Form No. 3413-880 Rev A TX 1000 compacte werktuigdrager Modelnr.: Modelnr.: Modelnr.: Modelnr.: Modelnr.: Registreer uw product op www.Toro.com. Vertaling van de oorspronkelijke tekst (NL) 22327—Serienr.: 400414000 en hoger 22327G—Serienr.: 400414000 en hoger 22327HD—Serienr.: 400414000 en hoger 22328—Serienr.: 400414000 en hoger 22328HD—Serienr.
Inleiding Dit product voldoet aan alle relevante Europese richtlijnen; zie voor details de aparte productspecifieke conformiteitsverklaring. Deze machine is een compacte werktuigdrager bedoeld voor het verplaatsen van aarde en andere materialen voor landschapsverzorging and bouwwerkzaamheden. Het is bedoeld voor gebruik in combinatie met allerlei werktuigen voor het uitvoeren van speciale functies.
Brandstofleidingen en aansluitingen controleren.................................................... 38 Het brandstofsysteem ontluchten ..................... 38 Brandstof aftappen uit de brandstoftanks ............................................................. 38 Onderhoud elektrisch systeem ............................ 39 Onderhoud van de accu.................................... 39 Onderhoud van de zekeringen.......................... 42 Onderhoud aandrijfsysteem ................................
Veiligheid Vóór ingebruikname GEVAAR Onjuist gebruik of onderhoud door de gebruiker of eigenaar kan letsel veroorzaken. Om het risico van letsel te vermijden, dient u zich aan de volgende veiligheidsinstructies te houden en altijd op het veiligheidssymbool te letten, dat betekent: Voorzichtig, Waarschuwing of Gevaar – instructie voor persoonlijke veiligheid. Niet-naleving van de instructie kan leiden tot lichamelijk of dodelijk letsel.
• Controleer of alle aandrijvingen in de neutraalstand • Zorg ervoor dat het werktuig niet wordt overbelast, staan en de parkeerrem in werking is gesteld voordat u de motor start. Start de motor alleen wanneer u op de bestuurdersstoel zit. Verminder uw snelheid en wees extra voorzichtig op hellingen. Rij op hellingen in de aanbevolen richting. De toestand van het gras kan van invloed zijn op de stabiliteit van de machine.
• • • • • • • • • • • de top van de heuvel gericht. Veranderingen in de gewichtsverdeling. Met een lege bak is de achterzijde van de machine de zware kant, terwijl met een volle bak de voorzijde de zware kant is. De meeste andere werktuigen zorgen ervoor dat het gewicht voornamelijk op de voorkant van de machine rust. Als u de armen van de lader omhoog brengt op een helling, heeft dit invloed op de stabiliteit van de machine.
op. Laat de motor afkoelen voordat u de machine stalt. • Wees extra voorzichtig wanneer u omgaat met brandstof; deze is ontvlambaar en de dampen kunnen tot ontploffing komen. – Gebruik uitsluitend een goedgekeurd vat of blik. – Verwijder nooit de dop(pen) van de brandstoftank en vul nooit brandstof bij terwijl de motor loopt. Laat de motor afkoelen voordat u brandstof bijvult. Niet roken. – U mag de brandstoftank nooit binnenshuis bijvullen.
Stabiliteitsgegevens De volgende tabel bevat de aanbevolen maximale hellingshoek voor de tractie-eenheid in de aangegeven standen. Als de hellingshoek groter is dan de vermelde hellingshoek, kan de machine instabiel worden. Bij de gegevens in de tabel wordt ervan uitgegaan dat de armen van de lader volledig omlaag zijn. Als de armen van de lader omhoog staan, kan dit de stabiliteit beïnvloeden. De gebruikershandleiding van elk werktuig vermeldt 3 stabiliteitswaarden, 1 per hellingshoek.
Hellingsindicator G011841 g011841 Figuur 3 Deze pagina mag worden gekopieerd voor persoonlijk gebruik. 1. Raadpleeg het hoofdstuk Stabiliteitsgegevens om de maximale hellingshoek te bepalen waarbij de machine veilig kan worden gebruikt. Gebruik de hellingsindicator om de hellingshoek te bepalen voordat u de machine op een helling gaat gebruiken. Gebruik de machine niet op hellingen die steiler zijn dan de maximale hellingshoek die in het hoofdstuk Stabiliteitsgegevens is aangegeven.
