Form No. 3329-934 Rev A 48 cm Achtervanger Loopmaaimachine Modelnr. 20833 – Serienr.
Dit vonkontstekingssysteem is in overeenstemming met de Canadese ICES-002. Algemene informatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Na de stalling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Storingen, oorzaak en remedie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Inhoud Inleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Veiligheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Algemene veiligheidsregels i.v.m. de maaimachine . . . . .
Instructie Voorzichtig duidt op een gevaarlijke situatie die licht letsel tot gevolg kan hebben wanneer de veiligheidsvoorschriften niet in acht worden genomen. • Lees deze handleiding aandachtig door. Zorg ervoor dat u vertrouwd raakt met de bedieningsorganen en weet hoe u ze moet gebruiken, voordat u de maaimachine start. Er worden in deze handleiding nog twee woorden gebruikt om u op belangrijke informatie te wijzen.
• Waarschuwing: Benzine is uiterst ontvlambaar. Neem de volgende voorzorgsmaatregelen: • Zorg ervoor dat het mes (de messen) stilstaat als u de maaimachine schuin moet houden om oppervlakken over te steken die niet met gras zijn begroeid, en als u de machine naar het terrein brengt waar u moet maaien of daar weer weghaalt. – Bewaar brandstof uitsluitend in tanks of blikken die speciaal daarvoor bedoeld zijn. – Vul de brandstoftank nooit binnenshuis; tijdens het bijvullen niet roken.
• Als u een voorwerp raakt, moet u de maaimachine stoppen en inspecteren. Indien nodig moet u de machine repareren voordat u de motor start. • Gebruik de maaimachine niet als u onder invloed van alcohol of drugs verkeert. • Als de maaimachine abnormaal begint te trillen, moet u de motor afzetten en onmiddellijk nagaan wat de oorzaak daarvan is. Trillingen duiden meestal op problemen. • Probeer nooit de hoogte van de wielen af te stellen, terwijl de motor loopt.
Veiligheids- en instructiestickers 1. Leg het bovendeel van de handgreep op de grond achter de maaimachine, met het label van de handgreep naar boven gericht. Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of verdwenen stickers. 2.
Het startkoord plaatsen Trek het startkoord door de koordgeleider op de handgreep (Fig. 4). 2 Figuur 6 1 210 Voor ingebruikname Figuur 4 1. Koordgeleider 2. Startkoord Het carter vullen met olie Het carter kan 0,59 liter olie bevatten. Gebruik uitsluitend hoogwaardige reinigingsolie, type SAE 30 of 10W30, met “onderhoudsclassificatie” SF, SG, SH of SJ van het American Petroleum Institute (API). Hoogte van handgreep instellen U kunt de handgreep op 3 hoogten instellen: hoog, middel en laag (Fig. 2).
7. Als het peil onder de Add (bijvullen)-markering op de peilstok staat, giet dan langzaam net genoeg olie in de vulopening totdat het peil de Full (vol) -markering op de peilstok bereikt. Gevaar Tijdens het bijvullen van benzine kan in bepaalde omstandigheden een statische lading ontstaan die de benzine tot ontbranding kan brengen. Brand of explosie van benzine kan letsel van u of anderen en materiële schade veroorzaken.
Onderhoudsschema raadplegen 2. Druk de hulpstartknop 3 maal in, steeds met 1 seconde wachttijd ertussenin (Fig. 11). Raadpleeg het Aanbevolen Onderhoudsschema, blz. 13. Het kan nodig zijn een of meer extra procedures uit te voeren voordat u de maaimachine in gebruik neemt, of spoedig daarna. 1 Gebruiksaanwijzing m-3855 Figuur 11 Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. 1.
Zelfaandrijving gebruiken 3. Om de maaimachine in de gewenste maaihoogtestand te zetten, drukt u de maaihoogtehendel omhoog of omlaag. Gebruik hierbij de wijzer en maaihoogte-instelling op de verbindingsstang (Fig. 15). Om de zelfaandrijving te activeren, loopt u eenvoudig vooruit met uw handen op het bovenste deel van de handgreep en uw ellebogen naast uw lichaam en de maaimachine richt zich automatisch naar uw loopsnelheid.
Maaien met de graszak Achteruitvoer Soms zult u het gras willen maaien zonder de graszak, als het gras te lang is om te verzamelen. Waarschuwing Om de achteruitvoer te gebruiken, verwijdert u de graszak (zie De graszak verwijderen, blz. 11) en sluit u de achterklep. Door een versleten graszak kunnen steentjes en andere voorwerpen worden uitgeworpen in de richting van de bestuurder of de omstanders.
• Vervang indien nodig het maaimes door een origineel Toro-mes. Gras maaien • Het tempo waarmee het gras groeit, varieert per jaargetijde. Bij warm zomerweer kunt u het gras het beste maaien bij maaihoogtestanden C, D of E. U moet telkens niet meer dan ongeveer een derde van de grassprieten afmaaien. Maai niet met een stand lager dan C, tenzij de grasmat dun is, of als laat in het najaar is wanneer het gras langzamer begint te groeien. • Maai uitsluitend droog gras of droge bladeren.
