Operator's Manual

WAARSCHUWING
Bijhetgravenvaneensleufwordengrond
enandervuilindeluchtgeworpen.Hierbij
kunnenuofomstandersletseloplopen.
Beschermaltijduwogenalsude
sleuvengravergebruikt.
Houdalleomstandersopeenveilige
afstandvandesleuvengraver.
WAARSCHUWING
Desleuvengravermaaktveellawaaialshij
eensleufgraaft.Ditkangehoorschadetot
gevolghebben.
Beschermaltijduworenalsude
sleuvengravergebruikt.
1.Startdemotor,brengdegraafarmomhoog,zet
degashendelopSNEL,enrijdemachinenaar
deplekwaarudesleufwiltgraven.
2.Duwdegraafhendelnaardereferentiebalkom
degraafarminteschakelen.
3.Laatdegraafarmenkettinglangzaaminde
grondzakken.
Opmerking:Omdemaximaledieptete
bereiken,kanhetnodigzijndegraafarmzo
vermogelijkindegrondtelatenzakkenmet
bewegendeketting.Stopdekettingdanenlaat
dezevolledigzakken.Startdekettingdanweer
engadoormethetgraven.
4.Alsdegraafarmindegrondzitondereen
hoekvan45tot60graden,kuntudemachine
langzaamachteruitlatenrijdenomdesleuf
langertemaken.
Opmerking:Alsutesnelrijdtzaldemachine
vastlopen.Indatgevalmoetudegraafarmiets
hogerzetten,vooruitrijden,ofdekettingkortin
deandererichtinglatenlopen.
5.Alsdesleufgereedisheftudegraafarm
omhoog,uitdesleuf,enstoptudemachine.
Eendefectemachine
verplaatsen
Belangrijk:Umagdemachinenietslepenof
trekkenzonderdatueerstdesleepkleppenhebt
geopend,omdatandershethydraulischesysteem
beschadigdraakt.
1.Schakeldeparkeerreminlaatdehydraulische
henrichtingzakken.
2.Zetdemotorafenhaalhetsleuteltjeuithet
contact.
3.Verwijderhetonderstescherm.
4.Gebruikeensteeksleutelomdesleepkleppen
opdehydraulischepompentweemaallinksom
tedraaien(Figuur17).
g007816
Figuur17
1.Sleepkleppen
5.Brenghetondersteschermaanensleepde
machine.
6.Nadatudemachinehebthersteld,moetude
sleepkleppensluitenvoordatudemachine
gebruikt.
Demachinevastmaken
voortransport
Belangrijk:Umagmetdemachinenietwerken
ofrijdenopdeopenbareweg.Weesvoorzichtig
alsudemachineinlaadtopeenaanhangerofeen
vrachtwagenofuitlaadt.
1.Plaatsdemachineopeenhorizontaaloppervlak,
steldeparkeerreminwerking(indienvan
toepassing)enlaatdehydraulischehenrichting
neer.
2.Zetdemotorafenhaalhetsleuteltjeuithet
contact.
3.Bevestigdemachineaaneenaanhangwagen
metkettingenofstroppen.Gebruikde
bevestigings-/takelpuntenaandevoor-en
achterkantvandemachine(Figuur18enFiguur
19).Raadpleegdelokalevereisteninzake
aanhangersendebevestigingvanmachines.
21