Form No. 3359-613 Rev A 53 cm Heavy-duty Rear Bagger gazonmaaier Modelnr.: 22178TE—Serienr.: 280000001 en hoger Registreer uw product op www.Toro.com.
Inleiding Figuur 2 Lees deze handleiding zorgvuldig, zodat u weet hoe u het product op de juiste wijze kunt gebruiken en onderhouden en letsel en schade aan het product kunt voorkomen. U bent verantwoordelijk voor het juiste en veilige gebruik van het product. 1. Veiligheidssymbool Er worden in deze handleiding twee woorden gebruikt om uw aandacht op bijzondere informatie te vestigen.
Veiligheid Benzine aftappen uit de brandstoftank en brandstoffilter reinigen ................................... 21 Onderhoud aandrijfsysteem.................................... 21 Zelfaandrijving afstellen ..................................... 21 Onderhoud bedieningsysteem ................................ 23 Kabel van de mesrem afstellen ............................ 23 Onderhoud van het maaimes .................................. 24 Het maaimes onderhouden................................. 24 Reiniging ....
• Vul de brandstoftank nooit binnenshuis; tijdens het bijvullen niet roken. • Vul brandstof bij voordat u de motor start. Verwijder nooit de dop van de brandstoftank en vul nooit benzine bij wanneer de motor loopt of heet is. • Als er brandstof gemorst mag u de motor niet aanzetten, maar dient u eerst de maaimachine verplaatsen. Zorg ervoor dat er geen ontstekingsbronnen in de buurt van de gemorste brandstof komen totdat alle benzinedampen verdwenen zijn.
– als de maaimachine abnormaal begint te trillen (direct controleren). niet met een te hoog toerental lopen omdat dit de kans op ongevallen kan vergroten. • Neem gas terug terwijl de motor uitloopt en sluit de brandstofklep als u klaar bent met maaien. • Wees voorzichtig als u de machine afstelt, teneinde te voorkomen dat uw vingers bekneld raken tussen de draaiende messen en de vaste onderdelen van de machine. • Let op het verkeer als u in de buurt van een weg werkt of deze oversteekt.
110-2115 1. Raadpleeg de Gebruikershandleiding. 3. Om de tractieaandrijving in te schakelen, zet u de onderste bedieningsstang omhoog. 4. Om het mes uit te schakelen, laat u de bovenste bedieningsstang los. 2. Om het maaimes in te schakelen, moet u eerst de veiligheidsvergrendeling naar voren zetten en de bovenste bedieningsstang naar achteren trekken. 110-4977 1. De maaimachine kan voorwerpen uitwerpen – Gebruik de maaimachine nooit als de grasvanger niet is gemonteerd. 110-4978 1.
Montage Losse onderdelen Gebruik onderstaande lijst om te controleren of alle onderdelen zijn geleverd. Procedure 1 2 3 Hoeveelheid Omschrijving Handgreep Bout (5/16 x 7/8 inch) Bout (5/16 x 1-1/2 inches) Ring Borgmoer (5/16 inch) Kabelklemband Parkerschroef Brandstoftank 1 2 2 4 4 3 2 1 Geen onderdelen vereist – Gebruik De handgreep bevestigen. Monteer de brandstoftank en de brandstofleiding. Het carter met olie bijvullen.
2 Brandstoftank en brandstofleiding monteren Benodigde onderdelen voor deze stap: 2 Parkerschroef 1 Brandstoftank Procedure Figuur 5 1. Kunststofklem (2) 1. Schuif het uiteinde van de brandstofslang op de elleboogfitting (Figuur 4). 4. Bevestig de onderkant van de brandstoftank aan de tankbeugel door de parkerschroeven vanaf de onderkant in te draaien. Draai de schroeven vast met een torsie van 4,5–5,6 Nm Draai de schroeven niet te vast aan.
