Operator's Manual

Figuur13
1.Maaihoogtehendel
4.Maaimachinehogerof
lagerzetten
2.Maaihoogteknop
5.SmartWheel
3.Maaihoogteschaal
1.Zetdemotorafenwachttotdatallebewegende
onderdelentotstilstandgekomenzijn.
2.Rijddemaaimachineophetgrasenstopzodrahet
SmartWheelsymboolrechtopstaat(Figuur13).
3.Vergelijkdepuntenvandegrassprietenmetdeletter
ophetSmartWheel.DeletterophetSmartWheel
dieovereenkomtmetdepuntenvandegrassprieten
geeftdejuistemaaihoogteaan.
4.Drukopdemaaihoogteknopenhoudde
maaihoogtehendelvastommaaihoogteomhoogof
omlaagintestellen.(Figuur13).
5.Omdemaaimachineindegewenstemaaihoogtestand
tezetten,druktudemaaihoogtehendelomhoog
ofomlaag.Gebruikhierbijdemaaihoogteschaal
(Figuur13).
Motorstarten
1.Houddebedieningsstangvanhetmaaimestegende
handgreep(Figuur14).
Figuur14
2.Trekhetstartkoorduit(Figuur15)ofdraai
hetsleuteltjezoalswordtgetoondinFiguur16
(uitsluitendmodel21027).
Figuur15
Figuur16
Opmerking:Alsdemotornietwilstarten,moetu
contactopnemenmeteenerkendeServiceDealer.
9