NR. 3322–307 ProLine 53 cm Recycler II Walk-behind Power maaier Model nr.
Inhoud Inleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Veiligheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Training . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Voorbereiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Gebruiksaanwijzing . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Onderhoud en stalling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Geluidsdruk . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
GEVAAR waarschuwt u voor zeer gevaarlijke situaties, die kunnen resulteren in ernstig lichamelijk letsel of zelfs overlijden, die kunnen ontstaan als u niet de vereiste voorzorgsmaatregelen neemt. 3. Inspecteer het terrein waarop u de maaier gaat gebruiken grondig en verwijder eventuele voorwerpen die door de maaier kunnen worden uitgeworpen.
10. Stop het maaimes (de messen) als u de maaier voor transport moet optillen of bij het oversteken van andere oppervlakken dan gras en bij vervoer van de maaier naar en van het te maaien oppervlak. Onderhoud en stalling 11. Gebruik de maaier niet als schermen of schilden defect zijn, of andere beveiligingsmiddelen ontbreken, zoals schermen en/of grasvangers. 2.
Overzicht van symbolen Veiligheidsalarm symbool in de driehoek geeft gevaar aan Veiligheidsschermen niet openen of verwijderen terwijl de motor loopt Veiligheidsalarm Afsnijden van tenen en vingers, draaiend maaimes.
Bedrijfsurenteller/ verstreken bedrijfsuren Brandstof Snel Neutraal Langzaam 1e versnelling Afname/toename 2e versnelling Smeernippel 3e versnelling Motor starten Maaielement basissymbool Motor stoppen Maaielement maaihoogte-instelling Choke Trekkoord Hulpstarter Wiel 6
Hulpstartknop driemaal indrukken Wielaandrijving Accu’s op verantwoorde wijze afvoeren Bedieningsstang omlaag brengen Sleutel in contactschakelaar steken Bedieningsstang omhoog brengen Sleutel in contactschakelaar omdraaien Bedieningsstang omhoog/omlaag brengen Bedieningsorgaan bewegen Bedieningsstang omhoog/omlaag brengen Bedieningsorgaan naar voren bewegen Bedieningsstang omhoog brengen Bedieningsorgaan naar achteren bewegen Bedieningsstang omhoog brengen Bedieningsstang omlaag brengen 7
Montage Brandstofank Handgreep 1. Zelftappende schroeven in de onderkant van de brandstoftank draaien en daarna er weer uit draaien. 2. Plastic klemmen aan de voorkant van de brandstoftank in de sleuven aan de achterkant van de motor haken (fig. 3). 1. Handgreep aan buitenkan van maaierhuis monteren, in het onderste gat met twee 8 mm x 31 mm (5/16-18 x 1-1/4”) bouten, ringen en dunne nylon borgmoeren (fig. 2). 3. Tank op tankplaat bevestigen met twee zelftapppende schroeven (fig. 3).
4. Verwijder de rode dop van het uiteinde van de brandstofslang en van het uiteinde van de gebogen pijp aan de brandstoftank. Uiteinde van de brandstofslang over de gebogen pijp schuiven (fig. 4). Brandstofslang vastzetten met slangklem. 3. Druk de afsluiter er helemaal in, totdat de veerklem aan de onderkant van de afsluiter vastklikt en de afsluiter stevig in de afvoertunnel vastklemt (fig. 6). Laat de handgreep van het afvoerdeurtje los, zodat die de bovenkant van de afsluiter vastklemt.
Alvorens te starten BOVEN DE “FULL” MARKERING VULLEN, OMDAT DE MOTOR BIJ STARTEN BESCHADIGD KAN WORDEN. OLIE LANGZAAM BIJVULLEN. Carter met olie vullen Carter vullen met SAE 30 of 10W30 motorolie, tot het oliepeil de markering “FULL” op de peilstok bereikt, zoals getoond in (fig. 7). De maximum inhoud van het carter is 0,77 liter met geïnstalleerd oliefilter en 0,65 liter zonder geïnstalleerd oliefilter.