Veiligheids- en instructiestickers Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of ontbrekende stickers. decal93-6681 93-6681 decal115-4855 1. Ledematen kunnen worden gesneden/geamputeerd, ventilator – Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen. 115-4855 1.
decal117-3276 117-3276 1. Motorkoelvloeistof onder druk 3. Waarschuwing – Raak het hete oppervlak niet aan. 2. Explosiegevaar – Lees de Gebruikershandleiding. 4. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding. decal130-7637 130-7637 1. Knipperlichtsignaal – temperatuur koelvloeistof motor 2. Ononderbroken lichtsignaal – druk motorolie 3. Knipperlichtsignaal – gloeibougie decal120-0625 120-0625 7. Parkeerremhendel vrijgezet 8. Tractie neutraal 9. Hendel voor hulphydrauliek neutraal 4.
decal136-5750 136-5750 1. Lees de Gebruikershandleiding. 2. Gids spanblok decal131-8026 131-8026 1. Accuvermogen uitschakelen 2. Aan 3. Uit 4. Lees de Gebruikershandleiding.
decal131-0708 131-0708 1. Vooruit 2. Rechtsaf 3. Achteruit 4. Linksaf decal131-0710 131-0710 1. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding. 7. Handen of voeten kunnen worden gesneden of geamputeerd – Wacht tot alle bewegende delen tot stilstand zijn gekomen voordat u onderhoudswerkzaamheden uitvoert, blijf uit de buurt van bewegende onderdelen en houd alle beschermende delen op hun plaats. 2. Waarschuwing – Zorg ervoor dat u opgeleid bent voor gebruik 8.
decal136-5824 136-5824 1. Stopcontact 7. Motortoerental 2. Hydraulische vloeistof — traag 8. Werktuig neerlaten/zweefstand. 9. Werktuig naar voren kantelen. 3. Hydraulische vloeistof — snel 4. Hydraulisch werktuig – neutraal 10. Werktuig opheffen. 5. Hydraulisch werktuig – vooruit 11. Werktuig naar achteren kantelen. 6. Hydraulisch werktuig – achteruit 12.
Algemeen overzicht van de machine Bedieningsorganen Zorg ervoor dat u vertrouwd bent met alle bedieningsorganen (Figuur 5) voordat u de motor start en de machine gebruikt. Schakelbord g205233 Figuur 5 g031208 1. Scherm 2. Stopcontact 6. Gashendel 7. Contactschakelaar 3. Referentiebalk 8. Tractiebediening 4. Plug 9. Hendel van laadarm/werktuigkanteling 5. Hendel voor hulphydrauliek 10.
Tractiebediening • Voor een bocht naar links draait u de tractiebediening linksom (Figuur 10). g029289 Figuur 6 g029287 Figuur 10 1. Referentiebalk 2. Tractiebediening • Om de machine te stoppen, laat u de • Om vooruit te rijden, beweegt u de tractiehendel tractiebediening los (Figuur 6). naar voren (Figuur 7). Opmerking: Hoe verder u de tractiebediening in een bepaalde richting beweegt, hoe sneller de machine in die richting gaat.
Referentiestang van laderbediening De referentiestang van de bediening van de lader helpt uw hand stabiliseren terwijl u de hendel voor de laderarm/werktuigkanteling bedient (Figuur 4). Hendel voor hulphydrauliek • Om een hydraulisch werktuig naar voren te • g029293 Figuur 11 1. Zweefstand 2. Laat de armen van de lader neer. 3. Hef de armen van de lader op. 4. Werktuig naar achteren kantelen. 5. Werktuig naar voren kantelen.
Parkeerremhendel Als dit gebeurt, zet de motor dan onmiddellijk af en controleer het oliepeil. Als het oliepeil te laag is, vul dan olie bij en controleer op mogelijke lekkage. • Draai de parkeerremhendel naar links om de parkeerrem in werking te stellen (Figuur 15). Opmerking: De tractie-eenheid kan een stukje rollen voor de remmen aangrijpen. • Draai de parkeerremhendel naar rechts om de parkeerrem vrij te zetten.
