Form No. 3373-542 Rev A Wheelmaster 320-D compacte multifunctionele lader Modelnr.: 22337CP—Serienr.: 312000001 en hoger Registreer uw product op www.Toro.com.
GEVAAR Er kunnen ondergrondse elektriciteitskabels, gasleidingen en/of telefoonlijnen door het werkgebied lopen. Als u deze raakt kan dit een schok of explosie tot gevolg hebben. Zorg dat de ondergrondse kabels en leidingen gemarkeerd worden op de locatie of in het werkgebied en ontwijk de gemarkeerde gebieden. Neem contact op met de plaatselijke markeringsdienst of het betreffende nutsbedrijf om de locatie te laten markeren (bel bijvoorbeeld in Australië 1100 voor de nationale markeringsdienst).
Veiligheid Specificaties ..........................................................17 Toebehoren/accessoires..........................................17 Gebruiksaanwijzing .......................................................18 Brandstoftank vullen...............................................18 Water aftappen uit het brandstoffilter ........................18 Het motoroliepeil controleren ..................................19 Het motorkoelvloeistofpeil controleren .....................
Vóór ingebruikname • Verminder uw snelheid en wees voorzichtig als u op een helling een bocht maakt of van richting verandert. GEVAAR • Gebruik de machine nooit als de veiligheidsschermen niet stevig op hun plaats zitten. Zorg ervoor dat alle interlockschakelaars zijn aangebracht, correct zijn afgesteld en naar behoren werken. Er kunnen ondergrondse elektriciteitskabels, gasleidingen en/of telefoonlijnen door het werkgebied lopen. Als u deze raakt kan dit een schok of explosie tot gevolg hebben.
• Raak geen onderdelen aan die tijdens het gebruik heet Stabiliteitsgegevens (bladz. 7) om te bepalen of het werktuig zonder enige risico kan worden verwijderd op een helling. kunnen worden. Laat deze eerst afkoelen voordat u deze afstelt of onderhouds- of reparatiewerkzaamheden uitvoert.
• Haal voorzichtig de druk van onderdelen met opgeslagen uw gezicht, ogen en kleding als u werkzaamheden verricht aan de accu. energie. • Maak de accukabels los voordat u reparatiewerkzaamhe- • Accugassen kunnen ontploffen. Houd sigaretten, vonken den uitvoert. Maak eerst de minpool van de accu los en daarna de pluspool. Sluit eerst de pluspool van de accu aan en daarna de minpool. en open vuur uit de buurt van de accu.
Stabiliteitsgegevens De volgende tabel bevat de aanbevolen maximale hellingshoek voor de tractie-eenheid in de aangegeven standen. Als de hellinghoek groter is dan de vermelde hellinghoek, kan de machine instabiel worden. Bij de gegevens in de tabel wordt ervan uitgegaan dat de armen van de lader volledig omlaag zijn. Als de armen van de lader omhoog staan, kan dit de stabiliteit beïnvloeden. De gebruikershandleiding van elk werktuig vermeldt drie stabiliteitswaarden, één per hellingshoek.
Hellingsindicator G011841 Figuur 3 Deze pagina mag worden gekopieerd voor persoonlijk gebruik. 1. Raadpleeg het hoofdstuk Stabiliteitsgegevens om de maximale hellingshoek te bepalen waarbij de machine veilig kan worden gebruikt. Gebruik de hellingsindicator om de hellingshoek te bepalen voordat u de machine op een helling gaat gebruiken. Gebruik de machine niet op hellingen die steiler zijn dan de maximale hellingshoek die in het hoofdstuk Stabiliteitsgegevens is aangegeven.
Veiligheids- en instructiestickers Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of verdwenen stickers. 100-1701 1. Ledematen kunnen bekneld raken – Monteer de vergrendeling van de cilinder en lees de instructies voordat u service- of onderhoudswerkzaamheden uitvoert. 2.
