Form No. 3418-485 Rev C Zwaar uitgevoerde gazonmaaier van 53 cm met Recycler®/grasvanger Modelnr.: 22280—Serienr.: 400000000 en hoger Registreer uw product op www.Toro.com.
Dit product voldoet aan alle relevante Europese richtlijnen; zie voor details de aparte productspecifieke conformiteitsverklaring. Bruto- en nettokoppel: Het bruto- en nettokoppel van deze motor is door de motorfabrikant in laboratoriumomstandigheden gemeten volgens standaard J1940 van de Society of Automotive Engineers (SAE). Omdat bij de configuratie rekening is gehouden met de veiligheids- en gebruiksvoorschriften, zal dit type maaiers in de praktijk een veel lager motorkoppel hebben. Ga naar www.Toro.
Inhoud Veiligheid Veiligheid .................................................................. 3 Algemene veiligheid ........................................... 3 Veiligheids- en instructiestickers ........................ 4 Montage .................................................................... 6 1 De kabelbescherming verwijderen ................... 6 2 De handgreep bevestigen................................ 7 3 De kabelbescherming monteren ...................... 7 4 Olie in de motor gieten .......
Veiligheids- en instructiestickers Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of ontbrekende stickers. decaloemmarkt Merkteken van fabrikant 1. Dit merkteken geeft aan dat het mes onderdeel van een originele Toro maaimachine is. decal130-9656 130-9656 decal112-8760 112-8760 1. Gevaar op weggeslingerde objecten – Houd omstanders op een afstand. 2.
decal116-7583 116-7583 1. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding; gebruik deze machine uitsluitend als u hierin getraind bent. 4. Gevaar voor het afsnijden van handen en voeten – Blijf uit de buurt van bewegende delen, houd alle schermen op hun plaats. 2. Gevaar op weggeslingerde objecten – Houd omstanders op een afstand. 3. De machine kan voorwerpen uitwerpen – Gebruik de maaier niet zonder de afsluiter van de achterafvoer of de grasvanger. 5. Waarschuwing – Draag gehoorbescherming. 6.
Montage Belangrijk: Verwijder het plastic waarmee de motor is afgedekt en eventueel ander plastic of verpakkingsmateriaal op de machine.
2 De handgreep bevestigen Geen onderdelen vereist Procedure g234475 Figuur 4 7
3 De kabelbescherming monteren Geen onderdelen vereist Procedure g234486 Figuur 5 8
4 Olie in de motor gieten Geen onderdelen vereist Procedure Belangrijk: Als het oliepeil in het motor te hoog of te laag is en u laat de motor toch draaien, kunt u deze beschadigen.
5 De grasvanger monteren Geen onderdelen vereist Procedure g238450 Figuur 7 6 De zelfaandrijving afstellen Geen onderdelen vereist Procedure Belangrijk: U dient de kabel van de zelfaandrijving af te stellen voordat u de machine voor het eerst gebruikt. Zie Zelfaandrijving afstellen (bladz. 27).
Algemeen overzicht van de machine g331712 Figuur 10 Bedieningsstang 1. Vergrendelingshendel van maaibediening 3. Handgreep 2. Bedieningsstang maaimessen 4. Aandrijfstang Specificaties Type g231063 22280 Figuur 8 1. Handgreep 6. Gashendel 2. Stang voor zelfaandrijving 7. Luchtfilter 3. Bedieningsstang voor maaimes 4. Afvoergeleider aan achterzijde (niet getoond) 8. Bougie 5.
Gebruiksaanwijzing Opmerking: Bepaal vanuit de normale bestuurderspositie de linker- en rechterzijde van de machine. • Voor gebruik Veiligheid vóór gebruik Algemene veiligheid • Zet de machine altijd af, wacht totdat alle • • • • • bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen en laat de machine afkoelen voordat u de machine afstelt, reinigt, stalt of er onderhoudswerkzaamheden aan verricht.