Algemeen overzicht van de machine Figuur 7 1. Bedieningsstang voor maaimes 2. Vergrendeling van bedieningsstang 3. Rijsnelheidshendel 4. Gashendel 5. Bedieningstang van tractie De standen van de gashendel worden getoond in Figuur 8. Figuur 6 1. Handgreep 2. Bedieningsstang voor maaimes 3. Vergrendeling van bedieningsstang 4. Rijsnelheidshendel 5. Bedieningstang van tractie 6. Brandstoftank 7. Handgreep startkoord 8. Peilstok/vulbuis (niet afgebeeld) 9. Luchtfilter 10. Maaihoogtehendel 11. 12. 13. 14.
Gebruiksaanwijzing Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Telkens voordat u gaat maaien, moet u controleren of de zelfaandrijving en de bedieningsstang nog goed werken. Als u de bedieningsstang loslaat, moet het mes tot stilstand komen. Doen ze dat niet, dan moet u contact opnemen met een erkende Service Dealer. Figuur 10 1. Peilstok 2. Vol Deze machine stelt de gebruiker bloot aan geluidsniveaus van meer dan 85 dBA.
Belangrijk: Meng nooit olie door de benzine. Belangrijk: Nooit methanol, benzine die methanol bevat, gasohol met meer dan 10% ethanol, superbenzine of wasbenzine gebruiken, omdat deze het brandstofsysteem van de motor kunnen beschadigen. Tijdens het bijvullen van benzine kan in bepaalde omstandigheden een statische lading ontstaan die de benzine tot ontbranding kan brengen. Brand of explosie van benzine kan letsel van u of anderen en materiële schade veroorzaken.
Figuur 13 1. Brandstofklep 3. Zet de gashendel op Choke (Figuur 8). 4. Zet de rijsnelheidshendel in de neutraalstand (N). 5. Trek de starthandgreep langzaam uit totdat u weerstand voelt, daarna krachtig uittrekken. 6. Als de motor start, kunt u met de desbetreffende hendels de gastoevoer en de rijsnelheid naar wens regelen. Figuur 11 1. Vulbuis/Peilstok 2. Dop van brandstoftank 3. Luchtfilter Opmerking: Wil de motor na drie pogingen niet starten, herhaal dan de stappen 3 tot en met 6. 2.
Figuur 16 Figuur 14 2. Zet de rijsnelheidshendel in de gewenste stand. 3. Druk de bedieningsstang van de tractie tegen de handgreep (Figuur 17). 2. Druk de bedieningsstang van het maaimes tegen de handgreep en houd deze in die positie (Figuur 15). Figuur 15 Figuur 17 Het maaimes uitschakelen De tractieaandrijving uitschakelen Laat de bedieningsstang van het maaimes los. Laat de bedieningsstang van de tractie los.
3. Zet de bedieningsstang in de normale positie om het mes in te schakelen. De grasvanger moet gaan opzwellen. Dit betekent dat het mes is ingeschakeld en draait. 4. Laat de bedieningsstang van de maaimessen los. Als de grasvanger niet onmiddellijk kleiner wordt, betekent dit dat het mes nog steeds draait. Dit kan erop duiden dat de mesremkoppeling gebreken heeft. Als u hierop geen acht slaat, kan dit ertoe leiden dat u de machine niet veilig kun gebruiken.
Tips voor bediening en gebruik Algemene tips • Zorg ervoor dat u gedurende het hele seizoen steeds met een scherp maaimes maait. Vijl regelmatig kerven en inkepingen in het mes weg. • Vervang indien nodig het maaimes door een origineel Toro-mes. • Maai uitsluitend droog gras of droge bladeren. Nat gras en natte bladeren gaan aankoeken, waardoor de maaimachine verstopt kan raken of de motor kan afslaan. Figuur 20 1. Bevestigingsbeugels voor de grasvanger 4. Zet de achterklep omlaag.
57 mm, 70 mm of 83 mm. U moet telkens niet meer dan ongeveer eenderde van de grassprieten afmaaien. Maai niet met een stand lager dan 57 mm, tenzij de grasmat dun is, of als het laat in het najaar is wanneer het gras langzamer begint te groeien. • Als u gras wilt maken dat langer dan 15 cm is, moet u maaien bij de maximale maaihoogte en een langzamere loopsnelheid. Vervolgens gaat u maaien bij een lagere maaihoogte om het gazon een zo fraai mogelijk uiterlijk te geven.