0-1702 1. Waarschuwing - lees de Gebruikershandleiding; maximaal draagvermogen van 234 kg. 100-8822 1. Waarschuwing – Het is niet toegestaan passagiers te vervoeren. 100-1703 1. Toerentalschakelaar 98-8235 3. Langzaam 1. Snel 2. Tractie-aandrijving 100-1704 1. Lees de Gebruikershandleiding. 3. Start de motor. 2. Schakel de hulphydraulica in Neutraal. 93-7814 98-8219 1. Risico om gegrepen te worden, riem – Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen. 3. Langzaam 1. Snel 2.
93-9084 2. Bevestigingspunt 1. Hefpunt 108-4723 1. Hulphydrauliek 3. Neutraal (uit) 2. Vergrendeld achteruit (uitsparing) 4. Vooruit 98-4387 1. Waarschuwing - Draag gehoorbescherming. 106–5976 1. Motorkoelvloeistof onder druk 3. Waarschuwing - Raak het hete oppervlak niet aan. 2. Explosiegevaar – Lees de Gebruikershandleiding. 4. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding. 98-3555 1. Lees de instructies alvorens service- of onderhoudswerkzaamheden uit te voeren aan de accu. 2.
Montage 3 1 Accu monteren De klephendel plaatsen Benodigde onderdelen voor deze stap: 1 Onderhoudsvrije accu Benodigde onderdelen voor deze stap: 1 Klephendel toerentalschakelaar Procedure De tractie-eenheid wordt geleverd zonder accu. Uw verdeler levert een onderhoudsvrije accu bij het product. Procedure 1. Verwijder de moer waarmee de bout en de borgring aan de toerentalhendel zijn bevestigd. Gooi de moer weg.
1. Start de motor en laat deze 5 tot 10 minuten op half gas warmdraaien. WAARSCHUWING Bij het opladen produceert de accu gassen die tot ontploffing kunnen komen. Belangrijk: De motor moet warm zijn als u deze afstelling wilt uitvoeren. Rook nooit in de buurt van de accu en zorg ervoor dat er geen vonken of vlammen vlakbij de accu komen. 2. Zet de gashendel op Snel. 3. Gebruik een toerenteller en de gasinstelschroef van de motor (Figuur 6), om het motortoerental in te stellen op maximaal 3200 tpm.
Algemeen overzicht van de machine 5 15 14 17 20 4 19 6 3 14 13 22 8 4 12 18 11 2 21 16 7 9 1 G005939 10 18 Figuur 7 1. Montageplaat 7. Wiel 13. Schakelbord 19. Parkeerremhendel 2. Kantelcilinder 8. Hefcilinder 14. Hijspunten 20. Radiateurvuldop 3. Hydraulische hulpkoppelingen 15. Handgreep 9. Bestuurdersplatform (afneembaar contragewicht niet afgebeeld) 4. Armen van de lader 10. Inspectieluik achterzijde (open) 16. Accu 5. Voorste inspectieluik 11. Motor 17.
Hendel voor hulphydrauliek • Om te keren beweegt u de hendel aan de kant waar u naartoe wilt draaien achteruit naar de neutraalstand terwijl u de andere hendel ingeschakeld houdt. • Om een hydraulisch werktuig naar voren te laten bewegen Opmerking: Hoe verder u de rijhendels beweegt (in beide richtingen), des te sneller zal de tractie-eenheid in de gewenste richting rijden.
Stroomverdeelregelaar Parkeerrem Het hydraulische systeem van de tractie-eenheid (de tractieaandrijving, laadarmen en werktuigkanteling) beschikt over een hydraulisch circuit dat afgescheiden is van de hulphydraulica die vermogen leveren aan de werktuigen. De twee systemen delen wel dezelfde hydraulische pompen. Met de stroomverdeelregelaar (Figuur 10) kunt u de snelheid van de hydraulica van de tractie-eenheid instellen door hydraulische stroom af te leiden naar het circuit van de hulphydraulica.
• Acculampje Dit lampje brandt voordat u de motor start als de sleutel naar draaien beweegt. Het gloeibougielampje blijft tot 10 seconden branden, wat betekent dat de gloeibougies de motor aan het verwarmen zijn. Als het gloeibougielampje brandt terwijl de motor loopt, zijn de gloeibougies defect. Neem voor een diagnose en herstellingen contact op met uw erkende Toro-verdeler. Dit lampje gaat enkele seconden branden telkens als u de motor start.