Opmerking: De brandstoftank heeft een inhoud van en/of motorschade die mogelijk niet gedekt wordt door de garantie. 3,8 liter. • Geen benzine gebruiken die methanol bevat. • Tijdens de winter geen brandstof bewaren in de brandstoftank of in vaten, tenzij u een brandstofstabilisator gebruikt. • Meng nooit olie door benzine. Belangrijk: Om startproblemen te verminderen, moet u stabilizer/conditioner toevoegen aan de verse brandstof volgens de voorschriften van de fabrikant van de stabilizer.
Hoogte van handgreep instellen U kunt de handgreep 1 of 3 standen hoger of lager zetten in een stand die u comfortabel vindt (Figuur 13). g272748 Figuur 13 1. Verwijder de beide handgreepbouten en overeenkomende moeren. 2. Zet de handgreep in de gewenste hoogte. 3. Bevestig de handgreep met de eerder verwijderde bouten en overeenkomende moeren.
De maaihoogte instellen GEVAAR Bij het verstellen van een maaihoogtehendel kunnen uw handen in aanraking komen met een bewegend mes. Dit kan ernstig lichamelijk letsel veroorzaken. • Zet de motor af en wacht tot alle bewegende delen stilstaan voordat u de maaihoogte instelt. • Plaats uw vingers niet onder de maaikast als u de maaihoogte instelt. VOORZICHTIG Als de motor heeft gelopen, kan de geluiddemper heet zijn en brandwonden veroorzaken. Blijf uit de buurt van een hete geluiddemper.
Tijdens gebruik • Kijk uit voor gaten, geulen, hobbels, stenen of Veiligheid tijdens gebruik • Als de maaimachine een voorwerp raakt en andere verborgen objecten. Op oneffen terrein kunt u uw evenwicht verliezen of wegglijden. begint te trillen, moet u meteen de motor afzetten, wachten totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen en de bougiekabel losmaken voordat u de maaimachine op beschadiging controleert.
neutraalstand (N). De hendel van de zelfaandrijving bevindt zich achteraan onder de tank (Figuur 16). g024304 Figuur 15 1. Gashendel 3. 4. 2. Hendel van brandstofklep g024167 Zet de gashendel op CHOKE. Figuur 16 Opmerking: Gebruik de choke niet als de motor warm is. 1. Hendel voor zelfaandrijving Trek de starthandgreep langzaam uit totdat u weerstand voelt, daarna krachtig uittrekken. 1. Zet de hendel van de zelfaandrijving naar de gewenste rijsnelheid.
g237185 Figuur 18 Mesremkoppeling controleren Controleer de bedieningstang van het maaimes voor elk gebruik om ervoor te zorgen dat de mesremkoppeling naar behoren werkt. Controleren met de grasvanger 1. Plaats de lege grasvanger op de maaimachine. 2. Start de motor. 3. Schakel het maaimes in. onmiddellijk kleiner wordt, betekent dit dat het mes nog steeds draait. Dit kan erop duiden dat de mesremkoppeling gebreken heeft.
Maaisel recyclen Als de machine wordt geleverd, is deze gereed om maaisel en bladafval naar het gazon te recyclen. De machine voorbereiden om te recyclen: • Verwijder de grasvanger als deze aan de machine is bevestigd (A van Figuur 19). • Als de afsluiter van de achterafvoer niet is gemonteerd, neem deze dan vast bij de handgreep, til de afvoergeleider aan de achterzijde op en breng de afsluiter in het achteruitworpkanaal tot de vergrendeling op zijn plaats valt (B van Figuur 19).
Montage van de grasvanger 1. Zet de motor uit en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand gekomen zijn. 2. Zet de achteruitworpgeleider omhoog en houd hem in deze stand (A van Figuur 20). 3. Verwijder de afsluiter van de achterafvoer door de vergrendeling met uw duim in te drukken en de afsluiter uit de machine te trekken (B en C van Figuur 20). 4.