Nooit methanol, benzine die methanol bevat, of gasohol met meer dan 10% ethanol gebruiken, omdat het brandstofsysteem daardoor beschadigd kan worden. Als zich motorstoringen voordoen, benzine met een lager percentage alcohol of ether gebruiken. GEVAAR MOGELIJK GEVAAR • Bij het bijvullen van brandstof kan onder bepaalde omstandigheden statische elektriciteit ontstaan, die de brandstof doet ontbranden.
Tips voor het fijnmaken van gras en bladeren Algemene tips Volg onderstaande instructies op bij het fijnmaken van gras of bladeren, voor de beste maairesultaten en het mooiste gazon: • Houd het maaimes scherp gedurende het gehele maaiseizoen. Regelmatig braam met een vijl verwijderen. m-976 Figuur 9 • Maai alleen droog gras en bladeren. Nat gras en blad gaat aankoeken en kan verstopping van de maaier of afslaan van de motor veroorzaken.
• Loop langzamer met de maaier als de bladeren niet fijn genoeg worden gemaakt om in het gras verborgen te worden. Starten, stoppen en rijaandrijving • Als u veel eikebladeren fijnmaakt, is het aan te raden in het voorjaar kalk op het gras aan te brengen. Hierdoor wordt het zuur uit de eikebladeren geneutraliseerd. N.B.: De motor moet één of meer minuten warmlopen, afhankelijk van de omgevingstemperatuur. 1. Druk de bougiekabel op de bougie (fig. 11). 2.
N.B.: Als het gras dik en lang is, kan zich maaisel op en rond de tunnelafsluiter verzamelen. Hierdoor is de afsluiter mogelijk moeilijk te verwijderen. Maak de afsluiter na elk gebruik goed schoon. 6. BEDIENING VAN MAAIMES EN RIJAANDRIJVING (fig. 12)–Met de bedieningsstang in positie “A” schuift u de bedieningsstang naar rechts en beweegt u die omhoog naar positie “B” om het maaimes in te schakelen. Trek de bedieningsstang tegen de handgreep aan in positie “C” om te rijden.
4. Trek de handgreep van de afvoerdeur naar voren totdat de pen vrijkomt en beweeg de handgreep naar achteren totdat de pen in het gat van de zak valt (fig. 14). Het afvoerdeurtje in de maaikast is nu geopend. GEVAAR MOGELIJK GEVAAR • Door een niet volledig gesloten afvoerdeur kunnen voorwerpen uitgeworpen worden. 1 WAT ER KAN GEBEUREN • Uitgeworpen voorwerpen kunnen persoonlijk (fataal) letsel van de bestuurder of omstanders veroorzaken.
Instellen van de maaihoogte Onderhoud De maaihoogte is instelbaar van ca. 19 mm tot 83 mm (#/4 tot 3-!/4”), in stappen van 12,7 mm (!/2”) (fig. 9). Door de afstelhefboom naar voren te bewegen, wordt een hogere maaihoogte-instelling verkregen. VOORZICHTIG MOGELIJK GEVAAR • Wanneer de bougiekabel op de bougie is aangesloten, kan de motor onbedoeld worden gestart. 1. Zet de motor af en wacht tot alle bewegende delen stilstaan. Trek de kabel van de bougie af (fig. 11). 2.
2. Verwijder de twee (2) knoppen waarmee het luchtfilterdeksel op de motor is bevestigd (fig. 16). BELANGRIJK: Vervang een gescheurde, verstopte of vervuilde bougie. De elektroden mogen niet worden geschuurd, afgeschraapt of anderszins schoongemaakt omdat er motorschade kan ontstaan wanneer er gruis in de cilinder komt. 1 3. Stel de elektrodenafstand in op 0,5 mm (0,020”) (fig. 17). Plaats de bougie met de juist afgestelde afstand en de pakkingsluiting. Draai de bougie goed vast tot 19 N m (14 ft-lb).
4. Zet de maaimachine op zijn linkerkant en laat de olie in de bak lopen (fig. 18). 1 1 m-3862 Figuur 19 1. Afdichtring 2 m–3848 Figuur 18 1. Olievulbuis 6. Monteer het nieuwe filter en draai het met de hand 2/3 slag vast. 2. Oliefilter 7. Controleer het filter op olielekkage. 5. Na het aftappen de maaier weer rechtop zetten en de motor met verse olie vullen. Zie hiervoor de paragraaf: Carter met olie vullen, pagina 10. 8. De doek met olie als chemisch afval behandelen.