Specificaties Opmerking: Specificaties en ontwerp kunnen g030520 zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
Brandstof bijvullen Gebruiksaanwijzing Opmerking: Bepaal vanuit de normale GEVAAR bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. In bepaalde omstandigheden is brandstof uiterst ontvlambaar en zeer explosief. Brand of explosie van brandstof kan brandwonden bij u of anderen en materiële schade veroorzaken. Belangrijk: Controleer voor gebruik de vloeistofniveaus en verwijder vuil van de tractie-eenheid. Zorg ervoor dat het werkgebied vrij is van mensen en van vuil.
Gebruik zomerdieselbrandstof (nr. 2-D) bij temperaturen boven -7 °C en winterdieselbrandstof (nr. 1-D of nr. 1-D/2-D-mengsel) bij temperaturen beneden -7 °C. Gebruik van winterdieselbrandstof bij lage temperaturen biedt een lager vlampunt en een lager stolpunt. Dit vergemakkelijkt het starten en vermindert de kans dat de filters verstopt raken.
Motor starten De brandstoftanks vullen 1. Zorg ervoor dat de hendel van de hulphydrauliek en de tractiebediening in de stand NEUTRAAL staan. Inhoud brandstoftank: 41 liter Vul de brandstoftanks zoals wordt getoond in Figuur 25. 2. Zet de gashendel halverwege tussen LANGZAAM EN SNEL. Opmerking: Als u de doppen van de brandstoftanks stevig vastdraait, zult u een klik horen. Vergrendel de brandstoftanks met de beugels. 3. Breng het sleuteltje in het contact en draai het naar de stand AAN. 4.
verkrijgen. U kunt de gasinstelling echter gebruiken om met lagere snelheden te werken. De motor afzetten 1. Plaats de machine op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking (indien aanwezig op de machine) en laat de laderarmen neer. g031210 2. Zorg ervoor dat de hendel van de hulphydrauliek in de stand NEUTRAAL staat. 3. Zet de gashendel op de stand LANGZAAM. 4.
4. Plaats de bevestigingsplaat in de bovenste lip van de ontvangerplaat op het werktuig (Figuur 27). g003710 Figuur 27 1. Bevestigingsplaat 2. Ontvangerplaat 5. Breng de armen van de lader omhoog terwijl u tegelijkertijd de bevestigingsplaat naar achteren kantelt. g003711 Belangrijk: Breng het werktuig omhoog Figuur 28 totdat het vrij is van de grond en kantel de bevestigingsplaat helemaal naar achteren. 1. Snelkoppelingspennen (vastgezet) 6. Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact.
Hydraulische slangen aansluiten 7. Trek aan de slangen om te controleren of de aansluiting betrouwbaar is. WAARSCHUWING Een werktuig verwijderen Hydraulische vloeistof die onder druk ontsnapt, kan door de huid heen dringen en letsel veroorzaken. Vloeistof die in de huid is geïnjecteerd, dient binnen enkele uren operatief te worden verwijderd door een arts die bekend is met deze vorm van verwondingen, omdat er anders gangreen kan ontstaan.
Een aanhanger selecteren 1 WAARSCHUWING Als een machine wordt geladen op een aanhanger of een vrachtwagen, wordt de kans vergroot dat de machine kantelt. Dit kan ernstig lichamelijk letsel of de dood veroorzaken (Figuur 29). • Gebruik één oprijplaat die de volle breedte van de machine beslaat. Gebruik geen afzonderlijke oprijplaten voor elke kant van de machine. 2 • Zorg ervoor dat de hoek tussen de oprijplaat en de grond of tussen de oprijplaat en de aanhanger of vrachtwagen niet groter is dan 15 graden.
De machine laden 7. Zet de motor af, verwijder het sleuteltje en stel de parkeerrem in werking. WAARSCHUWING 8. Gebruik de metalen bindogen op de machine om de machine goed vast te maken aan de aanhanger of vrachtwagen. Gebruik hiervoor banden, kettingen, kabels of touwen (Figuur 31). Raadpleeg de lokale voorschriften inzake het vastbinden van de machine. Als een machine wordt geladen op een aanhanger of een vrachtwagen, wordt de kans vergroot dat de machine kantelt.