Tips voor bediening en gebruik WAARSCHUWING Als de motor van de machine tijdens het maaien sneller loopt dan de fabrieksinstelling, kan de machine een stuk van het mes of een motoronderdeel naar u of naar omstanders uitwerpen. Dit kan ernstig of zelfs dodelijk letsel veroorzaken. Algemene tips • Neem de veiligheidsinstructies goed door en lees deze handleiding zorgvuldig, voordat u met de machine gaat werken. – Nooit het ingestelde maximumtoerental van de motor veranderen.
Bladeren fijnmaken • Na het maaien moet altijd 50% van het gazon zichtbaar blijven door de bladerlaag. Dit kan een of meerdere rondgangen over de bladeren vereisen. • Als u het gazon met een lichte laag bladeren wilt bedekken, moet u alle wielen afstellen op dezelfde maaihoogte. • Als de maaimachine de bladeren niet fijn genoeg maakt, is het beter om wat langzamer te maaien. Na gebruik g024281 Figuur 21 Veiligheid na het werk 1.
6. Start de machine en laat deze een aantal minuten draaien om de onderkant van de machine te laten opdrogen. Schrapen Als u niet al het vuil aan de onderkant van de maaimachine kunt wegwassen, moet u de machine schoon schrapen. 1. Verwijder de bougiekabel van de bougie (Figuur 8). 2. Tap de benzine af uit de brandstoftank. WAARSCHUWING Als de maaimachine kantelt, kan er benzine uit de carburateur of benzinetank lekken.
Onderhoud Opmerking: Bepaal vanuit de normale bestuurderspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Aanbevolen onderhoudsschema Onderhoudsinterval Onderhoudsprocedure Na de eerste 8 bedrijfsuren • Motorolie verversen. Na de eerste 25 bedrijfsuren • Draai los bevestigingsmateriaal vast. • • • • Bij elk gebruik of dagelijks Na elk gebruik Controleer het oliepeil en vul indien nodig olie bij. Controleer het maaimes op slijtage of beschadigingen.
De machine veilig onderhouden • Zet de machine altijd af, wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen en laat de machine afkoelen voordat u de machine afstelt, reinigt, stalt of er onderhoudswerkzaamheden aan verricht. • Trek de bougiekabel los van de bougie voordat u onderhoudswerkzaamheden uitvoert. • Draag handschoenen en oogbescherming wanneer u servicewerkzaamheden verricht. • Het maaimes is scherp, contact met het maaimes kan ernstig lichamelijk letsel veroorzaken.
Motorolietype (cont'd.) Motoroliecapaciteit Zonder oliefilter: 0,65 liter; met oliefilter: 0,85 liter Olieviscositeit SAE 30 of SAE 10W-30 reinigingsolie API-onderhoudsclassificatie SJ of hoger 1. Zet de motor uit en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand gekomen zijn. 2. Verwijder de bougiekabel van de bougie. 3. Tap de benzine af uit de brandstoftank. 4. Plaats een geschikte opvangbak onder de peilstok/olieaftapplug. 5. Maak de omgeving van de peilstok schoon. 6.
14. 15. Zelfaandrijving afstellen Vul olie bij om de hoeveelheid olie in het oliefilter weer op peil te brengen. Zie 4 Olie in de motor gieten (bladz. 9). Als de machine nieuw is, zichzelf niet aandrijft, of naar voren kruipt, moet u de kabel van de aandrijving afstellen. Recycle het gebruikte oliefilter op de juiste wijze. Onderhoud van de bougie Onderhoudsinterval: Om de 100 bedrijfsuren—Controleer, reinig en wijzig de afstand van de bougie; vervang de bougie als dat nodig is. 1.
mes vervangen; zie Het maaimes verwijderen (bladz. 29). normaal aangespannen wordt tijdens de inrijperiode. Opmerking: U kunt deze stap overslaan als u een gebruikte riem afstelt. Onderhoud van het maaimes Maai altijd met een scherp mes. Een scherp mes snijdt het gras goed af zonder het te scheuren of te kwetsen. 1. g002278 Figuur 29 Zet de motor uit en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand gekomen zijn. 1. Vleugel 3. Slijtage 2. Verwijder de bougiekabel van de bougie. 2.