Afstellen van de rijaandrijving Als de maaier niet uit zichzelf rijdt, of dit juist wel doet wanneer de bedieningsstang zich op meer dan 38 mm (1!/2”) van de handgreep bevindt, moeten de regelkabel en de kabel van de rijaandrijving worden afgesteld. 4 3 Afstellen van de regelkabel 1 1. Zet de motor af en wacht tot alle bewegende delen stilstaan. Trek de kabel van de bougie af (fig. 11). 2 2. Verwijder de bouten waarmee het drijfriemdeksel (fig. 21) op het maaierhuis bevestigd is en til het deksel eraf.
Controleren/verwijderen/ slijpen van het mes Afstellen van de kabel van de rijaandrijving 1. Het deurtje in de maaikast sluiten en grasvangzak verwijderen. Maai altijd met een scherp mes. Met een scherp mes bereikt u een goed maairesultaat zonder het gras af te scheuren, wat bij een bot mes kan gebeuren. 2. AFSTELLING (fig. 23)–Draai de afstelknop 1/2 slag rechtsom als de rijaandrijving niet werkt.
4. CONTROLEREN VAN HET MES–Controleer het mes zorgvuldig op scherpte en slijtage, met name op het raakvlak van vlakke en gebogen delen (fig. 26A). Het metaal dat deze delen verbindt kan door zand en schurend materiaal afslijten. Het mes moet daarom voor gebruik worden gecontroleerd. Als u gleuven of slijtage constateert (fig. 26B en C), dient het mes door een nieuw TORO-mes te worden vervangen. Zie hiervoor stap 5. 5.
Smeren Afstellen van de mesremkabel De wielassen moeten telkens na 25 bedrijfsuren en aan het eind van het seizoen worden gesmeerd. Als er een nieuwe mesremkabel geïnstalleerd is of de mesremriem vervangen is, moet de mesremkabel worden afgesteld. 1. Zet de maaihoogtehefbomen van de achterwielen in de middenstand. Smeernippels met een schone doek afvegen (fig. 28). Zet een vetspuit op de smeernippel en pomp voorzichtig 2 à 3 slagen nr. 2 lithiumverzeept universeelvet in de smeernippel.
Schoonmaken van de maaier Wassen Afvoertunnel 1. Zet de maaier op een vlakke ondergrond bij een aangesloten tuinslang. Controleer altijd of de afvoertunneldeur goed sluit wanneer u de handgreep loslaat. Als de deur door vuil niet goed sluit, de binnenkant van de tunnel en deur grondig schoonmaken. 2. Bevestig een snelkoppeling (los verkrijgbaar) aan het uiteinde van de tuinslang. Bevestig de snelkoppeling aan de wasaansluiting van de maaier en draai de waterkraan helemaal open (fig. 32).
6. Vul de brandstoftank met benzine. 2 3 7. Druk de bougiekabel weer op de bougie. Drijfriemdeksel Houd het deel onder het drijfriemdeksel schoon. 1. Verwijder de bouten waarmee het drijfriemdeksel (fig. 29) aan de maaikast is bevestigd. 2. Til het deksel eraf en verwijder alle verontreinigingen rondom de drijfriem. 3. Monteer het deksel weer over de drijfriem.
Onderhoud van de wielen 1 2 3 4 6. Monteer 2 bouten en moeren, die u eerder verwijderd hebt, in de resterende gaten in de wielhelften en draai ze vast. Verwijder de 2 lange schroeven en bouten en vervang deze door 2 bouten en moeren. 5 7. Monteer het wiel op de as met de bouten, vulring en moer. Plaats de vulring tussen de wielnaaf en de as.
Stalling 10. Smeer de assen, zie Smeren, pagina 22. 11. Werk alle geroeste of afgeschilferde geverfde oppervlakken bij. Bij de erkende TORO Service dealer kunt u hiervoor Toro Re-Kote verf kopen. 1. Vóór langdurige opslag ofwel benzine uit tank aftappen, of alvorens te stallen een brandstofadditief gebruiken. Voor het aftappen van de benzine, zie Aftappen van benzine uit de brandstoftank, pagina 17.