Form No. 3351-323 ProLine 53cm Heavy-Duty Recycler)/ met achtervanger Maaimachine Modelnr. 22168TE – 250000001 en hoger Gebruikershandleiding Registreer uw product op www.Toro.
Bewaar deze Gebruikershandleiding bij uw machine. Als deze Gebruikershandleiding beschadigd raakt of onleesbaar wordt, moet deze onmiddellijk worden vervangen. Nieuwe exemplaren kunt u bestellen via de fabrikant van de motor. Onderhoud van de bougie . . . . . . . . . . . . . . . . . . Tandwielkast smeren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Mesremkabel afstellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Onderhoud van de wielen . . . . . . . . . . . . . . . . . . Stalling . . . . . . . . . . . . . .
Algemene veiligheidsregels i.v.m. de maaimachine In deze handleiding is een systeem gebruikt om mogelijke gevaren aan te duiden en u te attenderen op bijzondere aanwijzingen om lichamelijk (mogelijk dodelijk) letsel van u en anderen te voorkomen. De termen Gevaar, Waarschuwing en Voorzichtig duiden de mate van het risico aan. Ga als regel altijd voorzichtig te werk. Deze maaimachine kan handen en voeten afsnijden en voorwerpen uitwerpen.
Voor ingebruikname • Met een maaimachine dwars op hellingen maaien, nooit heuvel op en af. • Inspecteer grondig het terrein waar u de maaimachine wilt gebruiken, en verwijder alle stenen, stokken, draden, botten en andere vreemde voorwerpen. • Ga zeer voorzichtig te werk als u op een heuvel van richting verandert. • Maai niet op al te steile hellingen. • Draag tijdens het maaien altijd een lange broek en stevige schoenen. • Ga zeer voorzichtig te werk als u de maaimachine omkeert of naar u toetrekt.
• Knoei nooit met de veiligheidsvoorzieningen. Controleer regelmatig of ze goed werken. • Zet de motor af: – als u de maaimachine achterlaat; en • Houd de machine vrij van gras, bladeren of andere aangekoekte rommel. Neem gemorste olie of brandstof op. – voordat u de brandstoftank bijvult. • Neem gas terug terwijl de motor uitloopt, en als de motor is uitgerust met een benzinekraantje sluit dan de brandstoftoevoer af nadat u klaar bent met maaien.
Veiligheids- en instructiestickers Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of verdwenen stickers. 93-6664 1. Lees de Gebruikershandleiding voor informatie over smering van de tractieaandrijving om de 25 bedrijfsuren en smering van de transmissie om de 100 bedrijfsuren. 43-8480 93-6654 1. Machine kan voorwerpen uitwerpen – Zorg ervoor dat de grasgeleider op zijn plaats zit.
98-2048 1. 2. 3. 4. 5. Choke Snel Continu snelheidsregeling Langzaam Motor – Stoppen 6. Zet de gashendel op Choke, trek aan het koord om de motor te starten en zet daarna de gashendel op Snel. 7. Laat de bedieningsstang los om het maaimes uit te schakelen. 8. Beweeg de bedieningsstang omhoog om het maaimes in te schakelen. 9. Beweeg de bedieningstang naar de handgreep om de tractieaandrijving in te schakelen. 10. Versnellingen Vooruit 11. Neutraalstand 98-4387 1. Waarschuwing – Draag gehoorbescherming.
De handgreep bevestigen 6. Zet de remkabel vast aan de handgreep met behulp van de kabelklembanden (Fig. 2). 1. Monteer de handgreep op de buitenkant van de maaikast in de onderste opening met twee bouten (5/16–18 x 1-1/4 inch), ringen en dunne nylon inzetmoeren (Fig. 2). Het startkoord bevestigen 3 2 Trek het startkoord door de koordgeleider op de handgreep (Fig. 3). 4 2 1 7 5 1 6 8 9 m–210 12 10 Figuur 3 1.
3. Druk de afsluiter helemaal naar binnen totdat de veerklem op de onderkant van de afsluiter vastklikt op zijn plaats zodat de afsluiter stevig is bevestigd in de afvoertunnel (Fig. 5). Olie bijvullen gaat als volgt: 1. Zet de maaimachine op een horizontaal oppervlak. 2. Maak de omgeving van de peilstok schoon (Fig. 6). 3. Verwijder de peilstok door de dop linksom te draaien en eruit te trekken. 1 4. Veeg de peilstok met een schone doek schoon. 5.
Belangrijk Gebruik nooit andere brandstofadditieven dan een brandstofstabilisator/conditioner. Gebruik geen stabilizers op basis van alcohol zoals ethanol, methanol, of isopropanol. Gevaar In bepaalde omstandigheden is benzine uiterst ontvlambaar en zeer explosief. Brand of explosie van benzine kan brandwonden bij u of anderen en materiële schade veroorzaken. 1. Maak de omgeving van de dop de brandstoftank schoon (Fig. 7). 1 • Vul de benzinetank in de open lucht wanneer de motor koud is.