Gebruiksaanwijzing Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Belangrijk: Controleer voordat u de machine gaat gebruiken het peil van de brandstof, olie en koelvloeistof; verwijder vuil uit de tractie-eenheid; test de parkeerrem en controleer de bandendruk. Zorg ervoor dat het werkgebied vrij is van mensen en van vuil. U moet ook de locaties van alle elektriciteits- en gasleidingen kennen en gemarkeerd hebben.
Opmerking: Het brandstoffilter bevindt zich bij de onderkant van de brandstoftank. of hoger; raadpleeg De motorolie vervangen in het hoofdstuk Onderhoud) in het klepdeksel om het peil tot de bovenste markering op de peilstok te brengen. Belangrijk: Giet niet te veel olie in het carter; hierdoor kan de motor worden beschadigd. 10. Plaats de dop van de vulbuis en de peilstok terug. Het motorkoelvloeistofpeil controleren Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks Figuur 13 1.
Vuil verwijderen van de tractie-eenheid 5. Reinig de omgeving van de vulbuis van de hydraulische tank (Figuur 16). 6. Verwijder de dop van de vulbuis en controleer het vloeistofpeil op de peilstok (Figuur 16). Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks Het vloeistofpeil moet tussen de markeringen op de peilstok staan. Belangrijk: De motor laten lopen met een geblokkeerde radiateur leidt tot beschadiging van de motor door oververhitting. 1.
Bandenspanning controleren hydraulische systeem ontstaan. Als u de motor start in koude weersomstandigheden, moet u de motor 2 tot 5 minuten halfgas laten lopen voordat u de gashendel op Snel (haas) zet. Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks Zorg ervoor dat de bandenspanning volgens specificatie is. De bandenspanning kan het best bij koude banden worden gecontroleerd. Opmerking: Als de buitentemperatuur onder het vriespunt is, sla de machine dan in een garage op.
De cilindervergrendelingen gebruiken VOORZICHTIG De kans bestaat dat een kind of ongeoefende omstander de machine probeert te bedienen en daarbij letsel oploopt. WAARSCHUWING Als de armen van de lader in de opgeheven stand staan, kunnen deze omlaag komen waardoor iemand die eronder staat bekneld kan raken. Verwijder altijd het contactsleuteltje wanneer u de machine achterlaat, ook al is het slechts voor een paar seconden.
5. Breng de armen van de lader omhoog terwijl u tegelijkertijd de bevestigingsplaat naar achteren kantelt. Belangrijk: U moet het werktuig omhoog brengen totdat het vrij is van de grond, en de bevestigingsplaat helemaal naar achteren kantelen. 6. Zet de motor af. 7. Zet de snelkoppelingspennen vast en zorg ervoor dat deze volledig in de bevestigingsplaten zitten (Figuur 23).
Hydraulische slangen aansluiten 8. Trek aan de slangen om te controleren of de aansluiting betrouwbaar is. Als het werktuig hydraulisch wordt bediend, moet u de hydraulische slangen als volgt aansluiten: 9. Zet de hendel van de hulphydrauliek in de neutraalstand. 1. Zet de motor af. Een werktuig verwijderen 2. Beweeg de hendel voor de hulphydrauliek naar voren, naar achteren en terug in de neutraalstand om de druk op de hydraulische koppelingen op te heffen. 1. Laat het werktuig neer op de grond. 2.
4 1 2 3 5 G006054 6 Figuur 24 1. Beugel dijsteun 4. Knop en platte ring 2. Afstelplaat 5. Slotbout 3. Dijsteunstuk 6.
Onderhoud Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Aanbevolen onderhoudsschema Onderhoudsinterval Onderhoudsprocedure Na de eerste 8 bedrijfsuren • Hydraulisch filter vervangen. • Draai de wielmoeren vast met een torsie van 68 Nm. Na de eerste 50 bedrijfsuren • Ververs de motorolie en vervang het filter. Bij elk gebruik of dagelijks • • • • • • • • Water aftappen uit het brandstoffilter. Motoroliepeil controleren.