De machine tillen U kunt de machine tillen met behulp van de bindogen als hefpunten; zie Figuur 31.
Onderhoud Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Belangrijk: Raadpleeg de gebruikershandleiding van de motor voor verdere onderhoudsprocedures. VOORZICHTIG Als u het sleuteltje in het contact laat, bestaat de kans dat iemand de motor per ongeluk start waardoor u en andere omstanders ernstig letsel kunnen oplopen. Haal het sleuteltje uit de contactschakelaar en maak de bougiekabels los voordat u onderhoudswerkzaamheden uitvoert aan het voertuig.
Onderhoudsinterval Onderhoudsprocedure Om de 200 bedrijfsuren • Vervang het oliefilter. (vaker onderhoud uitvoeren in erg stoffige of zanderige omstandigheden.) • Hydraulisch filter vervangen. Om de 400 bedrijfsuren • Vervang de brandstoffilterbus en het inlinefilter • Controleer de brandstofleidingen en aansluitingen op slijtage, beschadigingen of loszittende verbindingen. • Hydraulische vloeistof verversen.
De motorkap sluiten 3. Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact. 1. Trek het lipje waarmee de steunstang bevestigd is omhoog (Figuur 35) 4. Verwijder de pennen waarmee de cilindervergrendelingen zijn bevestigd. 5. Plaats de cilindervergrendelingen op de stangen aan de zijkanten van de machine en bevestig ze met de pennen. 6. Breng de armen van de lader omlaag.
Zijschermen verwijderen 1. Open de motorkap en zet deze vast met de steunstang. 2. Schuif de zijschermen (Figuur 37) omhoog en uit de sleuven in het voorscherm en het frame. g031218 Figuur 38 1. Bout 3. Verwijder het scherm. g030720 Figuur 37 De armen van de lader zijn niet afgebeeld omwille van de duidelijkheid De voorkap verwijderen 1. Verwijder de 2 bovenste bouten (3/8 x 1 inch), 2 ringen en 2 onderste bouten (5/16 x 5/8 inch) van de voorkap. 1. Zijscherm 2. Verwijder de voorkap.
Smering De machine smeren Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks (onmiddellijk na elke wasbeurt). Type vet: vet voor algemene doeleinden. 1. Plaats de machine op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking en laat de laderarmen neer. 2. Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact. g004209 Figuur 41 3. Reinig de smeernippels met een doek. 4. Sluit een smeerpistool aan op elke smeernippel (Figuur 40, Figuur 41 en Figuur 42).
Onderhoud motor Onderhoud van het luchtfilter Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks—Controleer de onderhoudsindicator van het luchtfilter. Om de 25 bedrijfsuren—Verwijder het luchtfilterdeksel, verwijder vuil en controleer de onderhoudsindicator van het luchtfilter. g031236 Figuur 43 Onderhoud van luchtfilterdeksel en -behuizing 1. Stofkap 4. Voorfilter 2. Sluiting 5. Luchtfilterbehuizing 3. Luchtfilterdeksel 6.
Opmerking: Zorg ervoor dat het filter volledig vastzit door de buitenring van het filter tijdens de montage aan te drukken. 3. Open de motorkap en zet vast met de steunstang. 4. Maak schoon rond de oliepeilstok en de olievuldop (Figuur 45). Belangrijk: Druk niet op het zachte midden van het filter. 4. Monteer het luchtfilterdeksel met de stofkap naar beneden gericht en maak de sluitingen vast (Figuur 43). 5. Sluit de motorkap.
2. 3. 4. 5. Opmerking: Warme olie kan beter worden 7. Controleer het oliepeil. afgetapt. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak. Breng de laadarmen omhoog en bevestig met de cilindervergrendelingen; zie Cilindervergrendelingen aanbrengen (bladz. 30). Stel de parkeerrem in werking, zet de motor af en verwijder het contactsleuteltje. Tap de olie af onder het platform (Figuur 47). 8. Giet langzaam extra olie bij totdat het oliepeil de bovenste opening op de peilstok bereikt. 9.