Onderhoud Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Aanbevolen onderhoudsschema Onderhoudsinterval Onderhoudsprocedure Na de eerste 8 bedrijfsuren • De motorolie verversen. Bij elk gebruik of dagelijks • Het motoroliepeil controleren. • Controleer het maaimes op slijtage of beschadigingen. • De onderkant van de maaikast reinigen. Om de 25 bedrijfsuren • Reinig het schuimelement (dit moet vaker gebeuren in stoffige omstandigheden).
Tandwielkast smeren Onderhoud motor Onderhoudsinterval: Om de 100 bedrijfsuren Onderhoud van het luchtfilter 1. Verwijder de grasvanger 2. Plaats de smeerspuit op de smeernippel via de opening van de drijfriemkap (Figuur 22). Onderhoudsinterval: Om de 25 bedrijfsuren—Reinig het schuimelement (dit moet vaker gebeuren in stoffige omstandigheden). Om de 300 bedrijfsuren—Vervang het papierelement (dit moet vaker gebeuren in stoffige omstandigheden).
2. Zet de motor af en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand gekomen zijn. 3. Verwijder de bougiekabel van de bougie (Figuur 12). 4. Plaats een geschikte opvangbak onder de rechterzijde van de maaimachine. 5. Verwijder de peilstok door de dop linksom te draaien en eruit te trekken. Figuur 24 1. Papierelement 6. Hef de rechter kant van de maaimachine op om de olie in de opvangbak te laten lopen. 2.
1. Zet de motor af en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand gekomen zijn. 2. Verwijder de bougiekabel van de bougie (Figuur 12). 3. Maak de omgeving van de bougie schoon. 4. Haal de bougie uit de cilinderkop. Belangrijk: Als de bougie gebarsten of vuil is, moet deze worden vervangen. U mag de elektroden niet reinigen omdat hierdoor gruis in de cilinder terecht kan komen. Dit leidt meestal tot beschadiging van de motor. Figuur 25 1. Oliefilter 2. Brandstofslang 5.
Onderhoud brandstofsysteem Onderhoud aandrijfsysteem Benzine aftappen uit de brandstoftank en brandstoffilter reinigen Zelfaandrijving afstellen Als de zelfaandrijving niet werkt of de machine de neiging heeft om voorwaarts te kruipen wanneer de bedieningsstang zich meer dan 3,8 cm van de handgreep bevindt, moet u de zelfaandrijving afstellen. 1. Draai de moer los waarmee de stelschroef is vastgezet (Figuur 28). Onderhoudsinterval: Jaarlijks—Brandstoffilter reinigen.
6. Verwijder de bovenste en onderste drijfriemkap (Figuur 29). 8. Zet de onderste bevestigingsbeugel één gat hoger (Figuur 30). 9. Herhaal stappen 1 tot en met 3 om de bedieningsstang af te stellen. Opmerking: Als u een nieuwe riem monteert, moet u de onderste bevestigingsbeugel in de oorspronkelijke fabrieksstand zetten, die wordt aangegeven door de inkepingen naast de gaten in de beugel (Figuur 30). Figuur 29 1. Bovenste drijfriemkap 2. Onderste drijfriemkap 7.
Onderhoud bedieningsysteem Kabel van de mesrem afstellen Telkens wanneer er een nieuw mesremkabelset wordt gemonteerd of de riem wordt vervangen, moet de mesremkabel worden afgesteld. 1. Zet de motor af en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand gekomen zijn. 2. Verwijder de bougiekabel van de bougie (Figuur 12). 3. Verwijder de benzinetank van de tankbeugel. Opmerking: U hoeft de brandstofleiding niet los te maken van de brandstoftank. Figuur 32 4.