Gebruiksaanwijzing 3. Zet de gashendel op Choke (Fig. 8). Opmerking: U mag de choke niet gebruiken als de motor warm is. Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. 4. Houd de bedieningsstang tegen de handgreep (Fig. 8). Controleer elke keer dat u gaat maaien of de zelfaandrijving en de dodemansstang nog goed werken. Als u de bedieningsstang loslaat, moeten de motor en het mes binnen 3 seconden stoppen.
Mesremkoppeling controleren 3. Druk de bedieningsstang tegen de handgreep op Lopen/Rijden (Fig. 11). Controleer de bedieningstang van het maaimes voor elk gebruik om ervoor te zorgen dat de mesremkoppeling naar behoren werkt. 1 2 3 Normale Test 1. Zet de motor af en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand gekomen zijn. m-3769 2. Plaats de maaimachine op een verhard oppervlak uit de wind. Figuur 11 1. Lopen/Rijden 2. Lopen/Schakelen 3.
1 C A B B m-5086 Figuur 16 m-5085 Figuur 14 Opmerking: Deze middelste positie (C) is niet de normale bedieningspositie van de bedieningsstang. Maar hiermee kan bijtijds worden ontdekt dat de mesremkoppeling vastzit, zodat wordt voorkomen dat er later een onveilige situatie ontstaat. 1. 2,5 cm 10. Zet de bedieningsstang vrij; zie positie B in Figuur 15. U hoort een “plofgeluid.” Het mes moet binnen 3 seconden stoppen. 4. Zet de bedieningsstang vrij (positie B in Fig. 16).
Test met behulp van de grasvanger 3. Alle wielen moeten op dezelfde maaihoogte worden ingesteld. U kunt met behulp van de grasvanger een aanvullende test uitvoeren om het mechanisme van de mesremkoppeling te controleren: De grasvanger gebruiken 1. Plaats de lege grasvanger op de afvoertunnel. 2. Start de motor. Het kan voorkomen dat u de grasvanger wilt gebruiken voor extra lang gras, sappig gras of bladeren. 3. Duw de bedieningsstang (Fig. 13) omlaag in zijn laagste positie.
Maaien met de grasvanger 1. Zet de motor af en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand gekomen zijn. Waarschuwing 2. Breng de handgreep van het afvoerdeurtje omhoog en beweeg deze naar voren totdat de veiligheidspen vastzit in de vergrendeling (Fig. 18). Door een versleten grasvanger kunnen steentjes en andere voorwerpen worden uitgeworpen in de richting van de bestuurder of de omstanders.
• Reinig de onderkant van de maaikast telkens nadat u hebt gemaaid. Zie Onderkant van de maaikast reinigen, blz. 18. Als u met het uiterlijk van het voltooide gazon niet tevreden bent, probeer dan een of meer van de volgende stappen: • Houd de motor steeds in goede conditie. • Slijp het mes. • Zet het motortoerental in de hoogste stand om de beste maairesultaten te verkrijgen. • Loop langzamer tijdens het maaien. • Stel de maaimachine af op een hogere maaihoogte. • Maai het gras vaker.
Onderhoud Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Aanbevolen onderhoudsschema Onderhoudsinterval Voor elk gebruik Onderhoudsprocedure • Controleer het motoroliepeil. Zie Oliepeil van de motor controleren, blz. 18. • De stoptijd van de mesrem controleren. Het mes moet stoppen binnen drie seconden nadat de bedieningstang is vrij gezet; als dit niet het geval is, moet u contact opnemen met een erkende Service Dealer om de mesrem te laten repareren.
Voorzichtig Als u de kabel op de bougie laat zitten, bestaat de kans dat iemand de motor per ongeluk start waardoor u of andere omstanders ernstig letsel kunnen oplopen. Verwijder de bougiekabel van de bougie alvorens onderhoudswerkzaamheden uit te voeren. Druk de kabel opzij, zodat hij niet per ongeluk contact kan maken met de bougie.
Onderhoud van het luchtfilter Waarschuwing U moet de luchtfilterelementen controleren telkens nadat u de maaimachine hebt gebruikt. Als de maaimachine kantelt, kan er benzine uit de carburateur of benzinetank lekken. Benzine is uitermate ontvlambaar en explosief en kan in bepaalde omstandigheden lichamelijk letsel of materiële schade veroorzaken. Reinig het deksel, het onderstuk en de schuim- en papierelementen om de 25 bedrijfsuren.