Onderhoud brandstofsysteem 10. Plaats de vuldop terug. 11. Monteer de voorkap; zie De voorkap verwijderen (bladz. 32). GEVAAR In bepaalde omstandigheden is brandstof uiterst ontvlambaar en zeer explosief. Brand of explosie van brandstof kan brandwonden bij u of anderen en materiële schade veroorzaken. Raadpleeg Brandstof bijvullen (bladz. 20) voor een volledige lijst van brandstofgerelateerde voorzorgen.
Brandstoffilterbus en inlinefilter vervangen contact op met een erkende servicedealer voor hulp bij het herstellen van beschadigde brandstofleidingen. Onderhoudsinterval: Om de 400 bedrijfsuren Het brandstofsysteem ontluchten 1. Plaats de machine op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking en laat de laderarmen neer. U moet het brandstofsysteem ontluchten voordat u de motor start, indien zich één van de volgende situaties heeft voorgedaan: 2.
De accu-ontkoppelingsschakelaar gebruiken Onderhoud elektrisch systeem WAARSCHUWING Onderhoud van de accu Contact met hete oppervlakken kan lichamelijk letsel veroorzaken. Onderhoudsinterval: Om de 50 bedrijfsuren Houd kleding, gezicht, handen, voeten en andere lichaamsdelen uit de buurt van de geluiddemper en andere hete oppervlakken. WAARSCHUWING CALIFORNIË Proposition 65 Waarschuwing Accuklemmen, accupolen en dergelijke onderdelen bevatten lood en loodverbindingen.
Accu verwijderen 1. Plaats de machine op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking en laat de laderarmen neer. 2. Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact. 3. Verwijder de accu zoals wordt getoond in Figuur 51. g204573 Figuur 51 Accu opladen 4 WAARSCHUWING 2 3 Bij het opladen produceert de accu gassen die tot ontploffing kunnen komen. 1 Rook nooit in de buurt van de accu en zorg ervoor dat er geen vonken of vlammen vlakbij de accu komen.
De accu reinigen 4. Was de hele accubak met een oplossing van natriumbicarbonaat en water. Opmerking: Zorg ervoor dat de accuklemmen en 5. Spoel de accu met schoon water. de gehele accubehuizing schoon zijn omdat een vuile accu langzaam stroom afgeeft. 1. Plaats de machine op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking en laat de laderarmen neer. 6. Smeer een dun laagje Grafo 112X-vet (Toro-onderdeelnr. 505-47) of vaseline op de accupolen en de kabelklemmen om corrosie te voorkomen. 2.
De machine starten met startkabel 7. Start de motor van de andere machine. Laat de motor een aantal minuten draaien en start vervolgens de tweede motor. WAARSCHUWING 8. Koppel de kabels in de omgekeerde volgorde los. Contact met hete oppervlakken kan lichamelijk letsel veroorzaken. 9. Plaats de kap van de pool voor de startkabel. Houd kleding, gezicht, handen, voeten en andere lichaamsdelen uit de buurt van de geluiddemper en andere hete oppervlakken.
Onderhoud aandrijfsysteem Onderhoud van de rupsbanden Onderhoudsinterval: Na de eerste 50 bedrijfsuren—Controleer de spanning van de rupsbanden en breng ze op de juiste spanning. Bij elk gebruik of dagelijks—Reinig de rupsbanden. g205353 Figuur 56 1. Bout Bij elk gebruik of dagelijks—Controleer de rupsbanden op overmatige slijtage en ga na of ze de juiste spanning hebben. 3. Plaats van zekering 2.
g029758 g029756 Figuur 59 Figuur 57 1. Rupsband 3. Kettingwielaandrijving 2. Voorwiel 4. Wegwiel 1. Spanbuis 3. Spanschroef 2. Borgbout 4. Gebruik een dopsleutel van 1/2 inch en draai de spanschroef linksom tot het spanblok op één lijn staat met de groene indicator op de sticker of 1,3 cm verwijderd is van de achterzijde van de sleuf van de spanbuis (Figuur 58).
g203963 Figuur 61 g029759 1. Spanmoer Figuur 60 1. Kettingwielaandrijving 5. Wegwiel 2. Rupsband 6. Scharnierspanner 3. Voorwiel 7. Dopsleutel (1,3 cm) 2. Spanschroef 13. Lijn de dichtstbijzijnde inkeping in de spanschroef uit met de opening van de borgbout en bevestig de schroef met de borgbout en moer. 4. Achterste bout 14. Draai de achterste bout vast met een torsie van 108-122 N·m. 6. Draai de achterste bout bij het aandrijfwiel los (Figuur 60). 15. Laat de machine neer op de grond.
