te bewegen (Fig. 5). 1.
De brandstoftank vullen met benzine Voor ingebruikname Carter met olie vullen Gebruik voor de beste resultaten schone, verse, loodvrije benzine met een octaangetal van 87 of hoger. Om te zorgen dat de benzine voldoende vers is, moet u niet meer benzine aanschaffen dan u naar verwachting in 30 dagen zult gebruiken. Loodvrije benzine verbrandt schoner, verlengt de levensduur van de motor en zorgt ervoor dat de motor goed start.
Onderhoudsschema raadplegen Danger Tijdens het bijvullen van benzine kan in bepaalde omstandigheden een statische lading ontstaan die de benzine tot ontbranding kan brengen. Brand of explosie van benzine kan letsel van u of anderen en materiële schade veroorzaken. Raadpleeg het Aanbevolen Onderhoudsschema, blz. 15. Het kan nodig zijn een of meer extra procedures uit te voeren voordat u de maaimachine in gebruik neemt, of spoedig daarna.
Motor afzetten Note: Als de temperatuur 13 C of lager is, druk dan de hulpstartknop vijf maal in, met steeds een seconde daartussen. Laat de bedieningsstang van het maaimes los. Zowel de motor als het mes moeten nu stoppen. Doen ze dat niet, neem dan contact op met een erkende Service Dealer. Note: Gebruik de hulpstartknop niet om een warme motor die maar kort heeft uitgestaan weer te starten. Bij koud weer kan echter gebruik van de hulpstartknop ook in die situatie nodig zijn.
Maaihoogte instellen 1. Zet de motor af en wacht totdat alle bewegende delen tot stilstand gekomen zijn. Het SmartWheel heeft twee schalen: dun/normaal en dik, om de beste maaihoogte-instelling voor elke situatie te bepalen (Fig. 17). Gebruik normaal gesproken de schaal dun/normaal tijdens de warme zomermaanden. De schaal dik is voor het dikke, malse gras dat voornamelijk in de lente groeit. 2.
Maaien met de graszak De graszak gebruiken U zult soms de graszak willen gebruiken om lang gras, dik gras of bladeren in op te vangen. Warning Door een versleten graszak kunnen steentjes en andere voorwerpen worden uitgeworpen in de richting van de bestuurder of de omstanders. Uitgeworpen voorwerpen kunnen ernstig lichamelijk of dodelijk letsel toebrengen aan de bestuurder of omstanders. Graszak monteren 1. Zet de motor af en wacht totdat alle bewegende delen tot stilstand gekomen zijn. 2.
Tips voor bediening en gebruik Warning • Neem de veiligheidsinstructies goed door en lees deze handleiding zorgvuldig, voordat u met de maaimachine gaat werken. Als de motor van de maaimachine tijdens het maaien sneller loopt dan de fabrieksinstelling, kan de machine een stuk van het mes of een motoronderdeel uitwerpen in de richting van de gebruiker of de omstanders. Dit kan ernstig lichamelijk of dodelijk letsel veroorzaken.
• Als er een laag bladeren van meer dan 13 cm op het gazon ligt, moet u de voorwielen een of twee uitsparingen hoger afstellen dan de achterwielen. Hierdoor kunnen de bladeren gemakkelijker onder het maaidek worden ingevoerd. Bladeren fijnmaken • Na het maaien moet altijd 50 % van het gazon zichtbaar blijven door de bladerlaag. Dit kan een of meerdere rondgangen over de bladeren vereisen. • Als u het gazon met een lichte laag bladeren wilt bedekken, moet u alle wielen afstellen op dezelfde maaihoogte.
Important Zie de gebruikershandleiding van de motor voor verdere onderhoudsprocedures. Caution Als u de kabel op de bougie laat zitten, bestaat de kans dat iemand de motor per ongeluk start waardoor u of andere omstanders ernstig letsel kunnen oplopen. Maak de bougiekabel los van de bougie alvorens onderhoudswerkzaamheden uit te voeren. Druk de kabel opzij, zodat deze niet onbedoeld contact kan maken met de bougie.
De afvoertunnel en de afsluiter reinigen Warning Een gebroken of ontbrekende wasaansluiting kan de bestuurder of andere personen blootstellen aan uitgeworpen voorwerpen of het mes. Dit kan ernstig lichamelijk of dodelijk letsel veroorzaken. Voor de beste resultaten moet u de afsluiter en de afvoertunnel na elk gebruik reinigen. Als het gras dik en sappig is, kan het maaisel zich opeenhopen op en rond de afsluiter. Dit kan verwijdering van de afsluiter bemoeilijken.
