Operator's Manual

16
Schrapen
Als u niet al het vuil aan onderkant van de maaikast kunt
wegwassen, kantelt u de maaimachine en schraapt u deze
schoon.
1. Maak de bougiekabel los van de bougie (Fig. 10).
2. Tap de benzine uit de brandstoftank af. Zie stappen 3
en 4 Benzine aftappen uit de brandstoftank op blz. 20.
3. Verwijder de graszak.
4. Kantel de maaimachine op zijn linkerkant (Fig. 19).
5. Verwijder vuil en maaisel met een hardhouten of
plastic schraper. Vermijd bramen en scherpe randen.
Belangrijk Verdraai het maaimes zo min mogelijk om
later problemen met het starten te voorkomen.
6. Zet de maaimachine weer rechtop.
7. De brandstoftank vullen.
8. Sluit de bougiekabel aan op de bougie.
Afvoertunnel en
fijnmaakafsluiter reinigen
Voor de beste resultaten moeten de afvoertunnel en
fijnmaakafsluiter na elk gebruik worden schoongemaakt. Als
het gras dik en lang is, kan zich maaisel op en rond de
fijnmaakafsluiter verzamelen, waardoor het moeilijk te
verwijderen is.
Luchtfilter vervangen
Vervang het luchtfilter elk seizoen of om de 25
bedrijfsuren. U moet het filter vaker vervangen als de
machine wordt gebruikt in stoffige omstandigheden.
Belangrijk Zet de motor niet aan zonder luchtfilter,
hierdoor wordt ernstige motorschade veroorzaakt.
1. Zet de motor af en wacht totdat alle bewegende delen
tot stilstand gekomen zijn.
2. Maak de bougiekabel los van de bougie (Fig. 10).
3. De schroef waarmee het luchtfilterdeksel aan de motor
bevestigd is losdraaien.(Fig. 21).
4. Luchtfilterdeksel omlaag klappen en grondig
schoonmaken (Fig. 21).
1003
1
2
3
Figuur 21
1. Luchtfilter
2. Schroef
3. Deksel
5. Verwijder het papieren luchtfilterelement en gooi dit
weg (Fig. 21).
Belangrijk Probeer het papieren luchtfilterelement
nooit te reinigen.
6. Monteer een nieuw papieren luchtfilterelement
(Fig. 21).
7. Plaats het luchtfilterdeksel en bevestig het met de
schroef.
Onderhoud van de bougie
Controleer de bougie om de 25 bedrijfsuren. Gebruik een
Champion RJ19LM bougie of gelijkwaardig type.
1. Zet de motor af en wacht totdat alle bewegende delen
tot stilstand gekomen zijn.
2. Maak de bougiekabel los van de bougie (Fig. 10).
3. Maak de omgeving van de bougie schoon.
4. Haal de bougie uit de cilinderkop.
Belangrijk Als de bougie gebarsten of vuil is, moet
deze worden vervangen. Maak niet de elektroden schoon,
omdat door het gruis dat in de cilinder kan komen, de
motor beschadigd kan raken.
5. Stel de elektrodenafstand in op 0,76 mm (Fig. 22).
986
1
Figuur 22
1. 0,76 mm
6. Plaats de bougie en de pakkingafdichting.
7. Draai de bougie vast met een torsie van 20 Nm.
8. Sluit de bougiekabel aan op de bougie.