17. Draai de achterste bout vast met een torsie van 108-122 N·m. 5. Gebruik een dopsleutel van 1/2 inch en verminder de spanning door de spanschroef rechtsom te draaien (Figuur 59 en Figuur 60). 18. Laat de machine neer op de grond. 6. Draai de achterste bout bij het aandrijfwiel los (Figuur 60). 19. Herhaal de procedure om de andere rupsband te vervangen. 7. Verwijder de moer waarmee het buitenste voorwiel is bevestigd en verwijder het wiel (Figuur 62). 20.
Onderhoud koelsysteem VOORZICHTIG Voorkom inslikken van motorkoelvloeistof; dit kan vergiftiging veroorzaken. Onderhoud van het koelsysteem • Slik geen motorkoelvloeistof in. • Buiten bereik van kinderen en huisdieren houden. Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks—Verwijder dagelijks vuil van het scherm, de oliekoeler en de voorzijde van de radiateur. Doe dit vaker in stoffige en vuile omstandigheden.
Onderhouden remmen Belangrijk: Vul de expansietank niet te vol. 5. Plaats de dop weer op de expansietank. De parkeerrem testen Motorkoelvloeistof verversen Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks Laat de motorkoelvloeistof eenmaal per jaar verversen door een erkende servicedealer. 1. Schakel de parkeerrem in; zie Parkeerremhendel (bladz. 18). Als er motorkoelvloeistof moet worden bijgevuld, raadpleeg Het koelvloeistofpeil controleren (bladz. 47). 2. Start de motor. 3.
Onderhoud riemen Onderhoud bedieningsysteem Spanning van de riem van de wisselstroomdynamo/ventilator controleren De bedieningsorganen afstellen De bedieningsorganen worden in de fabriek afgesteld voordat de machine wordt verzonden. Na vele bedrijfsuren moet u echter mogelijk de uitlijning van de tractiebediening, de NEUTRAALSTAND van de tractiebediening en de sporing van de tractiebediening in de stand volledig vooruit opnieuw afstellen.
Het peil van de hydraulische vloeistof controleren Onderhoud hydraulisch systeem Specificaties hydraulische vloeistof Onderhoudsinterval: Om de 25 bedrijfsuren Inhoud hydraulische tank: 37,9 liter Gebruik slechts 1 van de volgende vloeistoffen in het hydraulische systeem: Raadpleeg Specificaties hydraulische vloeistof (bladz. 50) voor informatie over de hydraulische vloeistof.
g029729 Figuur 65 1. Vulbuis 2. Peilstok 9. Als het peil te laag staat, vult u vloeistof bij tot het correcte peil. 10. Breng de dop van de vulbuis aan. 11. Plaats het zijscherm. 12. Sluit de motorkap. g205342 13. Verwijder de cilindervergrendelingen en bewaar ze. Breng de armen van de lader naar beneden. Figuur 66 5. Neem gemorste vloeistof op. Hydraulisch filter vervangen 6. Start de motor en laat deze ongeveer 2 minuten lopen om lucht uit het systeem te verwijderen. 7.
en voeg vloeistof toe tot het peil op de markering op de peilstok staat. Belangrijk: Vul de tank niet te vol. 9. Sluit de motorkap. Hydraulische vloeistof verversen Onderhoudsinterval: Om de 400 bedrijfsuren/Jaarlijks (houd hierbij de kortste periode aan) g031213 Figuur 68 1. Aftapplug 1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak. 8. Verwijder de aftapplug zodat de olie in de opvangbak kan lopen (Figuur 68). 2. Breng de laadarmen omhoog en breng de cilindervergrendelingen aan. 9.