8. Steek het nieuwe papierelement in het schuimelement (Fig. 23). 1 2 9. Monteer het nieuwe luchtfilter (Fig. 23). 4 10. Monteer het deksel en zet dit goed vast (Fig. 23). 3 Onderhoud van de bougie m-4205 Figuur 25 Controleer de bougie om de 25 bedrijfsuren. Gebruik een Champion RC12YC bougie of equivalent type. 1. Kabelmantel 2. Kabelbeugel 1. Zet de motor af en wacht totdat alle bewegende delen tot stilstand gekomen zijn. 3. Moer 4. Bovenste handgreep 4.
8. Plaats de peilstok. 5. Veeg de smeernippels af met een schone doek (Fig. 27). 9. Veeg eventueel gemorste olie weg. 10. Sluit de bougiekabel aan op de bougie. 11. Voer de oude olie af volgens de plaatselijk geldende voorschriften. 1 276 Olie aftappen onder het maaidek (optionele methode) Figuur 27 1. Smeernippel Note: Hiervoor hebt u een 3/8” dopsleutelverlengstuk nodig. 6. Zet een vetspuit op elke smeernippel en pomp er voorzichtig twee à drie slagen Nr.
9. Plaats de peilstok. 4. Kantel de maaimachine op de linkerkant (luchtfilter omhoog) (Fig. 30). 10. Veeg eventueel gemorste olie weg. 2 1 11. Sluit de bougiekabel aan op de bougie. 12. Voer de oude olie af volgens de plaatselijk geldende voorschriften. Onderhoud van het maaimes Een recht, scherp mes levert de beste maaiprestaties. Controleer en slijp het mes regelmatig. 973 3 Figuur 30 Warning 1. Mes 2.
Balanceren van het mes Danger 1. Controleer de balans van het mes door het gat in het midden van het mes boven een spijker of de steel van een schroevendraaier te houden, die horizontaal in een bankschroef is geklemd (Fig. 34). Een versleten of beschadigd mes kan breken en een stuk van het mes kan worden uitgeworpen in de richting van de bestuurder of omstanders en ernstig lichamelijk of dodelijk letsel toebrengen. • Controleer op gezette tijden het maaimes op slijtage of beschadigingen.
Ruimte onder de drijfriemkap reinigen Accu opladen Zorg dat de ruimte onder de drijfriemkap vrij blijft van rommel of vuil. Om een nieuwe of opgeslagen accu volledig op te laden, moet u deze 24 uur achter elkaar opladen. Laad de accu elke maand (steeds na 25 keer starten) of wanneer dit nodig is gedurende 24 uur op. Uitsluitend model met elektrische startmotor 1. Zet de motor af en wacht totdat alle bewegende delen tot stilstand gekomen zijn. 1.
Accu afvoeren Stalling Uitsluitend model met elektrische startmotor Important afval. Om de maaimachine klaar te maken voor de stalling buiten het maaiseizoen moeten de aanbevolen onderhoudsprocedures worden uitgevoerd. Zie Onderhoud, blz. 15. Werp gebruikte accu’s niet in het gewone Stal de maaimachine op een koele, schone en droge plaats. Bedek de maaimachine zodat hij schoon en beschermd blijft. Important Een afgesloten lood (zuur)-accu afvoeren en verwerken volgens de plaatselijke voorschriften.
Algemene informatie Na de stalling 1. Reinig de maaikast. Zie Onderkant van de maaikast reinigen, blz. 16. Warning 2. Haal eventueel vuil en maaisel van de cilinder, de koelribben van de cilinderkop en de behuizing van de blazer. Onjuist in- of uitklappen van de handgreep kan bekneld raken, uitrekken of andere beschadiging van één of meer kabels veroorzaken. Geknikte, uitgerekte of beschadigde kabels kunnen storingen veroorzaken, waardoor een onveilige situatie ontstaat. 3.
Accessoires De volgende accessoires zijn verkrijgbaar bij een erkende Service Dealer: • Riet-eenheid • Zijafvoerset • Vonkenvanger 25
Storingen, oorzaak en remedie Uw maaimachine is ontworpen en gefabriceerd voor een probleemloze werking. Controleer zorgvuldig de volgende onderdelen en artikelen, en zie Onderhoud, blz. 15 voor meer informatie. Indien een probleem zich blijft voordoen, moet u contact opnemen met een erkende Service Dealer. Probleem Motor start niet Motor start moeilijk of verliest vermogen g De motor loopt onregelmatig Mogelijke oorzaken Remedie 1. Brandstoftank leeg of oude benzine in het brandstofsysteem. 1.
Probleem De maaimachine of de motor trilt abnormaal Ongelijkmatig maaipatroon Afvoertunnel verstopt De zelfaandrijving van de maaimachine werkt niet. Mogelijke oorzaken Remedie 1. Het mes is verbogen of uit balans. 1. Balanceer het mes. Vervang het mes als het is verbogen. 2. De mesbout zit los. 2. Draai de mesbout vast. 3. De onderkant van het maaidek is bedekt met maaisel en rommel. 3. Reinig de onderkant van het maaidek. 4. De bevestigingsbouten van de motor zitten los. 4.