Onderhoud van het maaimes De mesremkabel mag niet te strak worden afgesteld. Als de kabel van de mesrem te strak gespannen is, kan dit verhinderen dat het mes contact met de remtrommel maakt als u de bedieningsstang loslaat. Als de mesrem geen contact maakt met de remtrommel, zal het mes blijven draaien. Hierdoor kan ernstig lichamelijk letsel ontstaan. Het maaimes onderhouden Maai altijd met een scherp mes. Een scherp mes snijdt het gras goed af zonder het te scheuren of te kwetsen. 1.
Balanceren van het mes 1. Controleer de balans van het mes door het gat in het midden van het mes boven een spijker of de steel van een schroevendraaier te houden, die horizontaal in een bankschroef is geklemd (Figuur 37). Figuur 35 1. Wiek 2. Platte deel van het mes 3. Slijtage 4. Groefvorming Figuur 37 Opmerking: De beste resultaten krijgt u door een nieuw mes te monteren voordat het maaiseizoen begint.
Reiniging Als de maaimachine kantelt, kan er benzine uit de carburateur of benzinetank lekken. Benzine is uitermate ontvlambaar en explosief en kan in bepaalde omstandigheden lichamelijk letsel of materiële schade veroorzaken. Onderkant van de maaikast reinigen Om de beste maairesultaten te verkrijgen, moet u de onderkant van de maaikast schoon houden. Voorkom dat er benzine wordt gemorst door de motor droog te laten lopen of de benzine te verwijderen met een handpomp.
Stalling 6. Verwijder de 4 schroeven waarmee het scherm is vastgezet (Figuur 39). Om de maaimachine klaar te maken voor de stalling buiten het maaiseizoen, moeten de aanbevolen onderhoudsprocedures worden uitgevoerd. Zie Onderhoud. Stal de maaimachine op een koele, schone en droge plaats. Dek de maaier af om deze schoon te houden en te beschermen.
Algemene informatie 1. Reinig de maaikast. Zie Onderkant van de maaikast reinigen. 2. Haal eventueel vuil en maaisel van de cilinder, de koelribben van de cilinderkop en het ventilatorhuis. 3. Verwijder maaisel, vuil en roet van de buitenste motoronderdelen, de uitlaatring en de bovenkant van de maaikast. 4. Controleer de conditie van het maaimes. Zie Onderhoud van het maaimes. 5. Reinig het scherm van de mesremkoppeling; zie Scherm van de mesremkoppeling reinigen. 6.
Problemen, oorzaak en remedie Probleem Motor start niet Motor start moeilijk of verliest vermogen Mogelijke oorzaak Remedie 1. Brandstoftank leeg of oude benzine in het brandstofsysteem. 1. Brandstoftank aftappen en vullen met verse benzine. Neem contact op met een erkende Service Dealer, als het probleem blijft voortduren. 2. De gashendel staat niet op Choke. 3. De bougiekabel is niet aangesloten op de bougie. 4. De bougie is aangetast, vuil, of de elektrodenafstand is niet correct afgesteld. 2.
Opmerkingen: 30
International Distributor List Distributor: Atlantis Su ve Sulama Sisstemleri Lt Balama Prima Engineering Equip B-Ray Corporation Casco Sales Company Ceres S.A CSSC Turf Equipment (pvt) Ltd Cyril Johnston & Co Equiver Femco S.A. G.Y.K. Company ltd. Geomechaniki of Athens Guandong Golden Star Hako Gorund and Garden Hayter Limited (U.K.) Hydroturf Int. Co Dubai Hydroturf Egypt LLC Ibea S.p.A. Irriamc Jean Heybroek b.v. Lely (U.K.) Limited Maquiver S.A. Maruyama Mfg. Co. Inc. Metra Kft Mountfield a.s.
Toro Warranty Voorwaarden en producten waarvoor de garantie geldt Aanwijzingen voor aanvraag van garantieservice The Toro® Company en de hieraan gelieerde onderneming, Toro Warranty Company, geven de oorspronkelijke koper* krachtens een overeenkomst tussen beide ondernemingen gezamenlijk de garantie alle Toro producten die worden gebruikt voor normale huiselijke doeleinden*, te zullen repareren als deze materiaalgebreken en fabricagefouten vertonen.