Procedures voorafgaande aan onderhoud De inspectieluiken openen Het voorste inspectieluik verwijderen. 1. Breng de laadarmen omhoog en breng de cilindervergrendelingen aan. Opmerking: Als u het voorste inspectieluik moet verwijderen zonder de laadarmen omhoog te brengen, wees dan uiterst voorzichtig om het deksel en de hydraulische slangen niet te beschadigen terwijl u het deksel van onder de armen haalt. Figuur 26 1. Inspectieluik achterzijde 3. Bout 2. Borglippen 2.
Smering Onderhoud motor De tractie-eenheid smeren Onderhoud van het luchtfilter Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks Voorfilter: Vervang om de 200 bedrijfsuren of vaker in stoffige omstandigheden. Smeer alle scharnierpunten om de 8 bedrijfsuren en onmiddellijk na elke reinigingsbeurt. Veiligheidsfilter: vervang om de 600 bedrijfsuren. Opmerking: Het luchtfilter moet vaker een onderhoudsbeurt krijgen als de machine wordt gebruikt in buitengewoon stoffige of zanderige omstandigheden.
8. Inspecteer een nieuw filter op beschadiging door een felle lichtbron op de buitenkant van het filter te richten en er doorheen te kijken. Gaten in het filter zijn herkenbaar als lichte plekken. Controleer het filter op scheuren, een vettig oppervlak of beschadiging van de rubberen afdichting. Als het filter is beschadigd, moet u het niet gebruiken. VOORZICHTIG Onderdelen kunnen heet zijn als de tractie-eenheid heeft gedraaid. U kunt zich verbranden als u hete onderdelen aanraakt.
12. Plaats het nieuwe filter op het filtertussenstuk. Draai het oliefilter rechtsom totdat de rubberen pakking contact maakt met het filtertussenstuk. Draai het filter vervolgens nog eens 1/2 slag (Figuur 31). Onderhoud brandstofsysteem 13. Verwijder de vuldop en giet langzaam ongeveer 80% van de gespecificeerde hoeveelheid olie in het klepdeksel. Brandstoffilter vervangen 14. Controleer het oliepeil; zie Het motoroliepeil controleren (bladz. 19). Vervang het brandstoffilter jaarlijks.
• Nadat de motor is gestopt omdat de brandstof op was. • Nadat er onderhoud is uitgevoerd aan componenten van 2. Breng de armen van de lader omlaag, zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact. het brandstofsysteem. 1. Open het inspectieluik aan de achterzijde. 2. Plaats een opvangbak onder het brandstoffilter om gelekte brandstof op te vangen. 3. Open de ontluchtschroef bovenaan het brandstoffilter om de houder met brandstof te vullen (Figuur 33). 3.
Onderhoud elektrisch systeem 2 Onderhoud van de accu 3 Belangrijk: De accu die bij uw product gelverd werd, is een onderhoudsvrije accu. U dient deze onderhoudsstappen dus niet uit te voeren. Dit hoofdstuk beschrijft de procedures voor het onderhoud van een standaard zuur-loodaccu die u ter vervanging kunt gebruiken als het origineel versleten is. 1 G003794 Figuur 36 Controleer het elektrolytpeil in de accu om de 75 bedrijfsuren. Houd de accu altijd schoon en volledig geladen.
WAARSCHUWING 4 Als accukabels verkeerd worden verbonden, kan dit schade aan de machine en de kabels tot gevolg hebben en vonken veroorzaken. Hierdoor kunnen accugassen tot ontploffing komen en lichamelijk letsel veroorzaken. • Maak altijd de minkabel (zwart) van de accu los voordat u de pluskabel (rood) losmaakt. • Sluit altijd de pluskabel (rood) van de accu aan voordat u de minkabel (zwart) aansluit. 2 3 1 G003792 Figuur 37 3.
Onderhoud hydraulisch systeem WAARSCHUWING Hydraulische vloeistof die onder druk ontsnapt, kan door de huid heen dringen en letsel veroorzaken. Vloeistof die in de huid is geïnjecteerd, dient binnen enkele uren operatief te worden verwijderd door een arts die bekend is met deze vorm van verwondingen, omdat anders gangreen kan ontstaan. • Houd lichaam en handen uit de buurt van kleine lekgaten of spuitmonden waaruit onder hoge druk hydraulische vloeistof ontsnapt.