Onderhoud Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Aanbevolen onderhoudsschema Onderhoudsinterval Elk gebruik • Motoroliepeil controleren. Zie Oliepeil van de motor controleren, blz. 14. • De stoptijd van de mesrem controleren. Het mes moet stoppen binnen drie seconden nadat de beugel is vrij gezet; als dit niet het geval is, moet u contact opnemen met een Erkende Service Dealer om de mesrem te laten repareren.
Schrapen Oliepeil van de motor controleren Waarschuwing Controleer voordat u de maaimachine gaat gebruiken eerst of het oliepeil tussen de Add (bijvullen)- en Full (vol)markeringen op de peilstok staat (Fig. 7). Als de olie lager staat dan Add (bijvullen), moet u olie bijvullen. Zie Het carter vullen met olie, blz. 7. Als de maaimachine kantelt, kan er benzine uit de carburateur of benzinetank lekken.
4. Luchtfilterdeksel omlaag klappen en grondig schoonmaken (Fig. 18). 6. Plaats de bougie en de pakkingafdichting. 7. Draai de bougie vast met een torsie van 20 Nm. 1 8. De bougiekabel aansluiten op de bougie. Kabel van de zelfaandrijving afstellen 3 2 Als de topsnelheid van de maaimachine begint af te nemen. moet u de kabel van de zelfaandrijving afstellen. 1003 Figuur 18 1. Luchtfilter 2. Schroef 1. Zet de motor af en wacht totdat alle bewegende delen tot stilstand gekomen zijn. 3. Deksel 2.
Zelfaandrijving smeren 7. Vul het carter met nieuwe olie, totdat het peil de Full (vol)-markering op de peilstok bereikt. Zie Het carter vullen met olie, blz. 7. Om de 25 bedrijfsuren of aan het einde van het seizoen moeten de voor- en achterwielen worden gesmeerd. 8. Plaats de peilstok. 1. Veeg de smeernippels af met een schone doek (Fig. 22). 9. Neem eventueel gemorste olie op. 1 10. De bougiekabel aansluiten op de bougie. 11. Voer de oude olie af volgens de plaatselijk geldende voorschriften.
4. Kantel de maaimachine op zijn linkerkant (Fig. 25). 6. Kantel de maaimachine op de linkerzijkant, en monteer de aftapplug. 1 2 7. Verwijder de opvangbak van onder de maaimachine en zet de maaimachine rechtop. 8. Vul het carter met nieuwe olie, totdat het peil de Full (vol)-markering op de peilstok bereikt. Zie Het carter vullen met olie, blz. 7. 9. Plaats de peilstok. 3 10. Neem eventueel gemorste olie op. m-6400 Figuur 25 11. De bougiekabel aansluiten op de bougie. 1. Mesbout en klemring 2.
Balanceren van het mes Gevaar 1. Controleer de balans van het mes door het gat in het midden van het mes boven een spijker of de steel van een schroevendraaier te houden, die horizontaal in een bankschroef is geklemd (Fig. 28). Een versleten of beschadigd mes kan breken en een stuk van het mes kan worden uitgeworpen in de richting van de bestuurder of omstanders en ernstig lichamelijk of dodelijk letsel toebrengen. • Controleer op gezette tijden het maaimes op slijtage of beschadigingen.
Het koelsysteem reinigen 3. Zwenk voorzichtig het onderste deel van de handgreep naar voren, totdat het op de motor rust (Fig. 29). Om de 100 bedrijfsuren of elk seizoen moeten vuil en haksel dat aan de cilinder, de koelvinnen van de cilinderkop, en rond de carburateur en de verbinding is blijven zitten, worden verwijderd. Haal vuil weg van de luchtinlaatsleuven op het terugslaghuis. Hierdoor blijft goede koeling gewaarborgd, zodat de motor optimaal presteert.
De motor gebruiksklaar maken Na de stalling 1. Terwijl de motor nog warm is, ververst u de olie in het carter. Zie Motorolie verversen op blz. 16. Waarschuwing 2. Verwijder de bougie (Fig. 10). Onjuist in- of uitklappen van de handgreep kan bekneld raken, uitrekken of andere beschadiging van de kabels veroorzaken. Geknikte, uitgerekte of beschadigde kabels kunnen storingen veroorzaken, waardoor een onveilige situatie ontstaat. 3.
Storingen, oorzaak en remedie Uw maaimachine is ontworpen en gefabriceerd voor een probleemloze werking. Controleer zorgvuldig de volgende onderdelen en artikelen, en zie Onderhoud, blz. 13 voor meer informatie. Indien een probleem zich blijft voordoen, moet u contact opnemen met een Erkende Service Dealer. Probleem Motor start niet Motor start moeilijk of verliest g vermogen Mogelijke oorzaken Remedie 1. Brandstoftank leeg of oude benzine in het brandstofsysteem. 1.
Probleem De motor loopt onregelmatig De maaimachine of de motor trilt abnormaal Ongelijkmatig maaipatroon Afvoertunnel verstopt De zelfaandrijving van de maaimachine werkt niet Mogelijke oorzaken Remedie 1. De kabel is niet aangesloten op de bougie. 1. De bougiekabel aansluiten op de bougie. 2. De bougie is aangetast, vuil, of de elektrodenafstand is niet correct afgesteld. 2. De bougie controleren en indien nodig de elektrodenafstand afstellen.