Reiniging WAARSCHUWING Hydraulische vloeistof die onder druk ontsnapt, kan door de huid heen dringen en letsel veroorzaken. Vloeistof die in de huid is geïnjecteerd, dient binnen enkele uren operatief te worden verwijderd door een arts die bekend is met deze vorm van verwondingen, omdat er anders gangreen kan ontstaan.
Stalling 1. Plaats de machine op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking en laat de laderarmen neer. 2. Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact. 3. Verwijder vuil en roet van de volledige machine. Belangrijk: U kunt het voertuig met een mild reinigingsmiddel en water wassen. Was de machine nooit met een hogedrukreiniger. Gebruik niet te veel water, vooral niet in de buurt van het bedieningspaneel, de motor, de hydraulische pompen en de accu. g031235 Figuur 69 1.
Problemen, oorzaak en remedie Probleem De startmotor slaat niet aan. Mogelijke oorzaak 1. De elektrische aansluitingen zijn gecorrodeerd of zitten los. 1. Controleren of de elektrische aansluitingen goed contact maken. 2. Doorgebrande of losse zekering. 3. Accu is leeg. 4. Relais of schakelaar is beschadigd. 2. Zekering goed inzetten of vervangen. 3. Accu opladen of vervangen. 4. Neem contact op met een erkende servicedealer. 5. Neem contact op met een erkende servicedealer. 6.
Probleem De motor start, maar blijft niet lopen. Mogelijke oorzaak 1. De ontluchting van de brandstoftank wordt belemmerd. 1. Draai de dop los. Als de motor wel loopt met de dop los, moet u de dop vervangen. 2. Vuil of water in het brandstofsysteem. 2. Brandstof aftappen uit de brandstoftank en deze schoonspoelen. Tank vullen met verse brandstof. 3. Brandstoffilter vervangen. 4.
Probleem De motor raakt oververhit. Mogelijke oorzaak 1. Meer koelvloeistof nodig. 1. Koelvloeistof controleren en bijvullen. 2. Luchtstroom naar de radiator is belemmerd. 3. Verkeerd oliepeil in het carter. 2. Bij elk gebruik radiateurscherm controleren en reinigen. 3. Vullen of aftappen totdat het oliepeil de volmarkering bereikt. 4. De lading verminderen; met een lagere snelheid rijden. 5. Brandstof aftappen uit de brandstoftank en deze schoonspoelen. Tank vullen met verse brandstof. 6.
Probleem Overmatige witte rook uit de uitlaat. Mogelijke oorzaak 1. Het sleuteltje is naar de stand START gedraaid voordat het lampje van de gloeibougies uit was. 1. Draai het sleuteltje naar de stand LOPEN en laat het lampje van de gloeibougies uitgaan voordat u de motor start. 2. De temperatuur van de motor is te laag. 3. De gloeibougies werken niet. 2. Thermostaat controleren. 4. De timing van de injectiepomp is niet correct. 5. De injectiespuitmonden zijn beschadigd. 6. Lage compressie.
Schema's g205307 Elektrisch schema (Rev.
g206362 Hydraulisch schema (Rev.
Opmerkingen:
Opmerkingen:
Privacyverklaring voor Europa De informatie die Toro verzamelt Toro Warranty Company (Toro) respecteert uw privacy. Om uw garantieclaim te behandelen en contact met u op te nemen in het geval van een terugroepactie vragen wij om bepaalde persoonlijke informatie mee te delen, hetzij direct of via uw lokale Toro dealer. Het Toro garantiesysteem wordt gehost op servers in de Verenigde Staten, waar de privacywet mogelijk niet dezelfde bescherming biedt als in uw land.
Compact Utility Equipment CUE-producten Toro Garantie 1 jaar beperkte garantie Voorwaarden en producten waarvoor de garantie geldt The Toro Company en de hieraan gelieerde onderneming, Toro Warranty Company, bieden krachtens een overeenkomst tussen beide ondernemingen gezamenlijk de garantie dat uw Toro Compact Utility Equipment (hierna: het 'product') vrij is van materiaalgebreken of fabricagefouten.