Hydraulische leidingen controleren Materiaaleigenschappen Viscositeit, ASTM D445 cSt bij 40 °C: 55 tot 62 cSt bij 100 °C: 9,1 tot 9,8 Onderhoudsinterval: Om de 25 bedrijfsuren Viscositeitsindex ASTM D2270 140 tot 152 Stolpunt, ASTM D97 Om de 1500 bedrijfsuren -37 tot -43 °C Om de 25 bedrijfsuren moet u de hydraulische leidingen en slangen controleren op lekkages, losgeraakte aansluitingen, kinken, loszittende steunen, slijtage, beschadigingen als gevolg van weersinvloeden en de inwerking van chemical
Stalling 1. Breng de armen van de lader omlaag, zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact. 2. Verwijder vuil en roet van de buitenkant van de gehele machine, met name van de motor. Veeg vuil en kaf van de radiateur. Belangrijk: U kunt de tractie-eenheid wassen met een mild reinigingsmiddel en water. Was de tractie-eenheid nooit met een hogedrukreiniger. Gebruik niet te veel water, vooral niet in de buurt van het bedieningspaneel, de motor, de hydraulische pompen en de accu. 3.
Problemen, oorzaak en remedie Probleem De startmotor slaat niet aan De motor draait, maar start niet. Mogelijke oorzaak Remedie 1. De elektrische aansluitingen zijn gecorrodeerd of zitten los. 1. Controleren of de elektrische aansluitingen goed contact maken. 2. Doorgebrande of losse zekering. 3. Accu is leeg. 4. Relais of schakelaar is beschadigd. 5. Een beschadigde startmotor of startmotorsolenoïde. 6. Inwendige motoronderdelen vastgelopen. 2. Zekering goed inzetten of vervangen. 3.
Probleem De motor start, maar blijft niet lopen. Mogelijke oorzaak 1. De ontluchting van de brandstoftank wordt belemmerd. 1. Draai de dop los. Als de motor wel loopt met de dop los, moet u de dop vervangen. 2. Vuil of water in het brandstofsysteem. 2. Brandstof aftappen uit de brandstoftank en deze schoonspoelen. Tank vullen met verse brandstof. 3. Brandstoffilter vervangen. 4.
Probleem De motor raakt oververhit. Mogelijke oorzaak 1. Meer koelvloeistof nodig. 1. Koelvloeistof controleren en bijvullen. 2. Luchtstroom naar de radiateur is belemmerd. 3. Verkeerd oliepeil in het carter. 2. Bij elk gebruik radiateurscherm controleren en reinigen. 3. Vullen of aftappen totdat het oliepeil de Vol-markering bereikt. 4. De lading verminderen; met een lagere snelheid rijden. 5. Brandstof aftappen uit de brandstoftank en deze schoonspoelen. Tank vullen met verse brandstof. 6.
Probleem Overmatige witte rook uit de uitlaat. Mogelijke oorzaak 1. Het sleuteltje is naar de stand Start gedraaid voordat het lampje van de gloeibougies uit was. 1. Draai het sleuteltje naar de stand Lopen en laat het lampje van de gloeibougies uitgaan voordat u de motor start. 2. De temperatuur van de motor is te laag. 3. De gloeibougies werken niet. 2. Thermostaat controleren. 3. Controleer de zekering, de gloeibougies en de bedrading. 4. Neem contact op met een erkende servicedealer. 5.
Schema's Elektrisch schema (Rev.
Hydraulisch schema (Rev.
Opmerkingen: 43
Toro garantie Compact Utility Equipment Een beperkte garantie gedurende een jaar Voorwaarden en producten waarvoor de garantie geldt CUE-producten Zaken en gevallen die niet onder de garantie vallen The Toro® Company en de hieraan gelieerde onderneming, Toro Warranty Company, bieden krachtens een overeenkomst tussen beide ondernemingen gezamenlijk de garantie dat uw Toro Compact Utility Equipment (hierna: het 'product') vrij is van materiaalgebreken of fabricagefouten.