Balanceren van het mes 1. Controleer de balans van het mes door de opening in het midden van het mes boven een spijker of de steel van een schroevendraaier te houden, die horizontaal in een bankschroef is geklemd (Figuur 32). g027496 Figuur 30 1. Gaspedaal 3. Lip 2. Slijtagegevoelige plek 4.
Kabel van de mesrem afstellen 7. De kabel van de mesrem wordt in de fabriek afgesteld; u moet deze slechts afstellen als u de kabel of de riem van de mesrem vervangt. Als u de kabel dient te vervangen, vervang dan zowel de kabel als de riem. 1. Zet de motor uit en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand gekomen zijn. 2. Verwijder de bougiekabel van de bougie. 3.
Ruimte onder de drijfriemkap reinigen Scherm van de mesremkoppeling reinigen Onderhoudsinterval: Om de 50 bedrijfsuren—Verwijder maaisel en vuil van onder de drijfriemkap. Onderhoudsinterval: Om de 50 bedrijfsuren 1. Zet de motor uit en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand gekomen zijn. 2. Verwijder de bougiekabel van de bougie. 3. Verwijder de riemkap (Figuur 37) van de maaikast.
Stalling 7. Verwijder de schroeven waarmee het scherm van de mesremkoppeling bevestigd is aan de maaikast (Figuur 38). 8. Verwijder het scherm van de mesremkoppeling en borstel of blaas al het vuil weg dat onder het scherm en rond de mesremkoppeling zit. Om de maaimachine klaar te maken voor de stalling buiten het maaiseizoen, moeten de aanbevolen onderhoudsprocedures worden uitgevoerd; raadpleeg Onderhoud (bladz. 24). 9.
2. Haal eventueel vuil en maaisel van de cilinder, de koelribben van de cilinderkop en de ventilatorbehuizing. 3. Verwijder maaisel, vuil en roet van de buitenste motoronderdelen, de uitlaatring en de bovenkant van de maaikast. 4. Controleer de staat van het maaimes; raadpleeg Het mes controleren (bladz. 28). 5. Controleer de staat van het gaspedaal; zie Het gaspedaal controleren (bladz. 28). 6.
Problemen, oorzaak en remedie Probleem De motor start niet. De motor start moeilijk of verliest vermogen. Mogelijke oorzaak Remedie 1. Brandstoftank leeg of oude benzine in het brandstofsysteem. 1. Brandstoftank aftappen en/of vullen met verse brandstof. Neem contact op met een erkende Service Dealer, als het probleem aanhoudt. 2. De gashendel staat niet op CHOKE. 3. De bougiekabel is niet aangesloten op de bougie. 4. De bougie is aangetast, vuil, of de elektrodenafstand is niet correct afgesteld. 2.
Probleem De zelfaandrijving van de maaimachine werkt niet. Mogelijke oorzaak Remedie 1. De kabel van de zelfaandrijving is ontsteld of beschadigd. 1. De kabel van de zelfaandrijving afstellen. De kabel vervangen indien dit nodig is. 2. Er zit vuil onder de drijfriemkap. 2. Het vuil onder de drijfriemkap verwijderen.
Privacyverklaring EEA/VK Toro’s gebruik van uw persoonlijke gegevens The Toro Company (“Toro”) respecteert uw recht op privacy. Wanneer u onze producten koopt, kunnen we bepaalde persoonlijke informatie over u verzamelen, ofwel rechtstreeks via u ofwel via uw plaatselijk Toro bedrijf of dealer.