Het mes controleren 9. Was het schuimfilter in warm water met vloeibare zeep of in een onbrandbaar oplosmiddel. Controleer voorzichtig het maaimes op scherpte en slijtage, in het bijzonder op de plaats waar het platte en het gekromde deel samenkomen (Fig. 24A). Omdat het metaal dat het platte en gekromde deel van het mes verbindt, kan wegslijten door zand en ander schurend materiaal, moet u dit steeds controleren voordat u gaat maaien. Als u een gleuf of slijtplek ziet (Fig.
Het maaimes slijpen Het maaimes monteren Vijl de bovenkant van het mes bij, zodat de oorspronkelijke snijhoek (Fig. 25A) en binnenste snijkantradius (Fig. 25B) gehandhaafd blijft. Het mes blijft in balans als u evenveel materiaal weghaalt van beide snijkanten. 1. Monteer een scherp, uitgebalanceerd Toro- mes, de versneller, de anti-scalpeercup en de mesmoeren. De wiek van het mes moet naar de bovenkant van de maaikast wijzen om het mes op de juist wijze te monteren.
Scherm van de mesremkoppeling reinigen 7. Verwijder het scherm van de mesremkoppeling en borstel of blaas alle rommel weg die onder het scherm en rond de mesremkoppeling zit. Reinig het scherm van de mesremkoppeling na elk maaiseizoen om de beste resultaten te krijgen en om te voorkomen dat de kwaliteit van onderdelen verslechtert. Reinig het scherm als u het mes slijpt, omdat u het mes moet verwijderen om het scherm weg te nemen. 8. Monteer het scherm. Draai de lipjes 180_ terug in positie.
Smering van de draaiarmen 3. Trek de maaimachine langzaam naar achteren terwijl u de bedieningsstang voor de zelfaandrijving geleidelijk in de richting van de handgreep beweegt. Om de 25 bedrijfsuren of bij het einde van het seizoen moeten de draaiarmen worden gesmeerd. Opmerking: De afstelling is correct als de achterwielen ophouden te draaien en de bedieningsstang voor de zelfaandrijving zich ongeveer 2,5 cm van de handgreep bevindt (Fig. 31). 1.
10. Steek de peilstok in de vulbuis en draai de dop rechtsom totdat deze goed vast zit. 6. Monteer de bougie en draai deze voorzichtig met de hand vast (om te voorkomen dat de bougie scheef wordt ingedraaid). 11. Veeg eventueel gemorste olie weg. 7. Draai een nieuwe bougie een extra 1/2 slag aan; anders hoeft u de bougie maar een extra 1/8 tot 1/4 slag aan te draaien. 12. Sluit de kabel aan op de bougie. 13. Voer de oude olie af volgens de plaatselijk geldende voorschriften.
Mesremkabel afstellen 1 Telkens wanneer er een nieuw mesremkabelset wordt gemonteerd of de riem wordt vervangen, moet de mesremkabel worden afgesteld. 2 3 4 5 1 1. Zet de motor af en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand gekomen zijn. 2. Maak de bougiekabel los van de bougie (Fig. 7). 6 3. Draai de kabelklemschroef los totdat de kabelgeleiding schuift (Fig. 34). 1 2 5 7 8 9 296 Figuur 35 1. 2. 3. 4. 5.
Stalling Algemene informatie 1. Reinig de maaikast. Zie Onderkant van de maaikast reinigen, blz. 18. Om de maaimachine klaar te maken voor de stalling buiten het maaiseizoen moeten de aanbevolen onderhoudsprocedures worden uitgevoerd. Zie Onderhoud, blz. 17. 2. Haal eventueel vuil en maaisel van de cilinder, de koelribben van de cilinderkop en het ventilatorhuis. 3. Verwijder maaisel, vuil en roet van de buitenste motoronderdelen, de uitlaatring, en de bovenkant van de maaikast.
Storingen, oorzaak en remedie Uw maaimachine is ontworpen en gefabriceerd voor een probleemloze werking. Controleer zorgvuldig de volgende onderdelen en artikelen, en zie Onderhoud, blz. 17 voor meer informatie. Indien een probleem zich blijft voordoen, moet u contact opnemen met een erkende Service Dealer. Probleem Motor start niet Motor start moeilijk of verliest vermogen g De motor loopt onregelmatig g g Mogelijke oorzaken Remedie 1. Brandstoftank leeg of oude benzine in het brandstofsysteem. 1.
Probleem De maaimachine of de motor trilt abnormaal Ongelijkmatig maaipatroon p Afvoertunnel verstopt p De zelfaandrijving van de maaimachine werkt niet Mogelijke oorzaken Remedie 1. Het mes is verbogen of uit balans. 1. Het mes balanceren. Het mes vervangen als dit is verbogen. 2. De montagemoeren van het maaimes zitten los. 2. De montagemoeren vastdraaien. 3. De onderkant van de maaikast is bedekt met maaisel en rommel. 3. De onderkant van de maaikast reinigen. 4.